Was heißt »zwei« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die Wahrscheinlichkeit einer solchen Folge von Ereignissen ist einmal in zwei Millionen Flügen, oder, bei der heutigen Luftverkehrsdichte, einmal in zwei Monaten.

De waarschijnlijkheid van een dergelijke opeenvolging van gebeurtenissen is een in twee miljoen vluchten, of, met de huidige dichtheid van het luchtverkeer, een in twee maanden.

Ich habe über zwei Stunden gebraucht, um einige Seiten Englisch zu übersetzen.

Het kostte me meer dan twee uur om een paar pagina's in het Engels te vertalen.

Ich bin verheiratet und habe zwei Kinder.

Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.

Wenn zwei Menschen immer die gleiche Meinung haben, ist einer von ihnen überflüssig.

Als twee mensen altijd dezelfde mening hebben, is een van hen overbodig.

Eins, zwei, drei, vier, fünf, sechs, sieben, acht, neun, zehn.

Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.

So schlage ich zwei Fliegen mit einer Klappe.

Zo sla ik twee vliegen in één klap.

Im Winter schlafe ich mit zwei Decken.

In de winter slaap ik onder twee dekens.

Die Summe von zwei plus drei plus vier ist neun.

De som van twee plus drie plus vier is negen.

Wir haben zwei Töchter.

We hebben twee dochters.

Ich habe zwei Hunde. Der eine ist weiß, der andere schwarz.

Ik heb twee honden. De ene is wit, de andere zwart.

Spanier haben zwei Nachnamen.

Spanjaarden hebben twee achternamen.

Der Kunde hat zwei Stunden lang mit dem Verkäufer telefoniert.

De klant heeft twee uren lang met de verkoper gebeld.

John fing einen Tiger und schoß zwei Löwen.

Jan ving een tijger en schoot twee leeuwen.

Er ist reich genug, zwei Autos zu kaufen.

Hij is rijk genoeg om twee auto's te kopen.

Ich gehe alle zwei Tage ins Restaurant.

Ik ga eens in de twee dagen op restaurant.

Er hat eine Katze und zwei Hunde.

Hij heeft een kat en twee honden.

Ich habe vor zwei Jahren in Sasayama gelebt.

Ik heb twee jaar geleden in Sasayama gewoond.

Ich habe einen Hund und zwei Katzen.

Ik heb een hond en twee katten.

Ich habe zwei Brüder und eine Schwester.

Ik heb twee broers en één zus.

Ich habe zwei Autos.

Ik heb twee auto's.

John ist zwei Jahre älter als ich.

John is twee jaar ouder dan ik.

Meine Mutter ist zwei Jahre älter als mein Vater.

Mijn moeder is twee jaar ouder dan mijn vader.

Ich trinke morgens immer zwei Tassen Kaffee.

Ik drink 's morgens altijd twee kopjes koffie.

Ich habe zwei Töchter.

Ik heb twee dochters.

Bringen Sie uns bitte zwei Tassen Tee und eine Tasse Kaffee.

Breng ons alstublieft twee tassen thee en een tas koffie.

Breng ons alstublieft twee koppen thee en een kop koffie.

Wenn zwei Personen die gleiche Meinung haben, ist eine von ihnen überflüssig.

Als twee personen dezelfde opinie hebben, is een van hen overbodig.

Sie kaufte zwei Paar Socken.

Ze kocht twee paar sokken.

Ein Wassermolekül besteht aus zwei Wasserstoffatomen und einem Sauerstoffatom.

Een watermolecule bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.

Versuch nicht, zwei Sachen gleichzeitig zu machen.

Probeer niet twee dingen tegelijk te doen.

Er hat zwei Töchter.

Hij heeft twee dochters.

Ich habe im Schnee zwei Stunden lang auf den Bus gewartet.

Ik heb twee uur in de sneeuw gewacht op de bus.

Die Zigarren kosten zwei Mark.

De sigaren kosten twee mark.

Mike hat zwei Freundinnen.

Mike heeft twee vriendinnen.

Er hat zwei Bücher geschrieben.

Hij heeft twee boeken geschreven.

Hij schreef twee boeken.

Wir haben zwei Katzen; die eine ist weiß und die andere schwarz.

We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.

We hebben twee katten - Een is wit, en de ander is zwart.

Er ist zwei Jahre älter als ich.

Hij is twee jaar ouder dan ik.

Taro ist vor zwei Jahren gestorben.

Taro is twee jaar geleden gestorven.

Ken hat zwei Katzen.

Ken heeft twee katten.

Weißt du nicht, dass er seit zwei Jahren tot ist?

Weet je niet dat hij al twee jaar dood is?

Weißt du nicht, dass er vor zwei Jahren gestorben ist?

Weet je niet dat hij twee jaar geleden overleden is?

Man kann nicht an zwei Orten gleichzeitig sein.

Men kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn.

Sie haben zwei Flaschen Wein getrunken.

Ze hebben twee flessen wijn gedronken.

Hast du zwei Computer?

Hebt u twee computers?

Glenn hat zwei Freundinnen.

Glenn heeft twee vriendinnen.

Ich habe einen Bruder und zwei Schwestern.

Ik heb één broer en twee zussen.

Können Sie mir erklären, warum es in beinahe jedem Dorf zwei Kirchen gibt?

Kunt u me uitleggen waarom er in bijna elk dorp twee kerken zijn?

Mein Bruder ist zwei Jahre älter als ich, aber er ist drei Zentimeter kleiner.

Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar hij is drie centimeter kleiner.

Mijn broer is twee jaar ouder dan ik, maar is drie centimeter korter.

Ich bin schon seit zwei Stunden hier.

Ik ben hier al twee uur.

Diesem Buch fehlen zwei Seiten.

Er ontbreken twee bladzijdes uit dit boek.

Ich habe zwei Dreiphasenwechselstromgeneratoren in meinem Keller.

Ik heb twee driefasige alternators in mijn kelder.

Ik heb twee driefasige wisselstroomgeneratoren in mijn kelder.

Die zwei Jungen begannen, sich gegenseitig Vorwürfe zu machen.

De twee jongens begonnen elkaar te verwijten.

Mutter hat zwei Flaschen Orangensaft gekauft.

Moeder kocht twee flessen sinaasappelsap.

Die Karten gelten nur zwei Tage, inklusive dem Tag, an dem sie gekauft wurden.

De tickets zijn slechts twee dagen geldig, inclusief de dag waarop ze zijn gekocht.

Ich bin jetzt so besoffen, dass ich zwei Tastaturen sehe.

Ik ben nu zo dronken dat ik twee toetsenborden zie.

Eins plus zwei ist gleich drei.

Eén plus twee is gelijk aan drie.

Eén en twee is drie.

Eén plus twee is drie.

Sie ist zwei Jahre jünger als ich.

Ze is twee jaar jonger dan ik.

Der Äquator teilt die Erdkugel in zwei Hemisphären.

De evenaar deelt de wereldbol op in twee halfronden.

Es besteht aus zwei Gängen.

Het bestaat uit twee gangen.

Jene zwei Jungen sind Cousins.

Die twee jongens zijn neven van elkaar.

Einige Menschen haben zwei Autos.

Enkele mensen hebben twee auto's.

Hast du zwei Bücher?

Heb je twee boeken?

Der Bus kam zwei Minuten zu früh.

De bus kwam twee minuten te vroeg.

Die zwei Kinder zogen am Seil, bis es riss.

De twee kinderen trokken aan het touw tot het brak.

Wenn ich Dinge herstellen soll, habe ich zwei linke Hände.

Als ik iets moet maken, dan heb ik twee linkerhanden.

Du hast zwei Brüder.

Je hebt twee broers.

Er ist Vater von zwei Söhnen.

Hij is vader van twee zonen.

Ich bin verheiratet und habe zwei Söhne.

Ik ben gehuwd en heb twee zonen.

Ich habe zwei Stunden gebraucht, um diesen Satz auswendig zu lernen.

Ik heb twee uur nodig gehad om deze zin uit mijn hoofd te leren.

Er hat zwei Katzen.

Hij heeft twee katten.

Es ist zwei Uhr nachmittags.

Het is twee uur in de namiddag.

Wir haben zwei Kinder.

Wij hebben twee kinderen.

Ich würde gern zwei Fragen stellen.

Ik zou twee vragen willen stellen.

Ik zou graag twee vragen willen stellen.

Mein Onkel ist vor zwei Jahren an Krebs gestorben.

Mijn oom overleed twee jaar geleden aan kanker.

Treffen sich zwei Jäger: Beide tot.

Ontmoeting tussen twee jagers: allebei dood.

Nicht schon wieder! Schau, wie die zwei sich küssen. Die sind wirklich scharf aufeinander. Ich kann es nicht mehr mit ansehen.

Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien.

Diese Mahlzeit reicht für zwei.

Deze maaltijd is genoeg voor twee personen.

Demokratie sollte mehr sein als zwei Wölfe und ein Schaf, die abstimmen, was sie essen sollen.

Democratie moet meer zijn dan twee wolven en een schaap die stemmen over wat ze 's avonds zullen eten.

Er ist höchstens zwei bis drei Jahre jünger als ich.

Hij is hoogstens 2 of 3 jaar jonger dan ik.

Nur zwei Menschen überlebten das Erdbeben.

Slechts twee mensen overleefden de aardbeving.

Vor zwei Wochen war ich zum ersten Mal im Disneyland.

Ik heb twee weken geleden Disneyland voor de eerste keer bezocht.

Er hat zwei Katzen, eine weiße und eine schwarze.

Hij heeft twee katten: een zwarte en een witte.

Die Röntgenaufnahme zeigte zwei gebrochene Finger.

De röntgenfoto toonde twee gebroken vingers.

Er war vor zwei Jahren in London.

Hij was twee jaar geleden in Londen.

Man kann nicht zwei Dinge gleichzeitig tun.

Men kan geen twee dingen tegelijk doen.

Was würde geschehen, wenn zwei Großmächte mit verschiedenen Sprachen, wie z. B. USA und China, übereinkommen würden, versuchsweise das Lernen von Esperanto in den Grundschulen einzuführen?

Wat zou er gebeuren als twee grootmachten met verschillende talen - zoals de Verenigde Staten en China - zouden overeenkomen bij wijze van proef Esperanto te onderwijzen in de basisscholen?

Wenn zwei Länder einen Krieg beenden, unterzeichnen sie einen Friedensvertrag.

Wanneer twee landen een einde maken aan een oorlog, dan ondertekenen ze een vredesverdrag.

Er ist schon seit zwei Jahren geschieden.

Hij is al twee jaar gescheiden.

In meinem Freundeskreis gibt es zwei Personen, die Sänger von Beruf sind.

In mijn vriendenkring zijn er twee personen zanger van beroep.

Wir haben uns zwei Wochen in London aufgehalten.

We zijn twee weken in Londen gebleven.

Er starb vor zwei Jahren an Altersschwäche.

Hij stierf van ouderdom twee jaar geleden.

Tom hat zwei Häuser und ein Boot.

Tom heeft twee huizen en een boot.

Das Postamt ist zwei Meilen von hier entfernt.

Het postkantoor is twee mijl van hier.

Ich habe zwei Kinder.

Ik heb twee kinderen.

Jimmy ist um zwei Jahre jünger als ich.

Jimmy is twee jaar jonger dan ik.

Susanne ist zwei Jahre älter als ich.

Susan is twee jaar ouder dan ik.

Die meisten Schweizer sprechen zwei oder drei Sprachen.

De meeste Zwitsers spreken twee of drie talen.

Ich lebe seit zwei Jahren in Kassel und war immer noch nicht auf dem Herkules.

Ik woon al twee jaar in Kassel, maar ik ben nog niet op de Herculesberg geweest.

Der Unfall geschah vor zwei Stunden.

Het ongeval gebeurde twee uur geleden.

Wenn ein Dreieck zwei rechte Winkel hat, ist es ein Quadrat mit einer Seite zu wenig.

Als een driehoek twee rechte hoeken heeft, dan is het een vierkant waarvan een zijde ontbreekt.

Auf dem Zaun sitzen zwei Kinder.

Twee kinderen zitten op een hek.

Niederländische Beispielsätze

• Ze heeft twee kinderen.

• Ze heeft twee dochters.

• Ik ben al twee keer in Amerika geweest.

• Ik ben al twee keer in de Verenigde Staten geweest.

• Felipe heeft twee auto's en één motor.

• Felipe heeft twee auto's en één fiets.

• Tom komt hier om de twee weken.

• Hier zijn twee postzegels.

• Mijn telefoonnummer is twee, vier, zes, acht.

• Maria heeft twee buitenlandse vrienden.

• Haar auto is twee jaar oud.

• Ze is twee jaar jonger dan hij.

• Ik heb twee kaartjes voor het concert. Wil je mee?

• Voor de flitser heb je twee batterijen nodig.

• Tom zal waarschijnlijk voor twee uur dertig aankomen.

• We hebben maar twee dollar.

• Tom keerde naar Mary en gaf haar twee kusjes, een op elke wang.

• Gisteren heb ik twee boeken verkocht.

• Ik heb twee katten en een hond.

• Toen ik naar beneden in de tuin ging, waren daar twee kleine meisjes madeliefjes aan het plukken.