Was heißt »lau­fen« auf Niederländisch?

Das Verb »lau­fen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • rennen
  • hollen
  • lopen
  • werken

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Du läufst einfach vor den Problemen des Lebens davon.

Je gaat de problemen van het leven gewoon uit de weg.

Wie ist dein Vorstellungsgespräch gelaufen?

Hoe is je sollicitatiegesprek gegaan?

Deine Nase läuft.

Je neus loopt.

Ich laufe lieber, als den Bus zu nehmen.

Ik ga liever te voet dan de bus te nemen.

Ik ga liever lopen dan de bus te nemen.

Mir läuft die Zeit davon.

Mijn tijd raakt op.

Er kann nicht mehr laufen.

Hij kan niet meer lopen.

Tom läuft nicht so schnell wie Bill.

Tom loopt niet zo snel als Bill.

Wie schnell sie läuft!

Hoe snel ze loopt!

Der Fernseher lief die ganze Nacht.

De tv stond de hele nacht aan.

Wir müssen vor Sonnenuntergang noch sechzehn Kilometer laufen.

We moeten voor zonsondergang nog zestien kilometer lopen.

Sie schloss ihren Regenschirm und lief los.

Ze deed haar paraplu dicht en begon te rennen.

Sie läuft.

Ze loopt.

Bitte lauf nicht zu schnell.

Loop alsjeblieft niet te snel.

Ein unbekannter Mann lief auf dem Trottoir hin und her.

Een onbekende man stapte op het voetpad heen en weer.

Der verwundete Soldat konnte kaum laufen.

De gewonde soldaat kon amper lopen.

Dumm gelaufen.

Het is dom gelopen.

Dingen gebeuren.

Das Auto war kaputt, also mussten sie laufen.

De auto was kapot, dus moesten ze lopen.

Mein Bruder kann sehr schnell laufen.

Mijn broer kan zeer snel lopen.

Ich laufe.

Ik ren.

Ik loop.

Meine Nase läuft.

Mijn neus loopt.

Er läuft vor mir.

Hij loopt voor mij.

Er konnte nicht sehr schnell laufen.

Hij kon niet heel snel lopen.

Hij kon niet heel snel rennen.

Wer läuft schneller, Yumi oder Keiko?

Wie loopt het snelst, Jumi of Keiko?

Ich bevorzuge es zu laufen, statt zu reiten.

Ik wandel liever dan dat ik rijd.

Die Maschine läuft rund um die Uhr.

De machine werkt de hele dag door.

Er lief nicht schnell genug, um den Zug zu bekommen.

Hij rende niet snel genoeg om de trein te halen.

Er kann schneller laufen als ich.

Hij kan sneller rennen dan ik.

Das Baby kann laufen.

De baby kan lopen.

Er lief schneller als sein Bruder.

Hij liep vlugger dan zijn broer.

Also, lauf schneller!

Dus, ren sneller!

Wenn das Herz voll ist, läuft der Mund über.

Waar het hart vol van is, loopt de mond van over.

Schau, die Jungen laufen barfuß im Wasser.

Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.

Ich habe sie Arm in Arm laufen gesehen.

Ik zag hen arm in arm lopen.

Ein Wasserfall von Schweiß lief von meinem Gesicht herunter.

Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.

Das Eis ist dick genug, um darauf zu laufen.

Het ijs is dik genoeg om erop te stappen.

Het ijs is dik genoeg om erop te lopen.

Neil Armstrong ist der erste Raumfahrer, der auf dem Mond gelaufen ist.

Neil Armstrong is de eerste ruimtevaarder die op de maan gelopen heeft.

Der Vertrag läuft in Kürze aus.

Het contract zal spoedig vervallen.

Het contract loopt gauw af.

Wie läuft das?

Hoe werkt dat?

Der Hund läuft schnell.

Deze hond rent snel.

Eine Ratte lief über die Straße.

Er stak een rat de weg over.

Nimm ein Taschentuch, deine Nase läuft.

Neem een zakdoek, uw neus loopt.

Die kleinen Diebe hängt man, die großen lässt man laufen.

Kleine dieven hangt men op, de grote laat men lopen.

Alles läuft glatt.

Alles verloopt vlot.

Ich mag die Art, wie du läufst.

Ik hou van de manier waarop je loopt.

Sobald er mich gesehen hatte, lief er weg.

Zodra hij mij zag, liep hij weg.

Sie kann Rollschuh laufen.

Ze kan schaatsen.

Ze kan skaten.

Er läuft langsam.

Hij loopt langzaam.

Er läuft sehr schnell.

Hij rent erg snel.

Mir läuft die Nase.

Ik heb een snotneus.

Ik heb een loopneus.

Maria lief.

Maria liep.

Tom kann schnell laufen.

Tom kan snel rennen.

Es läuft prima!

Het gaat geweldig!

Sie läuft nicht.

Het werkt niet.

Die Zeit läuft aus.

De tijd raakt op.

Warum laufen wir?

Waarom rennen we?

Sie läuft schneller als ich.

Ze rent sneller dan ik.

Er lief.

Hij rende weg.

Hij rende.

Hij liep.

Die Fernstraße lief in einer langgezogenen Kurve weiter.

De autoweg ging verder in een wijde boog.

Sie läuft morgen aus.

Zij vaart morgen.

Er lief mit der Frau seines besten Freundes fort und von da an hörte man nichts mehr von ihm.

Hij ging met de vrouw van zijn beste vriend aan de haal en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.

Hij ging er met de vrouw van zijn beste vriend vandoor en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.

Ich laufe gern.

Ik loop graag.

Der Ofen läuft.

De kachel brandt.

Kumiko läuft genauso schnell wie Tom.

Kumiko rent zo snel als Tom.

Er hätte nicht so schnell laufen müssen.

Hij had niet zo snel moeten rennen.

Er ließ den Motor laufen.

Hij liet de motor aanstaan.

Wie schnell läuft er?

Hoe snel loopt hij?

Die Sache lief wie am Schnürchen.

De zaak liep van een leien dakje.

Lass den Fernseher nicht laufen!

Laat de televisie niet aan staan.

Alles lief nach Plan.

Alles is volgens plan verlopen.

Mein Führerschein läuft am Ende dieses Monats aus.

Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.

Ich kann kaum laufen.

Ik kan amper wandelen.

Bis jetzt ist alles gut gelaufen.

Tot dusver gaat alles goed.

Tot nu toe gaat alles goed.

Von hier ab läuft alles wie geschmiert.

Vanaf hier loopt alles gesmeerd.

Alles lief besser als ich erwartet hatte.

Alles ging beter dan ik had verwacht.

Ich musste laufen, weil es keine Taxis gab.

Ik moest lopen, omdat er geen taxi's waren.

Er ist nach Hause gelaufen.

Hij is naar huis gelopen.

Ein schwarzes Pferd läuft langsam am Seeufer entlang.

Een zwart paard loopt langzaam langs de oever van het meer.

Kate lief zum Restaurant meines Vaters.

Kate liep naar het restaurant van mijn vader.

Ich rechne damit, dass alles nach Plan laufen wird.

Ik verwacht dat alles volgens plan zal verlopen.

Letzten Winter war ich in Kanada Ski laufen.

Ik ben afgelopen winter in Canada gaan skiën.

Ich bin noch nie Ski gelaufen.

Ik heb nog nooit geskied.

Tom musste laufen.

Tom moest lopen.

Toms Führerschein läuft im nächsten Monat ab.

Toms rijbewijs verloopt volgende maand.

Er läuft genauso schnell wie du.

Hij loopt net zo snel als jij.

Die Untersuchung läuft über eine Periode von fünf Jahren.

Het onderzoek loopt over een periode van vijf jaar.

Das Schiff lief auf eine Sandbank auf.

Het schip liep op een zandbank.

Es ist herrliches Wetter, gehe doch lieber nach draußen! Der Computer läuft sicher nicht weg.

Het is heerlijk weer, ga toch lekker naar buiten! Die computer loopt heus niet weg.

Der Jagdhund lief auf den Wald zu.

De jachthond liep richting het bos.

Der Dieb lief in Richtung Bahnhof davon.

De dief rende weg in de richting van het station.

Alles läuft nach Plan.

Alles gaat volgens plan.

Er lief ganz schnell zur Tür.

Hij liep heel snel naar de deur.

Mein Klapprechner läuft unter Linux.

Mijn laptop draait Linux.

Tom lief im Adamskostüm herum.

Tom droeg alleen zijn adamskostuum.

Tom liep in zijn adamskostuum rond.

ِAlles is für ihn schlecht gelaufen.

Alles liep hem tegen.

Er lief die Treppe hinauf.

Hij liep de trap op.

Der Lehrer lief die Treppe hinauf.

De docent liep de trap op.

Auf meinem Laptop läuft Linux.

Op mijn laptop draait Linux.

„Hörst du es, wenn wir bei uns den Fernseher laufen haben?“ – „Kein bisschen.“

"Hoor je het als wij de televisie aan hebben staan?" - "Helemaal niet."

Die Atmung wird schneller, wenn man läuft.

Je ademhaling gaat sneller wanneer je rent.

Du läufst.

Jij rent.

Synonyme

brin­gen:
brengen
ent­wi­ckeln:
ontwikkelen
er­eig­nen:
gebeuren
flie­gen:
vliegen
flie­ßen:
vloeien
ge­hen:
gaan
rijzen
ge­sche­hen:
gebeuren
geschieden
het­zen:
haasten
kom­men:
komen
von­stat­ten­ge­hen:
doorgaan
plaatsvinden
wan­dern:
trekken
wir­beln:
kolken
zei­gen:
tonen
zie­hen:
trekken

Sinnverwandte Wörter

spa­zie­ren:
kuieren
wandelen

Antonyme

ste­hen:
staan

Niederländische Beispielsätze

  • Het is gemakkelijker mensen in Internet tegen het lijf te lopen dan in de straat.

  • Zij hoeft niet te werken.

  • Morgen ga ik opnieuw werken.

  • Ik ben zo moe dat ik nauwelijks kan lopen.

  • Ik zet mijn kinderen iedere morgen bij de school af vooraleer ik ga werken.

  • Hij was te moe om verder te kunnen lopen.

  • Na een universitaire studie informatica kwam ik in 1990 naar Nederland om als onderzoeksmedewerker te werken.

  • Hij had harder moeten werken.

  • Hij kan niet goed werken zolang hij zijn kopje troost niet gehad heeft.

  • Ik zag de hond van mijn buurman in de tuin lopen.

  • Alles wat mis kon lopen, is ook misgelopen.

  • Ga door met werken.

  • Je begint langzaam op mijn zenuwen te werken.

  • Trams werken op elektriciteit.

  • Kunt u lopen?

  • Veel wetenschappers werken met getallen.

  • Waarom lopen jullie niet?

  • Jullie werken te veel!

  • Tom kan deze week niet werken.

  • Voor zover ik weet is het niet te ver om te lopen.

Laufen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: laufen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: laufen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 190, 6121, 331911, 344494, 346943, 352780, 365341, 370485, 383250, 395154, 395988, 399144, 407725, 446184, 448433, 455233, 497269, 501272, 539145, 588670, 590355, 610766, 619231, 637182, 637799, 673478, 679248, 692244, 712340, 727285, 769286, 784723, 852633, 852637, 860225, 863224, 952383, 1013197, 1112511, 1177357, 1184242, 1226607, 1248275, 1260961, 1270980, 1314505, 1314632, 1314845, 1315398, 1324273, 1341345, 1341913, 1341928, 1343600, 1350067, 1393276, 1401397, 1405742, 1408871, 1426757, 1445479, 1480229, 1513763, 1524597, 1524872, 1590887, 1622909, 1680815, 1768941, 1790619, 1857067, 1984704, 2061601, 2150855, 2158703, 2194844, 2199728, 2202215, 2325931, 2686537, 2716660, 2909506, 2966494, 3145086, 3231657, 3311507, 3479149, 3525425, 3525427, 3572614, 3786922, 3975784, 4124415, 4221168, 4277866, 4277959, 4303306, 4304624, 4724804, 4732107, 3379483, 3354237, 3324640, 3452843, 3306818, 3493071, 3530844, 3553034, 3587636, 3598419, 3629505, 3650297, 3689684, 3771683, 3785316, 2824577, 2801287, 2801283, 2791030 & 4160413. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR