Was heißt »tra­gen« auf Niederländisch?

Das Verb »tra­gen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • dragen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er trägt eine Brille.

Hij draagt een bril.

Sie trug eine Brille.

Ze droeg een bril.

Ich muss keine Brille mehr tragen.

Ik heb geen bril meer nodig.

Jane trug das gleiche Band wie ihre Mutter.

Jane droeg hetzelfde lint als haar moeder.

Sie trug einen blauen Mantel.

Ze droeg een blauwe mantel.

Er trägt einen Hut.

Hij draagt een hoed.

Sie trug einen langen, weiten Mantel.

Ze droeg een lange, brede jas.

Du trägst deinen Pullover verkehrt herum.

Je draagt jouw trui binnenstebuiten.

Sie trug ein rotes Kleid.

Ze droeg een rood kleed.

Das Eis auf dem See ist zu dünn, um dein Gewicht zu tragen.

Het ijs op het meer is te dun om je gewicht te dragen.

Hiromi trägt ein neues Kleid.

Hiromi draagt een nieuwe jurk.

Er trägt Handschuhe.

Hij draagt handschoenen.

Ich trage ein Buch in meiner Hand.

Ik heb een boek in mijn hand.

Du trägst dein T-Shirt verkehrt herum.

Je draagt je T-shirt binnenstebuiten.

Herr Braun trägt immer ein Buch mit sich herum.

Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

Das Eis ist nicht dick genug, um uns zu tragen.

Het ijs is niet dik genoeg om ons te dragen.

Sie trägt eine Sonnenbrille.

Ze draagt een zonnebril.

Jane trug ein gelbes Haarband.

Jane droeg een gele band in het haar.

Sie trug ein hässliches Kleid.

Ze droeg een lelijk kleed.

Ze had een lelijk kleed aan.

Sie trägt einen Hut.

Ze draagt een hoed.

Die Bibel trägt uns auf, sowohl unsere Nachbarn, als auch unsere Feinde zu lieben; wahrscheinlich, weil es sich im Allgemeinen um die gleichen Personen handelt.

De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.

Sie trug ein seidenes Kleid.

Ze droeg een zijden jurk.

Dieser Brief trägt keine Unterschrift.

Deze brief is niet ondertekend.

Sie trägt eine wertvolle Halskette.

Ze draagt een dure halsketting.

Sie trug einen dicken Mantel gegen die Kälte.

Ze droeg een dikke mantel tegen de kou.

Im Sommer trage ich kurzärmelige Hemden.

In de zomer draag ik shirts met korte mouwen.

Sie trug Schwarz.

Ze droeg zwart.

Sie trägt Zöpfe.

Ze draagt vlechten.

Er trägt immer blaue Hemden.

Hij draagt altijd blauwe hemden.

Sie trug ein Herrenhemd, das ihr nicht passte.

Ze droeg een mannenhemd dat haar niet paste.

Eine Krankenschwester trägt Weiß.

Een verpleegster kleedt zich in het wit.

Ich werde deinen Koffer in dein Zimmer tragen.

Ik zal je koffer naar je kamer brengen.

Ich werde Ihren Koffer in Ihr Zimmer tragen.

Ik zal uw koffer naar uw kamer brengen.

Er trug einen Smoking.

Hij droeg een smoking.

Du trägst immer einen Schlips, der zum Himmel schreit.

Je draagt altijd een schreeuwerige stropdas.

Das Mädchen auf diesem Bild trägt eine Krone, nicht aus Gold, sondern aus Blumen.

Op de foto heeft het meisje geen gouden kroon, maar een kroon van bloemen op.

Ich trage am Sonntag gewöhnlich Jeans.

Ik draag gewoonlijk een jeans op zondag.

Wir müssen in der Schule eine Schuluniform tragen.

We moeten een uniform dragen op school.

Sie trug einen seltsamen Hut.

Ze droeg een rare hoed.

Er trägt eine Sonnenbrille.

Hij draagt een zonnebril.

Sie trug ein schönes Kleid.

Ze droeg een mooie jurk.

Das bleibt unter uns, aber Abteilungsleiter Tanaka trägt in Wirklichkeit ein Toupet.

Dat blijft onder ons, maar afdelingshoofd Tanaka draagt echt een toupetje.

Dat blijft onder ons, maar afdelingsleider Tanaka draagt in werkelijkheid een haarstukje.

Man trägt keinen roten Minirock zu einer Beerdigung.

Je draagt geen rode minirok naar een begrafenis.

Sie trägt ein blaues Kleid.

Ze draagt een blauwe jurk.

Katzen tragen kein Halsband.

Katten dragen geen halsband.

Warum trägst du keine Kontaktlinsen?

Waarom draagt ge geen contactlenzen?

Wir tragen an der Schule alle eine Uniform.

Ieder van ons draagt een schooluniform.

Ich trage bei.

Ik draag bij.

Ich hasse die Krawatte, die du trägst.

Ik haat de das die je draagt.

Tom trägt nie Rot.

Tom draagt nooit rood.

Das Kind trägt ein weißes Kleid.

Het kind draagt een witte jurk.

Het kind heeft een wit jurkje aan.

Het kind draagt een wit jurkje.

Ich kann diesen Koffer nicht allein tragen.

Ik kan deze koffer niet alleen dragen.

Der Polizist trägt eine Gasmaske.

De politieagent draagt een gasmasker.

Sie trägt einen Rucksack auf dem Rücken.

Ze draagt een rugzak op haar rug.

Die Pfeiler tragen das Gewicht des Daches.

Balken dragen het gewicht van het dak.

Tom trägt Hosenträger.

Tom draagt bretels.

Seine Freundin trug ein rotes Sommerkleid.

Zijn vriendin droeg een rood zomerkleed.

Zijn vriendin droeg een rode zomerjurk.

Die Schulordnung schreibt vor, dass die Schüler Schuluniformen tragen.

Het schoolreglement verplicht de leerlingen tot het dragen van een schooluniform.

Tom trägt einen Hut.

Tom draagt een hoed.

Tom trägt kein Hemd.

Tom heeft geen shirt aan.

Tom heeft geen hemd aan.

Tom heeft geen overhemd aan.

Tom trägt Ledershorts.

Tom draagt lederen shorts.

Tom draagt leren shorts.

Ich habe bemerkt, dass sie dasselbe wie neulich trug.

Ik merkte op dat ze hetzelfde droeg als laatst.

Er trägt das Herz auf der Zunge.

Hij heeft het hart op de tong.

Ich trage meinen Silberschmuck.

Ik draag mijn zilveren sieraden.

Sie trug einen roten Badeanzug.

Ze droeg een rood badpak.

Sie trug eine rote Bluse.

Ze droeg een rode blouse.

Wir sind daran gewöhnt, Schuhe zu tragen.

We zijn het gewend om schoenen te dragen.

Tom trägt gewöhnlich seidene Schlafanzüge.

Tom draagt gewoonlijk zijden pyjama's.

Sie trägt Strumpfhosen.

Ze draagt een panty.

Ze draagt kousen.

Es scheint, dass Tom nur teure Kleidung trägt.

Het ziet ernaar uit dat Tom alleen dure kleren draagt.

Er trug sein Hemd verkehrt herum.

Hij had zijn hemd binnenstebuiten aan.

Er trug ein Messer oder etwas Ähnliches.

Hij droeg een mes of iets dergelijks.

Im Namen des Volkes ergeht folgendes Urteil: Der Angeklagte wird freigesprochen. Die Kosten des Verfahrens trägt die Staatskasse.

In naam van het volk wordt het volgende vonnis uitgesproken: De beklaagde wordt vrijgesproken. De kosten van de procedure komen ten laste van de staat.

Er trägt einen Kilt.

Hij draagt een kilt.

Tom trug seinen Sohn auf dem Rücken.

Tom droeg zijn zoon op zijn rug.

Ich trage nur zum Lesen eine Brille.

Ik draag alleen bij het lezen een bril.

Warum trägst du mein Kleid?

Waarom draag jij mijn jurk?

Ich denke mal, dass Toms Großmutter zu alt ist, um einen Minirock zu tragen.

Ik vind wel dat Toms grootmoeder te oud is om een minirok te dragen.

Die Welt ist ein großer Ball, auf dem jeder eine Maske trägt.

De wereld is een groot bal waar iedereen een masker draagt.

Tom trägt eine Brille.

Tom draagt ​​een bril.

Kapitäne tragen die Verantwortung für Schiff und Besatzung.

De kapiteins zijn verantwoordelijk voor schip en bemanning.

Sage Tom, dass er morgen eine Krawatte tragen muss!

Zeg tegen Tom dat hij morgen een das moet dragen.

Ich trage schon lange keine Krawatte mehr.

Ik draag allang geen stropdas meer.

Maria trägt keinen Büstenhalter.

Maria draagt geen bh.

Sie trägt Ohrringe.

Ze draagt ringen aan haar oren.

Ein guter Baum kann keine schlechten Früchte tragen.

Een goede boom kan geen slechte vruchten geven.

Tom trägt beinahe immer einen Hut.

Tom draagt bijna altijd een hoed.

Sie haben mir geholfen, mein Schicksal zu tragen.

U hebt me geholpen mijn lot te dragen.

Tom trug einen Hut.

Tom droeg een hoed.

Tom trägt eine dicke Brille.

Tom draagt een dikke bril.

Maria trägt ein gelbes Kleid.

Maria draagt ​​een gele jurk.

Ein langes Leben allen, die den Namen einer Blume tragen!

Hartelijk proficiat aan allen die de naam van een bloem dragen!

Er trug schwarz.

Hij was in het zwart gekleed.

Tom trägt einen neuen Mantel.

Tom draagt een nieuwe jas.

Du kannst alles tragen, was du willst.

Je kan alles dragen wat je maar wilt.

Tom trägt stets einen Hut.

Tom heeft altijd een hoed op.

Warum trägst du ständig diesen Hut?

Waarom hebt gij altijd die hoed op?

Waarom heb je altijd die hoed op?

Die Prinzessin trägt ein goldenes Diadem.

De prinses draagt ​​een gouden diadeem.

Muss ich bei der Arbeit einen Schlips tragen?

Moet ik een stropdas op het werk dragen?

Ich trage die Sonnenbrille nicht, um cool auszusehen, sondern um nicht verhaftet zu werden.

Ik draag geen zonnebril om er cool uit te zien, maar om niet gearresteerd te worden.

Synonyme

ab­füh­ren:
afdragen
afvoeren
purgeren
wegvoeren
be­zah­len:
betalen
ein­be­zie­hen:
betrekken
erbij
metellen
rekening houden
ent­hal­ten:
bevatten
inhouden
ge­ben:
geven
verstrekken
trans­por­tie­ren:
transporteren
zah­len:
betalen

Niederländische Beispielsätze

  • De spanning is niet langer te dragen.

  • Ik heb besloten geen ondergoed meer te dragen.

  • Je moet een helm als hoofdbescherming dragen.

  • U moet een helm als hoofdbescherming dragen.

  • Zo'n klein hondje kan je op je hand dragen.

  • Ik heb Tom gevraagd om de kleren van zijn zus niet te dragen.

  • Hij rende zo snel als zijn ledematen hem konden dragen.

  • Voor het kind moet je zorg dragen, maar ook mag je de oude mensen niet vergeten.

  • Veel kinderen dragen een spijkerbroek.

  • Hoge hakken zijn er alleen om mooi te zijn. Daarom dragen mannen ook geen hoge hakken; die zijn dat namelijk van zichzelf al.

  • Je moet de verantwoording dragen voor wat je doet.

  • Het is verplicht je veiligheidsgordel te dragen.

  • ?Zal ik je naar de overkant dragen?” - „Dat zou heel vriendelijk zijn van jou!”

  • Vele kinderen dragen jeans.

  • Eerst wassen alvorens te dragen.

  • Eerst wassen voor het dragen.

  • De televisie werd uitgevonden om de ongeletterden een goede reden te geven om een bril te dragen.

  • Dit zou je vaker moeten dragen.

  • Dit zouden jullie vaker moeten dragen.

  • Het is niet aan te raden een minirok te dragen wanneer men naar een begrafenis gaat.

Untergeordnete Begriffe

auf­tra­gen:
aandragen
opscheppen
be­an­tra­gen:
aanvragen
eisen
verzoeken
bei­tra­gen:
bijdragen
fort­tra­gen:
wegdragen
ver­tra­gen:
tolereren
weg­tra­gen:
wegdragen

Tragen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: tragen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: tragen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 341585, 341586, 341590, 342036, 342526, 344655, 349960, 360582, 360629, 362139, 362230, 365030, 368728, 371837, 372827, 379924, 383252, 393018, 403651, 413924, 421888, 450709, 460635, 486478, 518139, 518805, 555794, 571183, 587072, 595716, 651465, 698864, 698865, 730694, 739363, 751032, 784274, 786538, 797798, 808930, 844232, 929831, 931280, 967358, 971197, 986883, 1049757, 1090195, 1294605, 1312745, 1360078, 1386434, 1453885, 1541212, 1586158, 1600897, 1611086, 1692589, 1692687, 1695485, 1702985, 1704449, 1719797, 1729397, 1787580, 1787583, 1811519, 1848658, 1864960, 1907208, 2155217, 2182335, 2247022, 2321214, 2377140, 2388528, 2481059, 2498994, 2672293, 2707984, 2739739, 2755881, 2772279, 2903431, 2936330, 3041831, 3042424, 3070126, 3120800, 3160903, 3171398, 3171997, 3205332, 3265379, 3279720, 3345625, 3405968, 3418762, 3438712, 3499534, 3123855, 3016448, 4328692, 4328693, 4773175, 5239564, 6015814, 6107230, 6117558, 617676, 418783, 6866493, 6886127, 6894302, 7432115, 7432116, 7694932, 9038220, 9038221 & 9178735. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR