Was heißt »ge­ben« auf Niederländisch?

Das Verb »ge­ben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • geven
  • verstrekken

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Solange es Leben gibt, gibt es Hoffnung.

Zolang er leven is, is er hoop.

Ich werde mir Mühe geben, dich nicht beim Lernen zu stören.

Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.

Es gibt da ein Problem, das du nicht siehst.

Er is een probleem dat je niet ziet.

Nächste Woche wird es vielleicht Frost geben.

Volgende week gaat het misschien vriezen.

Es gibt viele Wörter, die ich nicht verstehe.

Er staan veel woorden die ik niet begrijp.

Er zijn veel woorden die ik niet begrijp.

Ich vermute, dass es hinter jeder Sache, die wir tun müssen, etwas gibt, das wir tun wollen...

Ik vermoed, dat achter alles wat we doen moeten, wel iets zit, wat we doen willen...

Es gibt immer Dinge, die ich nie lernen werde, ich habe nicht ewig Zeit.

Er zijn altijd dingen die ik nooit zal leren, ik heb de eeuwigheid niet voor de boeg.

Ist es nötig, dass ich dir Geld gebe?

Is het nodig dat ik je geld geef?

Is het noodzakelijk dat ik je geld geef?

Sie gibt nur vor zu schlafen, deswegen schnarcht sie nicht.

Ze doet alsof ze slaapt, daarom snurkt ze niet.

Ich gebe dir mein Wort.

Ik geef je mijn woord.

Wenn man ihm den kleinen Finger gibt, so nimmt er die ganze Hand.

Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.

Es gibt Leute auf der Welt, die so hungrig sind, dass Gott ihnen nicht erscheinen kann, außer in Form von Brot.

Er zijn mensen in de wereld die zo'n honger hebben, dat God alleen in de vorm van brood aan hen kan verschijnen.

Ich bin am Leben, obwohl ich kein Lebenszeichen gebe.

Ik leef, zelfs al geef ik geen teken van leven.

Wie viel Trinkgeld gibt man in Spanien?

Hoeveel fooi geef je in Spanje?

Es gibt keine Lösung.

Er is geen oplossing.

Sie hat ihm eine Uhr gegeben.

Ze gaf hem een horloge.

Die Schüler haben dem Lehrer die Übung gegeben.

De studenten hebben de oefening aan de docent gegeven.

Können Sie mir diese Bücher geben?

Kunt u mij die boeken geven?

Es gibt viele Hotels in der Stadtmitte.

Er zijn veel hotels in de binnenstad.

Außer Karotten gibt es nichts, was er nicht isst.

Behalve wortelen is er niets dat hij niet eet.

Es gibt keine Stühle in diesem Raum.

Er zijn geen stoelen in deze kamer.

Es gibt nichts Schlimmeres als den Krieg.

Niets is slechter dan oorlog.

Es gibt keinen Grund, wieso ich es nicht tun sollte.

Er is voor mij geen reden om het niet te doen.

Und es gibt nicht einmal genug Wasser.

En er is zelfs niet genoeg water.

Die Aussicht auf seine Wiederkehr gab mir Mut.

De hoop dat hij zou terugkomen, gaf mij moed.

Was gibt es da zu lachen?

Wat lach je nou?

Kannst du mir das Salz geben, wenn du fertig bist?

Zou je me het zout kunnen geven wanneer je klaar bent?

Es gibt noch viel zu tun.

Er moet nog veel worden gedaan.

Er gab uns nicht nur Kleider, sondern auch ein bisschen Geld.

Hij gaf ons niet alleen kleding, maar ook wat geld.

Er hat seinen Fotoapparat seinem Freund gegeben.

Hij heeft zijn fototoestel aan zijn vriend gegeven.

Lassen Sie die Champignons ungefähr 3 Minuten kochen und geben Sie am Ende die gewaschene und fein geschnittene Petersilie hinzu.

Laat de champignons ongeveer drie minuten koken en voeg er dan op het einde de gewassen en fijn gesneden peterselie bij.

In der Stadt gibt es einen sehr alten Tempel.

Er is een erg oude tempel in de stad.

Ich weiß, dass es hier eine große Kirche gab.

Ik weet dat hier een grote kerk stond.

Ik weet dat hier een grote kerk was.

Er gab mir zehntausend Yen.

Hij gaf me 10000 yen.

Alle Spieler haben ihr Bestes gegeben.

Alle spelers hebben hun best gedaan.

Er gab ihnen Essen und Geld.

Hij gaf hen eten en geld.

Kannst du mir etwas Geld geben?

Kan je me wat geld geven?

Kan jij mij wat geld geven?

Kan je mij wat geld geven?

Es gibt einen Fluss neben dem Haus.

Er loopt een rivier langs het huis.

Sie gab der Katze Milch.

Ze gaf melk aan de kat.

In meinem Haus gibt es wenige Möbel.

Er zijn maar weinig meubels in mijn huis.

Es gibt keine Grenzen mehr zwischen reiner und angewandter Mathematik.

Er zijn geen grenzen meer tussen zuivere en toegepaste wiskunde.

Auf diesen Bücherregalen gibt es nicht viele Bücher.

Op deze boekenrekken staan niet veel boeken.

Es gibt viele Ausländer, die nach Japan gehen, um Japanisch zu lernen.

Er zijn veel buitenlanders die naar Japan trekken om Japans te leren.

Er gab zu, dass er gelogen hatte.

Hij bekende dat hij gelogen had.

Heute gibt es keinen Wind.

Er staat geen wind vandaag.

Zwischen den beiden gibt es einen enormen Unterschied.

Er is een duidelijk verschil tussen deze twee.

Er hat mir noch keine Antwort gegeben.

Hij heeft mij nog geen antwoord gegeven.

Laut dieser Zeitung hat es in Mexiko ein Erdbeben gegeben.

Volgens deze krant was er een aardbeving in Mexico.

In Norddeutschland gibt es mehr Heiden als in Süddeutschland.

In Noord-Duitsland zijn meer heides dan in Zuid-Duitsland.

In Noord-Duitsland zijn meer heidenen dan in Zuid-Duitsland.

Ich habe ihm das Geld gegeben.

Ik heb hem het geld gegeven.

Es gibt viele Leute, die Fado lieben.

Veel mensen houden van Fado.

Kannst du ein paar Beispiele geben?

Kun je een paar voorbeelden geven?

Ich bitte euch, gebt mir noch eine Chance.

Geef me alstublieft nog een kans.

Ich habe die Uhr verloren, die mein Vater mir gegeben hat.

Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.

Wem hast du das gegeben?

Aan wie hebt ge dat gegeven?

Kühe geben Milch.

Koeien geven melk.

Wie lebt man in einem Land, wo es keine Pressefreiheit gibt?

Hoe kan je leven in een land waar geen persvrijheid is?

In Japan gibt es vier Jahreszeiten.

In Japan zijn er vier seizoenen.

Es gibt Gemeinsamkeiten zwischen Koreanisch und Japanisch.

Er zijn overeenkomsten tussen Koreaans en Japans.

Während des Sturms gab es einen Stromausfall.

Tijdens de storm was er een stroomonderbreking.

Im letzten Jahr gab es mehr Geburten als Todesfälle.

Vorig jaar waren er meer geboortes dan sterfgevallen.

Ann gab mir dieses Geschenk.

Ann gaf mij dit geschenk.

Der Lehrer gab uns viele Hausaufgaben auf.

De leerkracht heeft ons veel huiswerk gegeven.

Es scheint morgen Regen zu geben.

Het schijnt dat het morgen zal regenen.

Es gibt keinen Grund für mich, dort hinzugehen.

Er is geen reden waarom ik naar daar zou gaan.

Auf dem Mars gibt es auch Katzen.

Ook op Mars zijn er katten.

Er zijn ook katten op Mars.

Heute gibt es überhaupt keinen Wind.

Vandaag is er helemaal geen wind.

Es gibt immer mehr Sätze.

Er zijn meer en meer zinnen.

Scheiße durchs Gewehr geschossen gibt die schönsten Sommersprossen.

Stront door het geweer geschoten geeft de mooiste zomersproeten.

Tagebuch zu führen gibt uns auch die Chance, über unser Alltagsleben nachzudenken.

Het bijhouden van een dagboek geeft ons ook de kans om op ons dagelijks leven te reflecteren.

Ich gebe auf.

Ik geef het op.

Ik stop ermee.

Ik geef me gewonnen.

Tom hat mir einen Füller gegeben.

Tom heeft me een vulpen gegeven.

Kannst du mir ein Beispiel geben?

Kan je me een voorbeeld geven?

Wenn ich herunterkomme, gebe ich dir eine Kopfnuss!

Als ik naar beneden kom, geef ik je een kopstoot!

Wir müssen der Blume Wasser geben.

We moeten de bloem water geven.

Er gab ihm ein Buch.

Hij gaf hem een boek.

Er gab ihr ein Buch.

Hij gaf haar een boek.

Ein Wort gab das andere.

Van het ene woord kwam het andere.

Euklid bewies, dass es unendlich viele Primzahlen gibt.

Euclides heeft bewezen dat er oneindig veel priemgetallen zijn.

Im vierten Stock gibt es kein warmes Wasser, aber im Erdgeschoss schon.

Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.

Können Sie mir erklären, warum es in beinahe jedem Dorf zwei Kirchen gibt?

Kunt u me uitleggen waarom er in bijna elk dorp twee kerken zijn?

Ich werde dir dieses Buch geben.

Ik zal jou dit boek geven.

Wo gibt es Damenbinden?

Waar zijn er maandverbanden?

Es gab einen Verkehrsunfall.

Er is een verkeersongeval gebeurd.

Sie hat mir einige Bücher gegeben.

Ze gaf me een paar boeken.

Es gibt viele verschiedene Formulierungen, die ein Hörensagen ausdrücken.

Er bestaan verschillende manieren om dingen uit te drukken die men van horen zeggen heeft.

Ich werde dir einen guten Rat geben.

Ik zal je een goed advies geven.

Es gibt keinen einzigen sicheren Ort mehr in Japan.

Er bestaat niet één veilige plek meer in Japan.

In Nara gibt es viele Hirsche!

In Nara zijn er veel herten.

Es gibt keinen Zweifel.

Er is geen twijfel.

Ich habe die Bücher diesem Studenten gegeben.

Ik heb de boeken aan deze student gegeven.

In der Stadt gibt es viele breite Straßen.

In de stad zijn er veel brede straten.

In jeder Herde gibt es ein schwarzes Schaf.

In elke kudde is er een zwart schaap.

Er is een zwart schaap in elke kudde.

Glaubst du, dass es ein Leben nach dem Tod gibt?

Geloof jij dat er leven na de dood bestaat?

Er gab seinen Fehler zu.

Hij heeft zijn fout erkend.

Heutzutage gibt es mehr Buddhisten in Deutschland als Menschen, die wissen wie man einen guten Schokoladenkuchen macht.

Er zijn tegenwoordig in Duitsland meer boeddhisten dan mensen die een goed chocoladegebak kunnen maken.

Es gibt keine Fabrik in diesem Dorf.

Er is geen fabriek in dat dorp.

Wem hast du es gegeben?

Aan wie heb je het gegeven?

Kannst du mir deine Handy-Nummer geben?

Kun je mij je mobiele nummer geven?

Quintilius Varus, gib mir meine Legionen zurück!

Quintilius Varus, geef mijn legioenen terug!

Synonyme

ab­füh­ren:
afdragen
afvoeren
purgeren
wegvoeren
be­den­ken:
beachten
bedenken
overwegen
be­zah­len:
betalen
ge­stal­ten:
opstellen
organiseren
vorm geven
vormen
ge­wäh­ren:
toestaan
verlenen
ha­ben:
hebben
heu­cheln:
huichelen
las­sen:
laten
mar­kie­ren:
markeren
sein:
zijn
spie­len:
spelen
tra­gen:
dragen
über­las­sen:
overlaten
ver­eh­ren:
aanbidden
adoreren
bewonderen
hoogachten
vereren
ver­lie­ren:
verliezen
ver­ma­chen:
vermaken
ver­sor­gen:
verzorgen
zorgen
ver­stel­len:
versperren
zah­len:
betalen
zei­gen:
tonen

Antonyme

be­kom­men:
krijgen
er­hal­ten:
ontvangen
neh­men:
benemen
gebruiken
nemen
onderscheppen
ontnemen
pakken

Niederländische Beispielsätze

  • Zij was genoodzaakt het plan op te geven.

  • Hij was genoodzaakt het plan op te geven.

  • Ik wil je moed geven.

  • Ik weiger antwoord te geven.

  • Ik zal jullie morgen antwoord geven.

  • Ik zal u morgen een antwoord geven.

  • Kan je mij je telefoonnummer geven?

  • Bananen geven energie.

  • We zouden Tom een kans moeten geven.

  • Een goede vraag. Ik zal proberen een goed antwoord te geven.

  • Het vereist veel moed, toe te geven dat men ongelijk heeft.

  • Ik vind dat jullie Tom een kans zouden moeten geven.

  • Ik vind dat je Tom een kans zou moeten geven.

  • Ik zal het boek aan jou geven.

  • Ik zou hem graag een cadeau voor zijn verjaardag willen geven.

  • Hier zal ik geen commentaar over geven.

  • Sommige leraars schillen aardappelen terwijl zij les aan het geven zijn.

  • Je bent zelfs niet mans genoeg om je fout toe te geven.

  • Ik weet hoe moeilijk het voor jullie is toe te geven dat jullie zich vergissen.

  • Ik weet hoe moeilijk het voor u is toe te geven dat u zich vergist.

Untergeordnete Begriffe

acht­ge­ben:
opletten
uitkijken
an­ge­ben:
aangeven
be­kannt­ge­ben:
aankondigen
ein­ge­ben:
aanpraten
indienen
ingeven ((iemand iets) ingeven)
invoeren
toedienen
voordragen
frei­ge­ben:
vrijgeven

Geben übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: geben. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: geben. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 1183, 106, 192, 200, 216, 293, 302, 430, 525, 592, 627, 667, 844, 1047, 1205, 331896, 332157, 332165, 338450, 341065, 343003, 343019, 344562, 344574, 346969, 347432, 347948, 347964, 348866, 353096, 353373, 357176, 357182, 357811, 358248, 358250, 360835, 361962, 363118, 364462, 367533, 370058, 370176, 370785, 372584, 372943, 379064, 379221, 379279, 381123, 384213, 386226, 389126, 395864, 396592, 396661, 399335, 399438, 401993, 404659, 404903, 405804, 406763, 406794, 406858, 411234, 413191, 414187, 414342, 423705, 426274, 428473, 431473, 435333, 441283, 441906, 441907, 442594, 443792, 443871, 444513, 444738, 445042, 445102, 446680, 449592, 450128, 450886, 451497, 452129, 452177, 454294, 455431, 477794, 487859, 487985, 497249, 503973, 514948, 533825, 4771013, 4771012, 5171430, 4297822, 4278671, 4278670, 4195588, 5560806, 5695261, 3760884, 6045073, 3629401, 3629398, 3526553, 3524140, 3493097, 3443924, 3305525, 3241970 & 3241968. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR