Was heißt »le­sen« auf Niederländisch?

Das Verb »le­sen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • lezen
  • oppikken

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Wichtig ist nicht, wie viele Bücher du liest, sondern was für Bücher du liest.

Het gaat er niet om hoeveel boeken je leest, maar welke boeken je leest.

Nimm ein Buch und lies es!

Pak een boek en lees het!

In ihrem Pantherfellsessel sitzend, las die junge Frau mit der roten Unterwäsche laut ein Buch mit dem Titel "Die schwarze Prinzessin".

Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".

Er verbrachte den Abend damit, ein Buch zu lesen.

Hij bracht de avond door met een boek te lezen.

Er liest jeden Morgen die Zeitung.

Iedere morgen leest hij de krant.

Ich kann ohne Brille lesen.

Ik kan zonder bril lezen.

Ik kan lezen zonder bril.

Ich kann nicht ohne Brille lesen.

Zonder bril kan ik niet lezen.

Ich lese gerne Bücher.

Ik lees graag boeken.

Er liest ein Buch.

Hij leest een boek.

Nur er hat diesen Brief gelesen.

Alleen hij heeft die brief gelezen.

Hij heeft als enige deze brief gelezen.

Ich will dieses Buch lesen.

Ik wil dat boek lezen.

Er geht in die Bücherei, um Bücher zu lesen.

Hij gaat naar de bibliotheek om boeken te lezen.

Hast du dieses Buch schon gelesen?

Heb je dat boek al gelezen?

Ich habe seit heute Morgen drei Bücher gelesen.

Sinds vanochtend heb ik drie boeken gelezen.

Sinds vanmorgen heb ik drie boeken gelezen.

Haben Sie schon die Zeitung von heute gelesen?

Heeft u de krant van vandaag al gelezen?

Sie hat die ganze Nacht das Buch gelesen.

Ze heeft de hele nacht dat boek gelezen.

Habt ihr schon die Zeitung von heute gelesen?

Hebben jullie de krant van vandaag al gelezen?

Von allen Studenten hatte nur einer das Buch gelesen.

Van alle studenten had maar een het boek gelezen.

Ich habe diese Geschichte in einem Buch gelesen.

Ik heb dat verhaal in een of ander boek gelezen.

Ik heb dit verhaal in een boek gelezen.

Ich habe das Buch gestern bis Seite 80 gelesen.

Ik heb gisteren het boek gelezen tot pagina tachtig.

Nur wenige Studenten können Latein lesen.

Weinig studenten kunnen Latijn lezen.

Du kannst dieses Buch lesen.

Je kan dit boek lezen.

Das ist das beste Buch, das ich je gelesen habe.

Dat is nu het beste boek dat ik ooit gelezen heb.

Man liest nicht beim Essen.

Men leest niet tijdens het eten.

Weil er in Eile geschrieben wurde, war sein Brief schwer zu lesen.

Omdat hij hem haastig had geschreven, was zijn brief moeilijk te lezen.

Ich habe keine Zeit, Bücher zu lesen.

Ik heb geen tijd om boeken te lezen.

Haben Sie alles gelesen?

Hebt u alles gelezen?

Ich lese sehr gerne Bücher.

Ik lees heel graag boeken.

Die tüchtige Wachmannschaft liest es.

De bekwame bewaking leest het.

Ich lese die New York Times.

Ik lees de New York Times.

Ik ben de New York Times aan het lezen.

Er war sehr müde und las die Abendausgabe nicht.

Hij was erg moe en las de avondeditie niet.

Er liest gerade einen Roman.

Hij is een roman aan het lezen.

Er hat "Das Manifest" gelesen.

Hij heeft "Het manifest" gelezen.

Wie viele Bücher liest du pro Monat?

Hoeveel boeken lees je per maand?

Hoeveel boeken leest ge per maand?

Ich lese ein Buch über Tiere.

Ik lees een boek over dieren.

Er las echt viel.

Hij las erg veel.

Hij las echt veel.

Du hast das Buch vielleicht schon gelesen.

Misschien heb je dat boek al gelezen.

Ich habe keines der beiden Bücher gelesen.

Ik heb geen van beide boeken gelezen.

Ich lese seine Romane nicht.

Ik lees zijn romans niet.

Es lohnt sich, das Buch zu lesen.

Het loont dat boek te lezen.

Het loont de moeite het boek te lezen.

Dat boek is de moeite waard om te lezen.

Zu Hause liest er immer im Liegen.

Thuis las hij altijd liggend.

Er kann gut lesen.

Hij kan goed lezen.

Ich lese gerne Kriminalromane.

Ik lees graag detektiveromans.

Ik lees graag misdaadromans.

Der Satz, den Sie gerade lesen, existiert nicht.

De zin die u nu leest, bestaat niet.

Ich möchte etwas zu lesen für den Zug.

Ik wil iets te lezen voor in de trein.

Ich habe beide Bücher gelesen.

Ik heb beide boeken gelezen.

Sie liest nach dem Mittagessen.

Ze leest na de lunch.

Es ist das beste Buch, das ich je gelesen habe.

Het is het beste boek dat ik ooit gelezen heb.

Du kannst nicht erwarten, dass er die Geschichte kennt, da er sie noch nie gelesen hat.

Je kan niet verwachten dat hij het verhaal kent, aangezien hij het nog niet gelezen heeft.

Sie hat das Buch nicht gelesen.

Ze heeft het boek niet gelezen.

Ich habe im Tatoeba-Blog einen Artikel über eine neue Version gefunden, die bald herauskommt. Hast du den gelesen?

Ik zag een artikel op de Tatoebablog over een nieuwe versie die binnenkort uitkomt, hebben jullie het gelezen?

Er las das Buch weiter.

Hij las verder in het boek.

Dieses Märchen ist für ein siebenjähriges Kind leicht zu lesen.

Dit sprookje is voor een kind van zeven gemakkelijk te lezen.

Dieser Roman ist interessanter als der, den ich letzte Woche gelesen habe.

Deze roman is interessanter dan deze die ik vorige week gelezen heb.

Ich lese oft.

Ik lees vaak.

Gestern habe ich eine interessante Geschichte gelesen.

Gisteren las ik een interessant verhaal.

Heute ist Mittwoch. Ich lese gerade.

Vandaag is het woensdag. Ik lees.

Ich kann keine kleinen Buchstaben lesen.

Ik kan geen kleine letters lezen.

Ich werde ein Buch lesen.

Ik zal een boek lezen.

Ich konnte zwischen den Zeilen lesen.

Ik kon tussen de regels lezen.

Er liest gern Zeitungen.

Hij leest graag kranten.

Johnny, lies bitte den vorletzten Absatz.

Johnny, lees alstublieft de voorlaatste paragraaf.

Sie liest gern Bücher.

Ze leest graag boeken.

Es ist verboten, hier in dieser Bibliothek zu lesen.

Het is verboden te lezen in deze bibliotheek.

Die Frage ist, ob er den Brief lesen wird oder nicht.

De vraag is of hij de brief zal lezen of niet.

Er liest ein Buch in seinem Zimmer.

Hij leest een boek in zijn kamer.

Er liest ständig.

Hij leest voortdurend.

Ich habe dieses Buch früher schon mal gelesen.

Ik heb dit boek vroeger al eens gelezen.

Die Frau liest.

De vrouw is aan het lezen.

Ich werde das Buch lesen.

Ik zal het boek lezen.

Es hat mich ungefähr eine Stunde gekostet, dieses Buch zu Ende zu lesen.

Het kostte me ongeveer een uur om het boek uit te lezen.

Ich habe in der Zeitung gelesen, dass er umgebracht wurde.

Ik las in de krant dat hij vermoord werd.

Wer liest?

Wie leest er?

Ich habe alle seine Romane gelesen.

Ik heb al zijn romans gelezen.

Sie liest gerne.

Ze leest graag.

Ich habe seinen Roman nicht gelesen und mein Bruder auch nicht.

Ik heb zijn roman niet gelezen en mijn broer ook niet.

Dieses Buch zu lesen ist eine gute Idee!

Het is een goed idee om dit boek te lezen.

Ich erinnere mich daran, dass ich, als ich jung war, das Buch dreimal gelesen habe.

Ik herinner mij dat ik het boek drie keer gelezen heb toen ik jong was.

Er kann lesen.

Hij kan lezen.

Ich habe das Buch gelesen.

Ik heb het boek gelezen.

Ich lese gerade die Zeitung.

Ik ben de krant aan het lezen.

Hast du die Zeitung von heute gelesen?

Heb je de krant van vandaag gelezen?

Ich weiß, dass er liest.

Ik weet dat hij leest.

Kate wurde gezwungen, das Buch zu lesen.

Kate was gedwongen het boek te lezen.

Er saß, um ein Buch zu lesen.

Hij ging zitten om een boek te lezen.

Er saß und las ein Buch.

Hij zat en las een boek.

Ich las den Brief und bemerkte sofort, dass sie ihn unter dem Einfluss starker Emotionen geschrieben hatte.

Ik las de brief en merkte onmiddellijk op dat ze hem onder invloed van sterke emoties geschreven had.

Selbst Kinder können dieses Buch lesen.

Zelfs kinderen kunnen dit boek lezen.

Großmutter sitzt im Schaukelstuhl und liest die Lokalzeitung.

Grootmoeder zit in de schommelstoel en leest de plaatselijke krant.

Du musst zwischen den Zeilen lesen.

Je moet tussen de lijnen lezen.

Sie kann weder lesen noch schreiben.

Ze kan niet lezen of schrijven.

Tom liest gerne englische Literatur.

Tom leest graag Engelse literatuur.

Er kann lesen und schreiben.

Hij kan lezen en schrijven.

Er kann kaum lesen.

Hij kan nauwelijks lezen.

Ich sollte das Buch lesen.

Ik zou het boek moeten lezen.

Ich habe gelesen, dass Brasiliens Präsident eine Frau ist. Ihr Name ist Dilma.

Ik las dat de president van Brazilië een vrouw is. Ze heet Dilma.

Sie liest jeden Morgen die Zeitung.

Iedere morgen leest ze de krant.

Ze leest elke morgen de krant.

Ich lese gerade dieses Buch.

Ik ben dit boek aan het lezen.

Er hat mehr Bücher, als er lesen kann.

Hij heeft meer boeken dan hij kan lezen.

Maria las die deutsche Übersetzung.

Maria las de Duitse vertaling.

Synonyme

leh­ren:
aanleren
leren
ste­hen:
staan
stu­die­ren:
studeren

Sinnverwandte Wörter

ho­len:
halen
sam­meln:
collecteren
inzamelen
opdoen
verzamelen

Antonyme

dru­cken:
drukken
schrei­ben:
schrijven

Niederländische Beispielsätze

  • Ik kan Engels zonder enig probleem lezen en schrijven.

  • Tom had niets om te lezen.

  • Ik ben een boek aan het lezen.

  • Waarom wil de regering mijn e-mail lezen?

  • Wie niet horen wil, moet lezen.

  • Het meest van al houdt ze van lezen.

  • De roman kan je in vijf talen lezen.

  • Melanie is haar geliefkoosde boek aan het lezen.

  • Ben je "De graaf van Monte-Cristo" aan het lezen?

  • De kinderen stuurden hun kerstverlanglijstjes naar de Noordpool met de hoop dat de Kerstman ze zou lezen.

  • Het is hierbinnen niet licht genoeg om te lezen.

  • Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.

  • Ik heb een lijn overgeslagen bij het lezen.

  • Ik heb bij het lezen een regel overgeslagen.

  • Tom vindt het leuk om boeken te lezen.

  • Tom vroeg Mary om het hem voor te lezen.

  • Hij wil dat boek lezen.

  • Mijn professor heeft me aangeraden Shakespeare te lezen.

  • Dat lasterlijke artikel staat nu nog te lezen op de webstek van het vermelde dagblad.

  • Het merendeel van de landbouwers in dit godvergeten dorp kan niet lezen of schrijven.

Übergeordnete Begriffe

ern­ten:
oogsten
leh­ren:
aanleren
leren
ver­ste­hen:
met
overweg komen
verstaan

Untergeordnete Begriffe

stu­die­ren:
studeren
vor­le­sen:
voorlezen

Lesen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: lesen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: lesen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 812292, 613, 989, 999, 330595, 341582, 341583, 342575, 349636, 353790, 354434, 358329, 359674, 359680, 359682, 359686, 359688, 359689, 359690, 359694, 362187, 362753, 363938, 368586, 368758, 369996, 370306, 378884, 379602, 388536, 403821, 409158, 413934, 432117, 432707, 443591, 444888, 444996, 449937, 454230, 471835, 476096, 494294, 547134, 566019, 566224, 586930, 591017, 592006, 601465, 605607, 610774, 612151, 620090, 621821, 639985, 640326, 682937, 688487, 691694, 697812, 714659, 731273, 737386, 744317, 752410, 784941, 786628, 789503, 812559, 848520, 851289, 869050, 882457, 924934, 944088, 948904, 1044247, 1048801, 1060248, 1079843, 1131509, 1144830, 1183133, 1196941, 1196943, 1228215, 1265983, 1276586, 1291587, 1294653, 1298722, 1318090, 1417608, 1419291, 1444384, 1462201, 1473336, 1474316, 1486702, 3622387, 3663660, 3387652, 3369386, 3354198, 3956005, 3249964, 3162219, 3039109, 4475006, 4575943, 4583906, 4587394, 4587433, 4704418, 4722871, 4933606, 4953152, 2148081 & 5321922. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR