Was heißt »Schwes­ter« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Schwes­ter« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • zuster
  • zus

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Beim Pizzaessen ärgerte er seine Schwester.

Terwijl hij een pizza at, was hij zijn zus aan het plagen.

Meine Schwester war eine wunderschöne Frau.

Mijn zuster was een heel mooie vrouw.

Mijn zus was een erg knappe vrouw.

Meine Schwester weint oft.

Mijn zus huilt vaak.

Ann hat keine Schwester.

Ann heeft geen zus.

Meine Schwester mag Süßigkeiten.

Mijn zus houdt van snoep.

Wie geht es deiner Schwester?

Hoe gaat het met je zus?

Meine Schwester spielt mit Puppen.

Mijn zusje speelt met poppen.

Wie geht es deiner kleinen Schwester?

Hoe gaat het met je jongere zus?

Ich habe zwei Brüder und eine Schwester.

Ik heb twee broers en één zus.

Ich bin mit meiner Schwester in den Zoo gegangen.

Ik ging naar de dierentuin met mijn zuster.

Habt ihr Schwestern?

Hebben jullie zussen?

Meine Schwester kann sehr schnell schwimmen.

Mijn zus kan erg snel zwemmen.

Meine Schwester duscht jeden Morgen.

Mijn zus gaat elke ochtend onder de douche.

Er hat drei große Schwestern.

Hij heeft drie oudere zussen.

Ich habe noch eine andere Schwester.

Ik heb nog een andere zuster.

Meine Schwester ist zu jung, um in die Schule zu gehen.

Mijn zusje is te jong om naar school te gaan.

Meine Schwester ist älter als mein Bruder.

Mijn zus is ouder dan mijn broer.

Ich habe einen Bruder und zwei Schwestern.

Ik heb één broer en twee zussen.

Ich esse mit meiner Schwester zu Mittag.

Ik ben aan het lunchen met mijn zus.

Das ist meine Schwester. Sie heißt Julia.

Dit is mijn zus. Ze heet Julia.

Er ist mit meiner Schwester verlobt.

Hij is verloofd met mijn zuster.

Und deine Schwester?

En je zus?

Beide Schwestern sind sehr schön.

Beide zussen zijn erg knap.

Hast du Brüder und Schwestern?

Heb je broers en zussen?

Meine Schwester arbeitet als Sekretärin in einer Bank.

Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.

Meine Schwester ist berühmt.

Mijn zus is beroemd.

Mijn zuster is beroemd.

Seine ältere Schwester ist älter als mein ältester Bruder.

Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

Meine Schwestern sind beide nicht verheiratet.

Mijn zusters zijn allebei ongehuwd.

Meine Schwester ist zum Studieren nach Italien gegangen.

Mijn zus is naar Italië vertrokken om te studeren.

Meine jüngste Schwester ist Lehrerin, meine älteste ist Ärztin.

Mijn jongste zus is lerares, mijn oudste dokter.

Wie viele Schwestern hast du?

Hoeveel zussen heb je?

Hoeveel zussen heb jij?

Wie viele Schwestern habt ihr?

Hoeveel zussen hebben jullie?

Wie viele Schwestern haben Sie?

Hoeveel zussen hebt gij?

Meine Schwester hat ein Klavier.

Mijn zuster heeft een piano.

Mijn zus heeft een piano.

Ich spiele ein Spiel mit meiner Schwester.

Ik speel een spel met mijn zus.

Sie ist Toms Schwester.

Zij is de zus van Tom.

Sie ist die Schwester von Tom.

Zij is Toms zus.

Sie ist genauso hübsch wie ihre Schwester.

Zij is zo schattig als haar zuster.

Ihre Schwester ist schön wie immer.

Uw zuster is mooi als altijd.

Meine Schwester ist drei Jahre alt.

Mijn zuster is drie jaar oud.

Mijn zus is drie jaar oud.

Meine Schwester ist 2 Jahre älter als ich.

Mijn zus is twee jaar ouder dan ik.

Der Autor widmete das Buch seiner Schwester.

De schrijver droeg het boek aan zijn zus op.

Meine Schwester ist jünger als ich.

Mijn zus is jonger dan ik.

Nancy sieht wie meine Schwester aus.

Nancy lijkt op mijn zus.

Wie viele Schwestern hast du und wie viele Brüder?

Hoeveel zussen heb je, en hoeveel broers?

Seine Schwester kann heute nicht mit dir reden.

Zijn zuster kan vandaag niet met u spreken.

Sie kaufte ein Wörterbuch für ihre Schwester.

Ze kocht een woordenboek voor haar zuster.

Ich habe Schwestern.

Ik heb zusters.

Pedro hat keine Schwester.

Pedro heeft geen zus.

Seine ältere Schwester hat im letzten Monat geheiratet.

Haar oudere zus is afgelopen maand getrouwd.

Ich mag Hunde und meine Schwester mag Katzen.

Ik hou van honden en mijn zus houdt van katten.

Meine Schwester hat ein schönes Klavier.

Mijn zus heeft een leuke piano.

Ich kaufte meiner Schwester einen neuen Hut.

Ik heb voor mijn zuster een nieuwe hoed gekocht.

Meine Schwester spielt mit einer Puppe.

Mijn zus speelt met een pop.

Seiko hat keine Schwestern.

Seiko heeft geen zussen.

Meine Schwester ist hübsch.

Mijn zus is knap.

Mijn zus is mooi.

Das Mädchen, das Klavier spielt, ist meine Schwester.

Het meisje dat piano speelt is mijn zuster.

Ist das dein Glas oder das von deiner Schwester?

Is dit jouw glas of dat van je zus?

Meine Schwester arbeitet als Englischlehrerin.

Mijn zus werkt als lerares Engels.

Gestern ging meine Schwester nach Kobe.

Gisteren is mijn zus naar Kobe gegaan.

Sie ist Pianistin und ihre Schwester Sängerin.

Zij is pianiste, en haar zuster is zangeres.

Der Bruder schrieb der Schwester einen Brief.

De broer schreef een brief aan de zus.

Kannst du sie von ihrer Schwester unterscheiden?

Kunt ge haar onderscheiden van haar zus?

Sie ist meine Schwester.

Zij is mijn zuster.

Das ist meine Schwester.

Dit is mijn zus.

Scotts Schwester macht gerne Sashimi.

Scotts zus maakt graag sashimi.

Meine Schwester heiratet demnächst.

Mijn zus gaat trouwen.

Seine Schwester lebt in Schottland.

Zijn zus woont in Schotland.

Ihre Schwester lebt in Schottland.

Haar zus woont in Schotland.

Ruf deine Schwestern.

Bel je zusters.

Roep je zusters.

Meine Schwester heiratete ihn trotz unserer Bedenken.

Mijn zus trouwde hem ondanks onze bezwaren.

Wir können sie und ihre jüngere Schwester nicht unterscheiden.

We kunnen haar en haar jongere zus niet uit elkaar houden.

Meine Schwester hat eine Arbeitsstelle.

Mijn zus heeft een baan.

Er hat zwei Schwestern.

Hij heeft twee zussen.

Sie hat zwei Schwestern.

Zij heeft twee zusters.

Mary ist die Schwester von Tom.

Mary is de zus van Tom.

Meine kleine Schwester geht in den Kindergarten.

Mijn zusje gaat naar de kleuterschool.

Ich habe acht Brüder und Schwestern.

Ik heb acht broers en zusters.

Wo ist eure Schwester?

Waar is jullie zuster?

Mari und Maki sind Schwestern.

Mary en Maki zijn zussen.

Wie viele Brüder hast du? Wie viele Schwestern hast du?

Hoeveel broers heb je? Hoeveel zussen heb je?

Ihre Schwester sieht jung aus.

Haar zus ziet er jong uit.

Vorher spielte ich mit meiner Schwester im Park.

Vroeger speelde ik met mijn zus in het park.

Ich lasse dich von meiner Schwester am Bahnhof abholen.

Ik zal mijn zus je laten oppikken aan het station.

Tom ist mit Marys jüngerer Schwester verlobt.

Tom is verloofd met de jongere zus van Maria.

Ich bekam einen Brief von meiner Schwester.

Ik kreeg een brief van mijn zus.

Sie steht ihrer Schwester an Schönheit in nichts nach.

Wat schoonheid betreft doet ze niet onder voor haar zus.

Die Schwestern sind alle beide blond.

Beide zussen zijn blondines.

Er hat zwei Schwestern. Beide wohnen in Kioto.

Ze heeft twee zusters. Ze wonen allebei in Kioto.

Liebe Brüder und Schwestern!

Lieve broers en zussen!

Bei meiner Schwester.

Bij mijn zus.

In welche Klasse geht deine Schwester?

In welke klas zit je zus?

Ich bin deine ältere Schwester.

Ik ben je oudere zus.

Sie ist die Älteste der drei Schwestern.

Ze is de oudste van de drie zussen.

Meine kleine Schwester geht sehr langsam.

Mijn klein zusje gaat heel traag.

Tom hat drei Schwestern.

Tom heeft drie zussen.

Er ist der Mann meiner Schwester. Er ist mein Schwager.

Hij is de man van mijn zus. Hij is mijn zwager.

Toms Schwester heißt Maria.

Toms zus heet Ria.

Meine Schwestern gehen gern ins Theater.

Mijn zussen gaan graag naar het theater.

Meine Schwester ist Witwe.

Mijn zuster is weduwe.

Männliche Wortformen

Bru­der:
broer
Mönch:
monnik

Synonyme

Schwel­le:
drempel

Niederländische Beispielsätze

  • Het haar van mijn zus komt tot haar schouders.

  • Het meisje aan de piano is mijn zuster.

  • Ik heb Tom gevraagd om de kleren van zijn zus niet te dragen.

  • Nu en dan ga ik met mijn zus naar de bioscoop.

  • Mijn zus is een verpleegster.

  • Tom heeft een 13 jaar oude zus.

  • Tom heeft een zus van 13.

  • Mijn zus heeft drie katten, mijn broer heeft er geen.

  • Een week later ontvingen we een brief van de zuster van Tom.

  • Na een week ontvingen we een brief van de zuster van Tom.

  • Ze is niet mijn zus, zij is mijn vrouw.

  • Is je zus getrouwd?

  • Hij gaf zijn bloed om zijn zus te redden.

  • Ik kan haar en haar zus niet uit elkaar houden.

  • Mijn zus is drie jaar ouder dan ik.

  • Hij geeft zijn bloed om zijn zus te redden.

  • Zij geeft haar bloed om haar zus te redden.

  • Ik heb een zus.

  • Mijn oudste zus speelt goed gitaar.

  • Mijn zus kreeg meer cadeautjes bij kerst dan ik.

Übergeordnete Begriffe

Untergeordnete Begriffe

Schwester übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Schwester. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Schwester. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 966, 136443, 236457, 341536, 341537, 341541, 343005, 352561, 356572, 358120, 359601, 363302, 369991, 370004, 370422, 429841, 438741, 444123, 452236, 465554, 503572, 529764, 533439, 541101, 547138, 563352, 608343, 613088, 635085, 635886, 641188, 641189, 641190, 642326, 655112, 657931, 657932, 660953, 666056, 689437, 703762, 712054, 713057, 741920, 758363, 768232, 781827, 782851, 782867, 784528, 786356, 794440, 797634, 811471, 818305, 822091, 840664, 851293, 872099, 878246, 915022, 931244, 934300, 934318, 945235, 989579, 1030897, 1063731, 1063732, 1185836, 1186006, 1251454, 1315632, 1331610, 1331611, 1450326, 1458081, 1500333, 1521270, 1548156, 1606898, 1642288, 1813361, 1865337, 1924572, 2062994, 2152901, 2155944, 2171381, 2309359, 2425575, 2480164, 2517128, 2591575, 2630431, 2639229, 2679454, 2735919, 3117797, 3161525, 5404353, 5673191, 5239564, 5197079, 5965712, 4966231, 4966228, 6036666, 6040451, 6040452, 6052349, 6111384, 6171144, 6171504, 6179301, 6200200, 6200202, 4640265, 4568342 & 4352618. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR