Was heißt »Bru­der« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Bru­der« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • broer (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Mein Bruder ist sehr wichtig. Zumindest denkt er das.

Mijn broer is zeer belangrijk. Dat denkt hij tenminste.

Kann Ihr Bruder Auto fahren?

Kan uw broer autorijden?

Es gehört meinem Bruder.

Het is van mijn broer.

Das ist mein Bruder.

Dit is mijn broer.

Dat is mijn broer.

Er ist mein Bruder.

Hij is mijn broer.

Ich habe einen Bruder.

Ik heb een broer.

Ik heb één broer.

Mein Bruder mag Horrorfilme.

Mijn broer vindt horrorfilms leuk.

Mijn broer houdt van griezelfilms.

Mein Bruder spielt Gitarre.

Mijn broer speelt gitaar.

Mijn broer bespeelt de gitaar.

Mein Bruder ist Ingenieur.

Mijn broer is ingenieur.

Mein Bruder lebt in Tokyo.

Mijn broer woont in Tokio.

Mein Bruder spricht sehr schnell.

Mijn broer praat erg snel.

Shinkos Bruder ist acht.

Shinko's broer is acht.

Mein Bruder schläft immer noch.

Mijn broer slaapt nog steeds.

Er ist Taros Bruder.

Hij is Taro's broer.

Ich bin älter als dein Bruder.

Ik ben ouder dan je broer.

Ken und sein Bruder sehen sich sehr ähnlich.

Ken en zijn broer lijken erg op elkaar.

Ich teile eine Wohnung mit meinem Bruder.

Ik deel een woning met mijn broer.

Mein Bruder arbeitet in einer Bank.

Mijn broer werkt bij een bank.

Bring deinen Bruder mit.

Breng uw broer mee.

Ich habe keinen Bruder.

Ik heb geen broer.

Ik heb geen enkele broer.

Sein Bruder war gemein zu mir.

Zijn broer deed gemeen tegen me.

Mein Bruder ist jetzt in Australien.

Mijn broer is nu in Australië.

Mein kleiner Bruder bat um Geld.

Mijn broertje vroeg om geld.

Mein Bruder rennt genauso schnell wie ich.

Mijn broer loopt even snel als ik.

Man kann ihn und seinen Bruder nicht unterscheiden.

Men kan hem niet onderscheiden van zijn broer.

Er liebt Autos, wohingegen sein Bruder sie hasst.

Hij houdt van auto's, terwijl zijn broer ze haat.

Mein älterer Bruder lebt in einem kleinen Dorf.

Mijn oudere broer woont in een klein dorp.

Mein Bruder ist Ingenieur geworden.

Mijn broer is ingenieur geworden.

Er ist aufrichtig und fleißig, aber sein Bruder ist genau das Gegenteil.

Hij is eerlijk en vlijtig, maar zijn broer is helemaal het tegenovergestelde.

Bill und sein jüngerer Bruder ähneln sich überhaupt nicht.

Bill en zijn jongere broer lijken helemaal niet op elkaar.

Meine Schwester ist älter als mein Bruder.

Mijn zus is ouder dan mijn broer.

Ich suche meinen Bruder.

Ik ben op zoek naar mijn broer.

Sein Bruder ist letzten Monat gestorben.

Zijn broer is afgelopen maand overleden.

Ich habe einen Bruder und zwei Schwestern.

Ik heb één broer en twee zussen.

Mein Bruder geht auf die Universität von Kobe.

Mijn broer gaat naar de universiteit van Kobe.

Mein Bruder hat ein gutes Gedächtnis.

Mijn broer heeft een goed geheugen.

Mein Bruder ist zwei Jahre älter als ich, aber er ist drei Zentimeter kleiner.

Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar hij is drie centimeter kleiner.

Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar is drie centimeter korter.

Ich kenne deinen Bruder sehr gut.

Ik ken je broer heel goed.

Kennst du seinen älteren Bruder?

Ken jij zijn oudere broer?

Er ist größer als sein Bruder.

Hij is langer dan zijn broer.

Ich dachte, er wäre mein Bruder.

Ik dacht dat hij mijn broer was.

Wortlos rannte mein Bruder aus dem Zimmer.

Mijn broer rende uit de kamer zonder iets te zeggen.

Mein Bruder kann sehr schnell laufen.

Mijn broer kan zeer snel lopen.

Sein Bruder ist noch größer.

Zijn broer is nog groter.

Mein Bruder kann sehr schnell rennen.

Mijn broer kan heel hard lopen.

Mein Bruder war zwölf, als er begann, sich für Volkslieder zu interessieren.

Mijn broer was twaalf jaar toen hij zich voor volksliederen begon te interesseren.

Ich habe ihn für seinen Bruder gehalten.

Ik dacht dat hij zijn broer was.

Kennst du seinen Bruder?

Ken je zijn broer?

Sein Bruder fährt mit dem Bus zur Schule.

Zijn broer gaat met de bus naar school.

Mein älterer Bruder ist Lehrer.

Mijn oudste broer is leraar.

Seine ältere Schwester ist älter als mein ältester Bruder.

Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.

Mein Bruder hat mir eine Hose gegeben.

Mijn broer heeft me een broek gegeven.

Mein Bruder ist groß genug, um allein zu reisen.

Mijn broer is oud genoeg om alleen te reizen.

Er ist mein älterer Bruder.

Hij is mijn oudere broer.

Mein Bruder ist ein Idiot.

Mijn broer is een idioot.

Ich spielte mit meinem Bruder.

Ik speelde met mijn broer.

Mein Bruder lebt in einem kleinen Dorf.

Mijn broer woont in een klein dorpje.

Er lief schneller als sein Bruder.

Hij liep vlugger dan zijn broer.

Kennst du meinen Bruder Masao?

Ken je mijn broer Masao?

Kennt ihr meinen Bruder Masao?

Kennen jullie mijn broer Masao?

Kennen Sie meinen Bruder Masao?

Kent u mijn broer Masao?

Mein älterer Bruder kann Auto fahren.

Mijn grote broer kan rijden.

Mijn oudere broer kan autorijden.

Dein Bruder braucht Hilfe.

Jouw broer heeft hulp nodig.

Bill nahm seinen kleinen Bruder mit in den Zoo.

Bill nam zijn kleine broer mee naar de dierentuin.

Bitte vergleiche mich nicht mit meinem Bruder.

Vergelijk me alsjeblieft niet met mijn broer.

Der Bruder meines Vaters ist mein Onkel.

De broer van mijn vader is mijn oom.

Sie unterstützte ihren Bruder bei seiner Hausarbeit.

Zij hielp haar broer bij zijn huiswerk.

Ich komme mit meinem jüngeren Bruder klar.

Ik kan goed opschieten met mijn jongere broer.

Pedro, hast du einen Bruder?

Heb je een broer, Pedro?

Er erzählte seinem Bruder die Geschichte.

Hij vertelde het verhaal aan zijn broer.

Mein Bruder ist seit gestern krank.

Mijn broer is ziek sinds gisteren.

Mein Bruder hat kein Geld.

Mijn broer heeft geen geld.

Mein Bruder starb letztes Jahr an Krebs.

Mijn broer is vorig jaar gestorven aan kanker.

Ich bin stolz auf meinen Bruder.

Ik ben fier op mijn broer.

Er ist mein jüngster Bruder.

Hij is mijn jongste broer.

Wo ist dein Bruder?

Waar is je broer?

Mein Bruder raucht sehr viel.

Mijn broer rookt heel veel.

Mein Bruder ist gesund.

Mijn broer is gezond.

Der Bruder schrieb der Schwester einen Brief.

De broer schreef een brief aan de zus.

Ich habe seinen Roman nicht gelesen und mein Bruder auch nicht.

Ik heb zijn roman niet gelezen en mijn broer ook niet.

Ich kenne seinen Bruder gut.

Ik ken zijn broer goed.

Johann ist mein kleiner Bruder.

John is mijn broertje.

Mein Bruder ist momentan ohne Beschäftigung.

Mijn broer heeft nu geen werk.

Heißt dein Bruder Aleksej?

Heet je broer Aleksej?

Der Junge, der gerade das Auto wäscht, ist mein Bruder.

De jongen die de auto aan het wassen is, is mijn broer.

Mein Bruder ist Lehrer.

Mijn broer is leraar.

Er ist mein Bruder, nicht mein Vater.

Hij is mijn broer, niet mijn vader.

Das ist von meinem Bruder.

Dat is van mijn broer.

Verglichen mit seinem Bruder ist er nicht so intelligent.

Vergeleken met zijn broer is hij niet erg intelligent.

Er ist nicht mein Bruder. Er ist mein Vetter.

Hij is niet mijn broer. Hij is mijn kozijn.

Hij is mijn broer niet. Hij is mijn neef.

Mein Bruder will mich töten.

Mijn broer wil me vermoorden.

Mein jüngerer Bruder ist größer als ich.

Mijn jongere broer is groter dan ik.

Meine Mutter hat meinem Bruder einen gelben Schirm gekauft.

Mijn moeder kocht een gele paraplu voor mijn broer.

Mein Bruder wird mich umbringen.

Mijn broer zal me vermoorden.

Mijn broer gaat me vermoorden.

Ich habe den Namen deines Bruders vergessen, wie heißt er nochmal?

Ik ben de naam van je broer vergeten. Hoe heet hij?

Er sieht genauso aus wie sein Bruder.

Hij lijkt precies op zijn broer.

Hij lijkt sprekend op zijn broer.

Mein älterer Bruder ist der Geschäftsführer dieser Firma.

Mijn oudere broer runt dat bedrijf.

Was ist denn das für eine Frau, die da neben meinem Bruder sitzt und ihn gerade anspricht?

Wie is de vrouw die naast mijn broer zit en nu met hem spreekt?

Ein Bruder ist wie eine Schulter.

Een broer is als een schouder.

Mein Bruder ist nicht so groß wie ich.

Mijn broer is net zo groot als ik.

Weibliche Wortform

Schwes­ter:
zus
zuster

Synonyme

Cow­boy:
cowboy
Ge­nos­se:
genoot
makker
Kol­le­ge:
collega
Leu­te:
lieden
lui
mensen
Mann:
echtgenoot
man
Meis­ter:
baas
groot vakman
kampioen
meester
patroon
Mensch:
mens
Mönch:
monnik

Niederländische Beispielsätze

  • Ik ben Toms oudste broer.

  • Tom is Maria's oudste broer.

  • Tom is je broer.

  • Tom is jouw broer.

  • Mijn broer woont in Boston.

  • Mijn zus heeft drie katten, mijn broer heeft er geen.

  • Ik at met mijn kleine broer.

  • Hij geeft zijn bloed om zijn broer te redden.

  • Zij geeft haar bloed om haar broer te redden.

  • Mijn broer werd kok.

  • Mijn broer is verliefd op jou.

  • Mijn broer is professor.

  • Tom heeft hem verward met zijn broer.

  • Maria, waarvan de kleine broer in München woont, rijdt vaak naar de Beierse hoofdstad.

  • De zoon van mijn broer is mijn neef.

  • Mijn broer kreeg meer cadeautjes bij kerst dan ik.

  • Heb je mijn broer in het park gezien?

  • Het schoot me binnen dat u mijn broer was.

  • Tom laat zijn broer zijn fototoestel zien.

  • De dood van mijn broer heeft me veel last bezorgt.

Übergeordnete Begriffe

Chris­ten­tum:
christendom
Mönch:
monnik
Or­den:
lintje
onderscheiding
orde

Bruder übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Bruder. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Bruder. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 965, 182048, 338534, 341506, 341507, 341508, 341514, 341516, 341517, 341518, 341519, 341520, 341522, 341524, 353034, 356575, 358111, 359031, 363281, 368589, 369948, 375476, 379911, 402384, 405003, 406940, 407713, 408750, 424726, 425038, 438741, 441827, 443685, 444123, 446433, 446460, 448166, 450528, 461393, 465233, 473803, 478954, 501272, 506145, 509170, 509635, 540321, 554994, 562586, 592976, 608343, 636993, 637797, 652059, 661704, 679918, 712018, 712340, 718364, 718365, 718366, 732739, 740575, 742233, 742451, 755235, 761203, 764816, 782882, 796564, 801358, 817794, 825572, 829181, 860227, 900125, 900795, 900802, 931244, 944088, 969629, 1013910, 1049692, 1051829, 1057679, 1081448, 1218887, 1223742, 1265597, 1286127, 1287876, 1303207, 1466790, 1484796, 1494639, 1516848, 1524486, 1546492, 1619145, 1642299, 5843944, 5843946, 5992650, 5992652, 6018793, 6036666, 6136934, 6200197, 6200198, 4637019, 4552774, 4545804, 6552414, 6558770, 6558869, 4352620, 4328653, 6678169, 6724597 & 6742965. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR