Was heißt »Freund« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Freund« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • vriend (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ein Freund von einem Freund ist auch ein Freund.

Een vriend van een vriend is ook een vriend.

„Schlafen Freunde mit Freunden und ermorden sie dann?“, fragte Dima zurück.

"Slapen vrienden met hun vrienden en vermoorden ze daarna?" vroeg Dima terug.

Nein, er ist nicht mein neuer Freund.

Nee, dit is niet mijn nieuwe vriendje.

Neen, dat is mijn nieuwe vriend niet.

Hast du Freunde in Antigua?

Heb je vrienden in Antigua?

Ich habe mit Freunden gesprochen.

Ik heb met vrienden gesproken.

Ich habe viele Freunde.

Ik heb veel vrienden.

Ich hatte einen Regenschirm, aber mein Freund hatte keinen.

Ik had een regenscherm, maar mijn vriend had er geen.

Ik had een paraplu maar mijn vriend niet.

Ich habe einen Freund in England.

Ik heb een vriend in Engeland.

Sie hat wenige Freunde.

Ze heeft weinig vrienden.

Zij heeft weinig vrienden.

Ich habe deinen Freund getroffen.

Ik heb je vriend ontmoet.

Er ist ihr Freund.

Hij is haar vriend.

Er hat seinen Fotoapparat seinem Freund gegeben.

Hij heeft zijn fototoestel aan zijn vriend gegeven.

Tom und ich sind gute Freunde.

Tom en ik zijn goede vrienden.

Ich habe einen Freund, der Pilot ist.

Ik heb een vriend die piloot is.

Ich habe einen Freund, der in England lebt.

Ik heb één vriend die in Engeland woont.

Ik heb een vriend die in Engeland woont.

Alle meine Freunde mögen Computerspiele.

Al mijn vrienden houden van computerspelletjes.

Er ist einer meiner besten Freunde.

Hij is een van mijn beste vrienden.

Er ist mein bester Freund.

Hij is mijn beste vriend.

Gestern traf ich einen alten Freund, den ich schon lange nicht mehr gesehen hatte.

Gisteren heb ik een oude vriend ontmoet, die ik al lang niet meer gezien had.

Sie scheint viele Freunde zu haben.

Zij lijkt veel vrienden te hebben.

Meine Freunde haben mich vorgestern besucht.

Mijn vrienden hebben me eergisteren bezocht.

Im Laufe des Tages kam mich ein Freund besuchen.

In de loop van de dag kwam een vriend mij bezoeken.

Jane scheint einen neuen Freund zu haben.

Jane heeft schijnbaar een nieuwe vriend.

Ich habe einen Freund, der in Kyoto lebt.

Ik heb een vriend die in Kioto woont.

Ich habe das Wörterbuch von meinem Freund ausgeliehen.

Ik heb het woordenboek geleend van mijn vriend.

Ich denke, wir könnten gute Freunde sein.

Ik denk dat wij goede vrienden zouden kunnen zijn.

Ich habe einen Freund, der mich liebt.

Ik heb een vriend die van mij houdt.

Leider hat sie schon einen festen Freund.

Jammer genoeg heeft ze al een vaste vriend.

Bob ist mein Freund.

Bob is mijn vriend.

Du bist ein Freund von Tom, nicht?

Jij bent een vriend van Tom, toch?

Du bist mein bester Freund.

Je bent mijn beste vriend.

Halte dich fern von schlechten Freunden.

Houd u ver van slechte vrienden.

Er wurde von seinen Freunden im Stich gelassen.

Hij was door zijn vrienden in de steek gelaten.

Er hat viele Freunde im Parlament.

Hij heeft veel vrienden in het parlement.

Er hat keinen Freund zum Spielen.

Hij heeft geen vriend om mee te spelen.

Kinder ahmen eher ihre Freunde als ihre Eltern nach.

Kinderen imiteren eerder hun vrienden dan hun ouders.

Hast du deinen Freund in Kanada angerufen?

Heb je je vriend in Canada opgebeld?

Er ist ein alter Freund von mir.

Hij is een oude vriend van mij.

Wir sind alte Freunde.

We zijn oude vrienden.

Der Feind eines Feindes ist ein Freund.

De vijand van een vijand is een vriend.

Bill hat viele Freunde.

Bill heeft veel vrienden.

Ich bin mit meinen Freunden ein Bier trinken gegangen.

Ik heb een biertje gepakt met mijn vrienden.

Tom und ich sind Freunde.

Tom en ik zijn vrienden.

Er ist mein Freund.

Hij is mijn vriend.

Kinder verhalten sich lieber wie ihre Freunde als wie ihre Eltern.

Kinderen doen eerder hun vrienden dan hun ouders na.

Er beherrscht die Kunst, sich Freunde zu machen.

Hij verstaat de kunst om vrienden te maken.

Spongebob und Patrick sind Freunde.

Spongebob en Patrick zijn vrienden.

Wir sind gute Freunde.

Wij zijn goede vrienden.

Sie verlor ihr Geld, ihre Familie, ihre Freunde.

Ze heeft haar geld, haar gezin en haar vrienden verloren.

Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.

Sag Hallo zu deinen Freunden.

Zeg hallo tegen je vrienden.

Haben Sie einen festen Freund?

Heeft u een vaste vriend?

Hast du einen Freund?

Heb je een vriend?

Hast du einen festen Freund?

Heb je een vaste vriend?

Ich wurde von einem alten Freund eingeladen.

Ik werd door een oude vriend uitgenodigd.

Sie und ihre Freunde sind verrückt nach Musik.

Zij en haar vrienden zijn gek op muziek.

Ich habe alle meine Freunde eingeladen.

Ik heb al mijn vrienden uitgenodigd.

Er hat nicht viele Freunde.

Hij heeft niet veel vrienden.

Sie hat nicht viele Freunde in Kyōto.

Ze heeft niet veel vrienden in Kyoto.

Du bist mein Freund.

Ge zijt mijn vriend.

Je bent mijn vriend.

Platon ist mein Freund, aber die Wahrheit hat höheren Wert für mich.

Plato is mijn vriend, maar de waarheid is mij meer waard.

Mike und Ken sind Freunde.

Mike en Ken zijn vrienden.

Sie hat zu viele Freunde.

Ze heeft te veel vrienden.

Tom und Frank sind gute Freunde.

Tom en Frank zijn goede vrienden.

Wer nimmt sich noch die Zeit für einen langen Brief an einen Freund?

Wie neemt nog tijd voor een lange brief aan een vriend?

Anna hatte keine Freunde, mit denen sie spielen konnte.

Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.

Ein Freund von mir ist letztens auf einem Spielzeugauto ausgerutscht, das sein Sohn auf der Treppe hatte liegen lassen, und hat sich dabei den großen Zeh gebrochen.

Een vriend van mij is laatst uitgegleden over een autootje dat zijn zoon had laten slingeren op de trap en heeft toen zijn grote teen gebroken.

Langes Warten auf einen Freund macht mich nervös.

Lang wachten op een vriend maakt me zenuwachtig.

Ein Freund von mir studiert im Ausland.

Een vriend van mij studeert in het buitenland.

Deine Freunde werden dich vermissen.

Je vrienden zullen je missen.

Ich habe viele Freunde, die mir helfen.

Ik heb veel vrienden die me helpen.

Vor kurzem habe ich einen alten Freund getroffen.

Onlangs ben ik een oude vriend tegengekomen.

Freunde kannst du viele haben, bis du vorhast, bei ihnen zu wohnen.

Ge kunt veel vrienden hebben, totdat ge bij hen wilt gaan logeren.

Ich habe einen Freund, dessen Vater ein berühmter Pianist ist.

Ik heb een vriend, wiens vader een beroemd pianist is.

Eines Tages besuchten sie und ich einen alten Freund.

Op een dag bezochten zij en ik een oude vriend.

Meine Freunde beglückwünschten mich zu meinem Erfolg.

Mijn vrienden hebben me gelukgewenst met mijn succes.

Trotz der Sprachschwierigkeiten wurden wir bald Freunde.

Ondanks de taalproblemen werden we al vlug vrienden.

Er hat keine Frau, keine Kinder und keine Freunde.

Hij heeft geen vrouw, geen kinderen en geen vrienden.

Das ist mein Freund.

Dit is mijn vriend.

Raúl kann keinen Spaß haben ohne seine Freunde.

Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.

Ich habe einige gute Freunde.

Ik heb sommige goede vrienden.

Ich habe einen Freund, der in London lebt.

Ik heb een vriend die in Londen woont.

Ich habe einen Freund, dessen Vater ein berühmter Schauspieler ist.

Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.

Ich suche meine Freunde.

Ik zoek mijn vrienden.

Alle meine Freunde mögen Fußball.

Al mijn vrienden houden van voetbal.

Dies ist ein Freund von mir.

Dit is een vriend van mij.

Ich sehe die Freunde und grüße sie.

Ik zie de vrienden en groet hen.

Ein treuer Freund ist der schönste Schatz.

Een goeie vriend is de mooiste schat.

Wer von euch kann morgen etwas Geld ihrem Freund leihen?

Wie van u kan morgen wat geld lenen aan haar vriend?

Wie heißt dein Freund?

Hoe heet je vriendje?

Hoe heet je vriend?

John und ich sind alte Freunde.

John en ik zijn oude vrienden.

Ich habe einen Freund, dessen Vater Lehrer ist.

Ik heb een vriend wiens vader leraar is.

Tom ist mein Freund.

Tom is mijn vriend.

Ich muss meinen Freund im Krankenhaus besuchen.

Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.

Gute Freunde erkennt man daran, dass sie immer da sind, wenn sie uns brauchen!

Goede vrienden herkent men aan het feit dat ze er altijd zijn wanneer je ze nodig hebt.

Sie fühlte sich einsam, als ihre Freunde alle nach Hause gegangen waren.

Ze voelde zich eenzaam toen al haar vrienden naar huis waren gegaan.

Einige meiner Freunde können gut Englisch.

Sommige van mijn vrienden kunnen goed Engels spreken.

Ich bin enttäuscht, dass meine Freunde nicht hier sind.

Ik ben teleurgesteld dat mijn vrienden hier niet zijn.

Er wurde von seinen Freunden Ted genannt.

Zijn vriendinnen noemden hem Ted.

Tom hat nicht genug Freunde.

Tom heeft niet genoeg vrienden.

Sie hat viele Freunde in Hongkong.

Ze heeft veel vrienden in Hongkong.

Weibliche Wortform

Freun­din:
vriendin

Synonyme

Be­zie­hung:
betrekking
relatie
Ge­nos­se:
genoot
makker
Kerl:
kerel
pik
vent
Kol­le­ge:
collega
Le­bens­part­ner:
levenspartner
Ver­hält­nis:
verhouding

Sinnverwandte Wörter

Bru­der:
broer
Ma­cker:
kluns
oen
Mit­mensch:
medemens

Antonyme

Feind:
vijand
Geg­ner:
tegenstander

Niederländische Beispielsätze

  • Hij ging met de vrouw van zijn beste vriend aan de haal en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.

  • Hij ging er met de vrouw van zijn beste vriend vandoor en sindsdien heeft men niets meer van hem gehoord.

  • Mijn vriend Mike studeert scheikunde aan de universiteit van Oxford.

  • Zij begeleidde haar vriend naar het concert.

  • Tom was mijn eerste vaste vriend.

  • Ik heb een vriend die vegetariër is.

  • We hebben een vriend gemeen.

  • Mijn lieve vriend!

  • Ik heb mijn vriend wat geld geleend.

  • Ik heb wat geld aan een vriend uitgeleend.

  • Tom heeft een vriend nodig.

  • Vandaag heeft hij op school een nieuwe vriend leren kennen.

  • Tom is onze vriend.

  • Wie is haar beste vriend?

  • Allemans vriend is niemands vriend.

  • Een vriend is iemand die alles over je weet en toch nog van je houdt.

  • Ik houd hem voor een vriend.

  • Hij is de beste vriend van m'n dochter.

  • Geen enkele weg is lang, met een goede vriend als metgezel.

  • Dat is mijn Japanse vriend.

Übergeordnete Begriffe

Mensch:
mens

Untergeordnete Begriffe

Bu­sen­freund:
boezemvriend

Freund übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Freund. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Freund. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 753059, 591418, 229, 560, 1262, 341632, 344495, 349777, 352793, 353022, 353091, 353096, 356592, 357143, 357166, 359656, 359657, 360570, 361592, 362318, 363381, 363917, 365018, 366454, 367779, 368554, 384228, 385522, 395153, 396577, 396989, 397982, 398584, 399549, 403182, 404204, 404681, 406765, 407172, 426451, 439695, 442184, 449658, 453989, 473903, 477435, 478498, 501273, 503574, 519778, 540326, 540327, 540328, 540406, 550202, 568204, 569438, 581251, 585215, 590042, 612553, 613211, 616183, 616887, 620934, 623757, 623826, 624160, 629239, 630481, 631712, 633517, 640713, 654644, 655052, 666552, 675187, 675959, 677653, 684103, 684105, 684200, 702079, 703467, 726049, 726802, 740565, 767330, 775347, 782938, 785312, 788063, 800079, 809533, 811235, 811972, 812455, 823376, 824673, 827930, 4245970, 4245976, 4293178, 4299781, 3996158, 3959283, 4474329, 3844886, 4640464, 4640468, 3702921, 4658191, 3691084, 3680350, 3652096, 4726968, 3627040, 3606352, 4933980 & 3379804. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR