Das Verb »lieben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
liefhebben
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich liebe sie und sie liebt mich.
Ik hou van haar en zij houdt van mij.
Er liebt sie und sie liebt ihn auch.
Hij houdt van haar. Zij houdt ook van hem.
Wir lieben sie, und sie liebt uns auch.
Wij houden van haar, en zij houdt ook van ons.
Sie liebte mich so wie ich sie liebte.
Zij hield van mij en ik van haar.
Zij hield van mij, net zoals ik van haar hield.
Sie liebt mich, aber ich liebe sie nicht.
Ze houdt van mij maar ik hou niet van haar.
Ich liebe Lasagne.
Ik hou van lasagne.
Eltern lieben ihre Kinder.
Ouders houden van hun kinderen.
Meine Mutter liebt Musik.
Mijn moeder houdt van muziek.
Froh sind diejenigen, die Blumen lieben.
Gelukkig zij die van bloemen houden.
Blij zijn zij die van bloemen houden.
Ich liebe dich, mein Schatz.
Ik hou van jou, schatje.
Ich liebe ihn nicht mehr.
Ik hou niet meer van hem.
Ich liebe sie nicht mehr.
Ik hou niet meer van haar.
Was sich liebt, das neckt sich.
Men plaagt wie men liefheeft.
Er muss dich lieben.
Hij moet van je houden.
Peter liebt Jane.
Peter houdt van Jane.
Ich liebe sie.
Ik hou van haar.
Ik hou van hen.
Ik houd van haar.
Man soll seine Mutter lieben.
Men moet zijn moeder liefhebben.
Ich liebe Feldblumen.
Ik hou van wilde bloemen.
Kinder lieben Kuchen.
Kinderen houden veel van koeken.
Sie liebt Kinder.
Ze houdt van kinderen.
Ich liebe dich!
Ik zie u graag.
Ik hou van jou!
Könntest du mir sagen, wieso du ihn liebst?
Kun je me vertellen waarom je van hem houdt?
Ich habe beschlossen, ihr zu sagen, dass ich sie liebe.
Ik heb besloten haar te zeggen dat ik van haar hou.
Ich habe beschlossen, ihr zu sagen, dass ich ihn liebe.
Ik heb besloten haar te zeggen dat ik van hem hou.
Ich habe beschlossen, ihm zu sagen, dass ich sie liebe.
Ik heb besloten hem te zeggen dat ik van haar hou.
Ich liebe die Natur.
Ik hou van de natuur.
Es gibt viele Leute, die Fado lieben.
Veel mensen houden van Fado.
Mein Vater liebt es, Gitarre zu spielen.
Mijn vader speelt heel graag gitaar.
Ich habe einen Freund, der mich liebt.
Ik heb een vriend die van mij houdt.
Ich liebe Mahjongg.
Ik hou van mahjongg.
Ich liebe diesen Stuhl.
Ik hou van deze stoel.
Ik hou van die stoel.
Ich werde dich immer lieben.
Ik zal altijd van je houden.
PS: Ich liebe dich.
P.S. Ik hou van je.
Sie liebt Tom, nicht mich.
Ze houdt van Tom, niet van mij.
Meine Kinder lieben Lakritzstäbchen.
Mijn kinderen zijn gek op zoethout.
Meine Frau liebt Apfelkuchen.
Mijn vrouw houdt van appeltaart.
Sie lieben einander sehr.
Ze houden veel van elkaar.
Ze houden erg van elkaar.
Weiß er, dass du ihn liebst?
Weet hij dat je van hem houdt?
Er liebt Autos, wohingegen sein Bruder sie hasst.
Hij houdt van auto's, terwijl zijn broer ze haat.
"Wen die Götter lieben, der stirbt jung", sagte man früher.
"Wie de goden liefhebben, die sterft jong," werd in vroeger dagen gezegd.
Ich werde dich immer lieben, egal was passiert.
Ik zal altijd van je houden, wat er ook gebeurt.
Die Bibel trägt uns auf, sowohl unsere Nachbarn, als auch unsere Feinde zu lieben; wahrscheinlich, weil es sich im Allgemeinen um die gleichen Personen handelt.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
Er liebt ihre Haare, ihr Lächeln, ihre Augen? Wow, er ist verdammt gut im Lügenerzählen!
Hij houdt van haar haar, haar glimlach, haar ogen? Wow, hij kan verdomd goed liegen!
Junge Japaner lieben Rock und Jazz.
Jonge Japanners houden van rock en jazz.
Sie liebt Katzen.
Ze houdt van katten.
Ich liebe Musik und Englisch.
Ik hou van muziek en van Engels.
Er liebt sie.
Hij houdt van haar.
Hij houdt van ze.
Ich liebe Komödien.
Ik hou van komedies.
Die meisten Amerikaner lieben Hamburger.
De meeste Amerikanen houden van hamburgers.
Ich liebe Liebesromane.
Ik hou van liefdesromans.
Sie wird ihren Mann für immer lieben.
Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden.
Jeder liebt sie.
Iedereen houdt van haar.
Ich liebte mein Leben und mein Geld.
Ik hield van mijn leven en mijn geld.
Ich liebe die Sonne.
Ik ben dol op de zon.
Ik ben gek op de zon.
Wir lieben unsere Kinder.
Wij houden van onze kinderen.
Können Sie mir sagen, warum Sie ihn lieben?
Kunt u mij vertellen waarom u van hem houdt?
Ich liebe Hitomi.
Ik hou van Hitomi.
Sie lieben einander.
Ze houden van elkaar.
Wir lieben uns.
We houden van elkaar.
Linda liebt Schokolade.
Linda vindt chocola lekker.
Linda houdt van chocola.
Ich liebe dich auch.
Ik hou ook van jou.
Ich liebe mein Leben.
Ik hou van mijn leven.
Wir lieben uns sehr.
We houden erg van elkaar.
Er liebt sie, aber sie mag ihn nicht.
Hij houdt van haar, maar zij mag hem niet.
Ich liebe dieses Bild.
Ik houd van deze foto.
Ik hou van deze foto.
Unsere Kinder lieben Hunde, aber ich bevorzuge Katzen.
Onze kinderen houden van honden, maar ik hou meer van katten.
Ich liebe meinen gelben Pullover.
Ik hou van mijn gele trui.
Warum liebst du mich?
Waarom houd je van mij?
Ich liebe Sport.
Ik hou van sport.
Ich liebe sie nicht.
Ik hou niet van haar.
Mary liebt Milch.
Maria houdt van melk.
Ich liebe dickflüssige, cremige Pilzsuppe.
Ik hou van dikke, romige champignonsoep.
Erst als Chikako mich verlassen hatte, wurde mir bewusst, wie sehr ich sie geliebt habe.
Pas toen Chikako bij me wegging, realiseerde ik mij hoeveel ik van haar hield.
Alle lieben sie und ihre Familie.
Iedereen houdt van haar en haar familie.
Ich liebe dich von ganzem Herzen.
Ik hou van je met heel mijn hart.
Ik hou van je uit de grond van mijn hart.
Ich liebe Apfelwein.
Ik hou van appelcider.
Ich liebe Schnee.
Ik hou van sneeuw.
Jeder liebt es.
Iedereen houdt ervan.
Ich liebe ihn.
Ik houd van hem.
Ik hou van hem.
Ich liebe es zu reisen.
Ik hou van reizen.
Oleg ist glücklich, dass ihn jemand liebt.
Oleg is blij dat iemand van hem houdt.
Meine Tochter liebt das Seilspringen.
Mijn dochter is gek op touwtjespringen.
Ich liebe Golf.
Ik hou van golf.
Mein Vater liebt meine Mutter.
Mijn vader houdt van mijn moeder.
Er liebt es, aus einer Mücke einen Elefanten zu machen.
Hij maakt graag van een mug een olifant.
Ich liebe dich sehr.
Ik hou heel veel van je.
Jesus liebt dich.
Jezus houdt van je.
Jesus liebt euch.
Jezus houdt van jullie.
Jesus liebt Sie.
Jezus houdt van u.
Tom liebt Sportveranstaltungen.
Tom houdt van sportevenementen.
Sie wusste, dass John sie liebte.
Ze wist dat John van haar hield.
Ich liebe Kaninchen... mit Pommes frites und einem guten Glas Wein.
Ik ben gek op konijnen... met frieten en een goed glas wijn.
Er räusperte sich und sagte: "Ich liebe Tatoeba!"
Hij schraapte zijn keel, en zei: "Ik hou van Tatoeba!".
Er liebt Züge.
Hij houdt van treinen.
Russische Mädchen lieben Isländer.
Russische meiden houden van IJslanders.
Ich liebe Videospiele.
Ik hou van videospellen.
Es gibt keine Mutter, die ihren Sohn nicht liebt.
Er is geen enkele moeder die niet van haar zoon houdt.
Er gibt keine Mutter, die ihre Kinder nicht liebt.
Er is geen enkele moeder die niet van haar kinderen houdt.