Was heißt »Ort« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Ort« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • oord

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es gibt für alles eine Zeit und einen Ort. Jetzt ist aber weder die Zeit, noch ist hier der Ort.

Er is een tijd en een plaats voor alles. Nu is het noch de tijd noch de plaats.

An diesem Ort herrscht eine geheimnisvolle Stimmung.

Die plaats heeft een mysterieuse sfeer.

Der Ort, wo ein Fluss beginnt, ist seine Quelle.

De plaats waar een rivier begint, is haar bron.

Wo ist der schönste Ort der Welt?

Waar is de mooiste plaats op aarde?

Wenn man ins Ausland geht, ist es nützlich, zumindest ein paar Höflichkeitsformeln in der Sprache vor Ort zu lernen.

Wanneer je naar het buitenland gaat, is het nuttig om ten minste een paar beleefdheidsformules te leren in de plaatselijke taal.

Man kann nicht an zwei Orten gleichzeitig sein.

Men kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn.

Es gibt keinen einzigen sicheren Ort mehr in Japan.

Er bestaat niet één veilige plek meer in Japan.

Französisch wird in Frankreich und an einigen Orten in Italien gesprochen.

Het Frans wordt gesproken in Frankrijk en hier en daar in Italië.

Bewahre das Geld an einem sicheren Ort auf.

Bewaar het geld op een veilige plek.

Es gibt viele schöne Orte in Japan.

Er zijn vele mooie plaatsen in Japan.

Um ihrer Gesundheit willen zog sie an einen wärmeren Ort.

Voor haar gezondheid verhuisde ze naar een warmer oord.

Cuzco ist einer der interessantesten Orte der Welt.

Cuzco is een van de meest interessante plekken ter wereld.

Die Welt ist ein gefährlicher Ort.

De wereld is een gevaarlijke plaats.

Zu verkaufen: frei stehende Wohnung mit Garage und 1.200-m²-Grundstück an einem schönen Ort am Meer.

Te koop: vrijstaande woning met garage en 1200 m² grond op een mooie locatie aan zee.

Ich kann nicht an zwei Orten gleichzeitig sein.

Ik kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn.

Entschuldigen Sie, wie heißt dieser Ort?

Pardon, hoe heet deze plaats?

Die Welt wäre ohne Krieg ein besserer Ort.

Zonder oorlog zou de wereld een betere plek zijn.

Katzen können selbst an dunklen Orten etwas sehen.

Katten kunnen zelfs op donkere plaatsen zien.

Die Polizei wird bald am Ort des Verbrechens eintreffen.

De politie zal straks aankomen op de plaats van de misdaad.

Ich lebe an einem Ort, von wo ich zu Fuß zur Schule gehen kann.

Ik woon op een plaats vanwaar ik te voet naar school kan gaan.

Was machst du an so einem kalten Ort?

Wat doe je op zo'n koude plek?

Gibt es einen Ort, wo du hin möchtest?

Is er een plek waar je naartoe wilt gaan?

Sie war zur falschen Zeit am falschen Ort.

Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.

Wo ist das Internetcafé hier am Ort?

Waar is het lokale internetcafé?

In der Hölle gibt es einen Ort, der für Menschen reserviert ist, die im Kino essen.

In de hel is er een speciale plek voor mensen die eten in de bioscoop.

Plötzlich erfasste mich die Ahnung, dass der furchterregende Keller der einzige Ort war, der unser Leben retten konnte.

Ineens kwam ik tot het besef, dat die verschrikkelijke kelder de enige plaats was die ons leven kon redden.

Am falschen Ort ist nichts gut.

Op de verkeerde plaats is niets goed.

Es war so ein abscheulicher Ort, dass selbst Gespenster selten hingingen, und auch dann immer nur zu zweit.

Het was zo'n verschrikkelijke plaats, dat zelfs spoken er maar zelden naartoe gingen en dan altijd nog met zijn tweeën.

Das Unglück ereignete sich an einem abgelegenen Ort.

Het ongeluk gebeurde op een afgelegen plek.

Tom hat bei einem Bauern vor Ort eine Arbeit gefunden.

Tom heeft een baan gevonden bij een lokale boer.

Synonyme

Be­reich:
ring
vakgebied
Dorf:
dorp
Ge­mein­de:
gemeente
Heim­statt:
heemstede
Ho­ri­zont:
horizon
horizont
Hort:
bolwerk
dagverblijf
schat
toevluchtsoord
Kaff:
gat
La­ge:
ligging
plaats
Markt:
markt
Nest:
nest
Pfriem:
els
Platz:
plaats
plein
Po­si­ti­on:
plaats
plek
Punkt:
punt
Stadt:
stad
Stand­ort:
standplaats
Stel­le:
baan
cijfer
functie
plaats
plek
regel
Stel­lung:
functie

Übergeordnete Begriffe

Be­reich:
ring
vakgebied
Werk­zeug:
gereedschap
werktuig

Untergeordnete Begriffe

Be­woh­ner:
bewoner
Bür­ger:
burger
Ge­burts­ort:
geboorteplaats
Hei­mat­ort:
plaats van herkomst
thuisplaats
Nach­bar­ort:
naburige dorp
Stand­ort:
standplaats
Wohn­ort:
woonplaats

Ort übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Ort. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Ort. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 5607723, 896, 341463, 369818, 405470, 425610, 450886, 635894, 710085, 817734, 820710, 923586, 1036924, 1299878, 2108837, 2459323, 2522607, 2874188, 3420258, 3492818, 3696981, 3844621, 4121481, 4415025, 4913668, 5079622, 5880677, 7155924, 7929344 & 8177279. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR