Was heißt »machen« auf Niederländisch?
Das Verb »machen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- doen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Wenn man nicht machen kann, was man will, macht man, was man kann.
Wanneer je niet kunt doen wat je wilt, doe je wat je kunt.
Wer nichts macht, macht nichts verkehrt.
Wie niets doet, doet niets verkeerd.
Es kann sein, dass ich bald aufgebe und stattdessen ein Nickerchen mache.
Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
Das macht neugierig.
Dat maakt nieuwsgierig.
Du kannst das machen!
Je kunt het!
Theoretisch mache ich gerade Mathe.
In theorie ben ik net met wiskunde bezig.
Es hat mir fast Angst gemacht, dich einen ganzen Tag nicht online zu sehen.
Ik vond het haast eng om je een hele dag niet online te zien.
Was denkst du, was ich gerade gemacht habe?
Wat denk je dat ik aan het doen was?
Wieso tut dir etwas leid, das du nicht gemacht hast?
Waarom heb je spijt van iets dat je niet gedaan hebt?
Ausländer machen mich neugierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Buitenlanders maken mij nieuwsgierig.
Ich wünschte, ich könnte mir mehr aus Noten machen, aber scheinbar habe ich an einem gewissen Punkt in meinem Leben entschieden, dass es nicht mehr so wichtig sei.
Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.
Zuerst werde ich ein Schema meiner neuen Website machen.
Eerst zal ik een schema van mijn nieuwe website maken.
Man sagt, Liebe mache blind.
Men zegt dat liefde blind maakt.
Ich hätte es ohne dich nicht machen können. Danke.
Zonder jou had ik het niet kunnen doen. Bedankt.
Lasst es mich wissen, wenn ich irgendwelche Änderungen machen muss.
Laat me weten als ik eventuele wijzigingen moet aanbrengen.
Laat het me weten als ik nog aanpassingen moet verrichten.
Leben ist das, was dir zustößt, während du gerade damit beschäftigt bist, andere Pläne zu machen.
Leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt.
Und was werden wir machen?
En wat gaan we doen?
Verdirb mir nicht mein Vergnügen nach der ganzen Mühe, die ich mir gemacht habe.
Verpest mijn pret niet na alle moeite die ik gedaan heb.
Freiheit besteht darin, alles machen zu können, was keinem anderen schadet.
Vrijheid bestaat erin alles te mogen doen wat niet hinderlijk is voor anderen.
Das macht mich verrückt.
Dat maakt me gek.
Sie machen zu viel Lärm, ich kann mich nicht konzentrieren.
Ze maken te veel lawaai. Ik kan me niet concentreren.
Und was macht es, wenn ich schwul bin? Ist das ein Verbrechen?
Zo wat als ik homo ben? Is dat een misdaad?
Ich bin zu faul, meine Hausaufgaben zu machen.
Ik ben te lui mijn huiswerk te doen.
Schau gut hin. Ich werde dir zeigen, wie man es macht.
Kijk goed. Ik zal je laten zien hoe je dit doet.
Ich habe es nicht mit Absicht gemacht.
Ik heb het niet opzettelijk gedaan.
Bring mir bei, wie man es macht.
Leer mij hoe men dat doet.
Was hast du denn die ganze Zeit gemacht!
Wat heb je dan de hele tijd gedaan?
Bitte machen Sie hier keine Fotos.
Hier geen foto's nemen alstublieft.
Er macht nichts, außer zu heulen.
Hij doet niets anders dan wenen.
Was macht das?
Hoeveel is het?
Wat doet het?
Willst du, dass wir erst heiraten oder erst ein Kind machen?
Wilt ge dat we eerst trouwen, of eerst een kind krijgen?
Wer hat diesen Kuchen gemacht?
Wie heeft dit gebak gemaakt?
Was hast du mit meiner Brille gemacht?
Wat hebt ge met mijn bril gedaan?
Wohin ich auch gehe, was ich auch mache, er verfolgt mich.
Waar ik ook ga, wat ik ook doe, hij blijft mij volgen.
Ihre Mutter hat aus ihr das gemacht, was sie ist.
Haar moeder heeft haar gemaakt tot wat ze is.
Ich mache es lieber alleine.
Ik doe het liever alleen.
Ich bin nicht verantwortlich für das, was Tom gemacht hat.
Ik ben niet verantwoordelijk voor wat Tom heeft gedaan.
Was macht Tony?
Wat doet Tony?
Er hat seine Eltern glücklich gemacht.
Hij heeft zijn ouders gelukkig gemaakt.
Du kannst es nicht jedem recht machen.
Ge kunt niet voor iedereen goed doen.
Ich habe einen Spaziergang gemacht.
Ik ging wandelen.
Du hast einen Fehler gemacht.
Je hebt een fout gemaakt.
Milch macht uns stark.
Melk maakt ons sterk.
Bill hat mir ein schönes Kleid gemacht.
Bill heeft me een mooie jurk gemaakt.
Fünf Tage, nachdem sie ihren Abschluss gemacht hatte, flog meine Tochter vom Flughafen Ōsaka aus nach Deutschland.
Vijf dagen na haar afstuderen, vloog mijn dochter vanaf de luchthaven Osaka naar Duitsland.
Schokolade wird aus Kakaobohnen gemacht.
Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen.
Diese Komplimente machen mir Lust, abzuhauen.
Deze complimenten geven me zin om weg te rennen.
Wer hat dieses Fenster kaputt gemacht?
Wie heeft dit venster gebroken?
Ich weiß nicht, was ich danach machen soll.
Ik weet niet wat ik daarna zal gaan doen.
Ich habe sie gebeten, vier Kopien von dem Brief zu machen.
Ik heb haar gevraagd vier kopieën van de brief te maken.
Jeder kann Fehler machen.
Iedereen kan fouten maken.
Da er keine Möglichkeit hatte, Feuer zu machen, aß er den Fisch roh.
Gezien hij geen mogelijkheid had om vuur te maken, at hij de vis rauw.
Ich möchte heute etwas anderes machen.
Ik zou iets anders willen doen vandaag.
Was machen sie?
Wat bent u aan het doen?
Waar bent u mee bezig?
Wat doet u?
Wat zijn ze aan het doen?
Sie macht sich Sorgen wegen ihrer Prüfungen.
Ze maakt zich zorgen over haar examens.
Ze maakt zich zorgen over haar toetsen.
Baseball spielen macht Spaß.
Het is leuk om honkbal te spelen.
Hast du alle deine Hausaufgaben gemacht?
Heb je al je huiswerk afgemaakt?
Ich klopfte an die Tür, aber niemand machte auf.
Ik klopte aan de deur, maar niemand deed open.
Ein Bart macht noch keinen Philosophen.
Een baard maakt je nog geen filosoof.
Dein Lächeln macht mich immer glücklich.
Jouw glimlach vrolijkt me altijd op.
Jouw glimlach maakt me altijd gelukkig.
Was habt ihr mit meiner Hose gemacht?
Wat hebben jullie met mijn broek gedaan?
Was haben Sie mit meiner Hose gemacht?
Wat hebt u met mijn broek gedaan?
Wat heeft u met mijn broek gedaan?
Was machst du heute Abend?
Wat ga je vanavond doen?
Wat doen jullie vanavond?
Liebe macht blind.
Liefde maakt blind.
Was machst du?
Wat doe je?
Was machst du gerade?
Wat ben je aan het doen?
Das Alter macht nicht kindisch, wie man spricht, es findet uns nur noch als wahre Kinder.
De ouderdom maakt ons niet kinds, zo het heet, hij vindt ons veeleer nog als echte kinderen.
Du machst mich glücklich.
Jij maakt me gelukkig.
Vater, was machst du?
Vader, wat doe je?
Versuch nicht, zwei Sachen gleichzeitig zu machen.
Probeer niet twee dingen tegelijk te doen.
Ich werde dich glücklich machen.
Ik zal je gelukkig maken.
Niemand anders könnte meine Arbeit machen.
Niemand zou mijn werk kunnen doen.
Wir neigen dazu, Fehler zu machen.
We hebben de neiging fouten te maken.
Ich habe ein Foto von ihr gemacht.
Ik heb een foto van haar gemaakt.
Ich mache mir Sorgen um ihn.
Ik maak me zorgen over hem.
Er machte einen Fehler und trank Gift.
Hij vergiste zich en dronk vergif.
Er hat mir ein schönes Geschenk gemacht.
Hij heeft me een leuk cadeau gegeven.
Hij gaf me een leuk cadeau.
Du hast viele Fehler gemacht.
Ge hebt veel fouten gemaakt.
Bitte rufen Sie mich an, sobald Sie entschieden haben, was Sie machen wollen.
Belt u me alstublieft op wanneer u besloten heeft wat u gaat doen.
Was macht deine Erkältung?
Hoe is het met je verkoudheid?
Sie macht sich über seinen Gesundheitszustand viele Sorgen.
Ze maakt zich zorgen over zijn gezondheid.
Kleider machen Leute.
Kleren maken de man.
Er macht immer wieder die gleichen Fehler.
Hij maakt keer op keer dezelfde fouten.
Das macht 30 Euro.
Dat zal € 30,- kosten.
Dat wordt dan 30 euro.
Er machte Schulden.
Hij maakte schulden.
Hij liep schulden op.
Was mache ich jetzt, da ich angemeldet bin?
Wat moet ik doen, nu ik me aangemeld heb?
Ich würde gerne eine Reservierung machen.
Ik zou graag een reservering willen maken.
Setzen Sie sich aufs Sofa und machen Sie es sich bequem.
Gaat u lekker op de bank zitten en maak het uzelf gemakkelijk.
Hast du deine Hausaufgaben gemacht?
Heb je je huiswerk gedaan?
Was machst du lieber, ins Kino gehen oder zu Hause bleiben?
Wat doe je liever: naar de bioscoop gaan of thuisblijven?
Er macht aus einer Mücke einen Elefanten. Dieser Tippfehler ist wirklich nicht so schlimm, wie er behauptet.
Hij maakt van een mug een olifant. Dat typfoutje is echt niet zo erg als hij beweert.
Ich machte einen Schritt zu Seite, um ihn eintreten zu lassen.
Ik deed een stap opzij om hem naar binnen te laten gaan.
Was willst du machen, solange du hier bist?
Wat wil je doen zolang je hier bent?
Zeig mir die Fotos, die du in Paris gemacht hast.
Laat me de foto's zien die je in Parijs genomen hebt.
Sam, was machst du?
Sam, wat ben je aan het doen?
Jeder macht Fehler.
Iedereen maakt fouten.
Ich sollte das Zimmer sauber machen.
Ik zou die kamer moeten schoonmaken.
Was mich nicht umbringt, macht mich stärker.
Wat me niet doodt, maakt me sterker.
Du darfst keine Angst haben, Fehler zu machen, wenn du eine Sprache lernst.
Heb geen schrik om fouten te maken, als ge een taal leert.
Ich mache nur Spaß.
Ik maak maar een grapje.
Synonyme
- anfertigen:
- aanmaken
- antreiben:
- aansporen
- arbeiten:
- werken
- auswandern:
- emigreren
- basteln:
- knutselen
- bauen:
- bouwen
- befriedigen:
- voldoen
- erstellen:
- vervaardigen
- fahren:
- rijden
- fliehen:
- vluchten
- flüchten:
- vluchten
- kochen:
- koken
- kommen:
- komen
- kosten:
- kosten
- Kostenpunkt:
- kostenpost
- lassen:
- laten
- masturbieren:
- masturberen
- onanieren:
- masturberen
- realisieren:
- realiseren
- schaffen:
- scheppfen
- schieben:
- duwen
- seichen:
- zeiken
- umziehen:
- verhuizen
- veranstalten:
- organiseren
- weggehen:
- weggaan
Niederländische Beispielsätze
We hebben veel te doen.
Volgens de Washington Post gaf de Amerikaanse regering tussen 2000 en 2006 1,3 miljard dollar landbouwsubsidies aan mensen die niet aan landbouw doen.
We konden niets voor haar doen.
Wat ben je van plan om te doen?
Toen ik thuiskwam, was mijn broer zijn huiswerk aan het doen.
Ik kan niet tegelijk mijn nagels knippen en de strijk doen!
Iemand kan niet veel dingen tegelijkertijd doen.
Omdat jij hebt gekookt, zal ik de afwas doen.
Tom heeft geen idee wat te doen.
Ideeën zijn niet verantwoordelijk voor wat mensen ermee doen.
Je moet het niet meteen doen.
Ik had nooit gedacht dat hij zoiets wreeds zou kunnen doen.
Een enorme hond zette zijn voorpoot op mij, en van schrik wist ik niet wat te doen.
Je moet doen wat ik zeg.
Hij zou het kunnen doen.
Omdat ik vandaag geen tijd had om inkopen te doen, moest ik genoegen nemen met een broodje als avondeten.
Ik zal alles voor u doen wat ik kan.
Nee, dat zal ik niet doen.
Ik geloof dat dit het enige is wat ik voor je kan doen.
Mensen die kinderen pijn doen, verdienen geen genade.