Was heißt »Geld« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Geld« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • geld (sächlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Besser ein Mensch ohne Geld, als Geld ohne Mensch.

Beter een mens zonder geld, dan geld zonder een mens.

Es ist wundervoll in Amerika zu sein, wenn man hier ist, um Geld zu verdienen.

Het is fantastisch om in Amerika te zijn, als je hier bent om geld te verdienen.

Ist es nötig, dass ich dir Geld gebe?

Is het nodig dat ik je geld geef?

Is het noodzakelijk dat ik je geld geef?

Die Polizei ist gut darin zu verstehen, dass jemand meine Kreditkarte gestohlen hat und viel Geld abgehoben hat. Es ist viel schwieriger, ihnen beizubringen, dass „jemand mein magisches Schwert gestohlen“ hat.

De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".

Er ist reich, er braucht kein Geld!

Hij is rijk. Hij heeft geen geld nodig.

Wenn man hingegen um Geld bittet, muss man gewisse Bedingungen annehmen.

Wanneer men om geld vraagt, moet men bepaalde voorwaarden accepteren.

Sie schwimmt im Geld.

Ze zwemt in het geld.

Ich habe all das Geld ausgegeben.

Ik heb al het geld uitgegeven.

Ich habe nicht viel Geld.

Ik heb niet veel geld.

Echte Freundschaft ist mehr wert als Geld.

Ware vriendschap is meer waard dan geld.

Sie hat viel Geld.

Zij heeft veel geld.

Er hat wenig Geld mit.

Hij heeft weinig geld bij zich.

Er gab uns nicht nur Kleider, sondern auch ein bisschen Geld.

Hij gaf ons niet alleen kleding, maar ook wat geld.

Ich habe kein Geld.

Ik heb geen geld.

Das Geld hat sein Leben verändert.

Het geld heeft zijn leven veranderd.

Ich will Geld.

Ik wil geld.

Er hatte nicht genug Geld.

Hij had niet genoeg geld.

Er gab ihnen Essen und Geld.

Hij gaf hen eten en geld.

Ich muss Geld holen gehen.

Ik moet geld gaan pinnen.

Kannst du mir etwas Geld geben?

Kan je me wat geld geven?

Kan jij mij wat geld geven?

Kan je mij wat geld geven?

Wir gaben ihnen Geld und Kleidung.

We gaven hen geld en kleding.

Es scheint kein Geld mehr übrig zu sein.

Het lijkt erop dat er geen geld meer is.

Er hat viel mehr Geld als ich.

Hij heeft veel meer geld dan ik.

Ich werde mein Geld nicht verschwenden.

Ik ga mijn geld niet verspillen.

Geld stinkt nicht.

Geld stinkt niet.

Er hat mehr Geld als ich.

Hij heeft meer geld dan ik.

Mutter sagte oft, dass Zeit Geld ist.

Moeder zei dikwijls, dat tijd geld is.

Mein kleiner Bruder bat um Geld.

Mijn broertje vroeg om geld.

Das Problem ist, dass wir nicht genug Geld haben.

Het probleem is dat we niet genoeg geld hebben.

Ich habe ihm das Geld gegeben.

Ik heb hem het geld gegeven.

Ich habe dreimal so viel Geld wie ihr.

Ik heb drie keer zoveel geld als jullie.

Geld bedeutet in politischen Kreisen viel.

Geld is erg belangrijk in politieke kringen.

Ich habe all mein Geld verloren.

Ik ben al mijn geld kwijt.

Ik heb al mijn geld verloren.

Ihr seid frei, mit eurem Geld das zu tun, was euch richtig scheint.

Ge zijt vrij met uw geld te doen wat u juist lijkt.

Er hat nicht das Geld für ein neues Auto.

Hij heeft geen geld voor een nieuwe auto.

Ich möchte Zeit statt Geld.

Ik wil tijd in plaats van geld.

Ich hab jetzt etwas Geld.

Ik heb nu wat geld.

Die alte Frau verleiht Geld zu einem Zinssatz von drei Prozent.

De oude vrouw leent geld tegen een rentetarief van drie procent.

Ich habe kein Geld, aber ich habe Träume.

Ik heb geen geld, maar ik heb dromen.

Das Problem ist, dass wir nicht viel Geld haben.

Het probleem is dat we niet veel geld hebben.

Kannst du mir einen Gefallen tun? Leihst du mir etwas Geld?

Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?

Er braucht Geld.

Hij heeft geld nodig.

Ich habe weder Zeit noch Geld.

Ik heb tijd noch geld.

Wie viel Geld möchten Sie?

Hoeveel geld wilt u?

Geld wächst nicht auf Bäumen, weißt du.

Het geld groeit me niet op de rug, weet je.

Ich weiß, dass Geld nicht alles ist.

Ik weet dat geld niet alles is.

Danach hatte er kein Geld mehr bei sich.

Daarna had hij geen geld meer.

Daarna had hij geen geld meer bij zich.

Wir haben mehr Geld ausgegeben als erwartet.

We hebben meer geld besteed dan verwacht.

Sie verlor ihr Geld, ihre Familie, ihre Freunde.

Ze heeft haar geld, haar gezin en haar vrienden verloren.

Ze heeft haar geld, haar familie en haar vrienden verloren.

Er verdient mehr Geld, als er ausgeben kann.

Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.

Hij verdient meer geld dan hij kan uitgeven.

Geld macht nicht glücklich.

Geld maakt niet gelukkig.

Gestern hat man mir Geld gestohlen.

Men heeft gisteren geld van mij gestolen.

Für kein Geld der Welt!

Voor geen goud!

Voor geen geld van de wereld!

Wir brauchen das Geld.

We hebben het geld nodig.

Stiehl Geld.

Steel geld.

Vergiss dein Geld nicht.

Vergeet jouw geld niet.

Wenn ich Geld hätte, könnte ich es kaufen.

Als ik geld had, kon ik het kopen.

Ich liebte mein Leben und mein Geld.

Ik hield van mijn leven en mijn geld.

Zeit ist Geld.

Tijd is geld.

Er hat nur ein Lebensziel: Geld verdienen.

Hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.

Sie spart Geld, um ins Ausland zu gehen.

Ze spaart om naar het buitenland te trekken.

Ze spaart geld om naar het buitenland te gaan.

Aber ich habe kein Geld.

Maar ik heb geen geld.

Sarah verlangte ihr Geld zurück.

Sarah eiste haar geld terug.

Lass uns das Geld unter uns aufteilen.

Laten we het geld onder ons verdelen.

Ich habe nicht so viel Geld, wie du denkst.

Ik heb niet zo veel geld als ge denkt.

Ich habe Geld.

Ik heb geld.

Zu viel Geld?

Te veel geld?

Wir haben kein Geld übrig.

We hebben geen extra geld.

In dieser Welt wird jeder vom Geld regiert.

In deze wereld wordt iedereen geregeerd door geld.

Sie hat nicht das Geld für ein neues Auto.

Ze heeft geen geld voor een nieuwe auto.

Es ist zwecklos, mich um Geld zu bitten.

Het heeft geen zin me geld te vragen.

Heute habe ich kein Geld.

Ik heb geen geld vandaag.

Vandaag zit ik zonder geld.

Vandaag heb ik geen geld.

Geld öffnet alle Türen.

Geld maakt alle deuren open.

Kannst du mir etwas Geld leihen?

Kan je me een beetje geld lenen?

Ich habe nicht so viel Geld wie er.

Ik heb niet zoveel geld als hij.

Mein Vater pflegte zu sagen, dass Geld nicht alles ist.

Mijn vader placht te zeggen dat geld niet alles is.

Mijn vader was gewoon te zeggen dat geld niet alles is.

Mijn vader zei altijd dat geld niet alles is.

Hast du etwas Geld?

Heb je wat geld?

Wie bist du an das ganze Geld gekommen?

Hoe zijt ge aan al dat geld geraakt?

Ich habe genug Geld, um ein Auto zu kaufen.

Ik heb genoeg geld om een auto te kopen.

Bewahre das Geld an einem sicheren Ort auf.

Bewaar het geld op een veilige plek.

Das Geld steht Ihnen zur Verfügung.

Het geld is tot uw beschikking.

Eine Gruppe Heranwachsender hat mir Geld geraubt.

Een groep tieners heeft me van mijn geld beroofd.

Sie hatte nicht viel Geld.

Ze had niet veel geld.

Reicht das Geld?

Is dit genoeg geld?

Er hat viel Geld.

Hij heeft veel geld.

Mit dem Geld konnte er ein neues Auto kaufen.

Met het geld kon hij een nieuwe auto kopen.

Ich wäre in die Berge gegangen, wenn ich das Geld gehabt hätte.

Ik zou naar de bergen gegaan zijn, als ik geld had gehad.

Weiß jemand, wie man in Krisenzeiten Geld verdienen kann?

Weet iemand hoe aan een inkomen te geraken in crisistijd?

Weet iemand hoe je geld kunt verdienen in tijden van crisis?

Das Geld liegt auf dem Tisch.

Het geld ligt op de tafel.

Wir teilten das Geld unter uns auf.

We hebben het geld onderling verdeeld.

Wer von euch kann morgen etwas Geld ihrem Freund leihen?

Wie van u kan morgen wat geld lenen aan haar vriend?

Das Geld ist im Brunnen.

Het geld ligt in de put.

Ich hatte genug Geld, um das Kleid zu kaufen.

Ik had genoeg geld om die jurk te kopen.

"Moment mal", sagte Dima, indem er sein Telefon herausholte. "Ich kenne jemand, der mir etwas Geld leihen könnte."

"Wacht even," zei Dima, terwijl hij zijn telefoon tevoorschijn haalde, "ik weet iemand die me wel wat geld zou kunnen lenen."

Brauchst du Geld?

Heb je geld nodig?

Brauchen Sie Geld?

Hebt u geld nodig?

Heeft u geld nodig?

Wofür brauchst du dieses Geld?

Waarvoor heb je dit geld nodig?

Waar heb je dit geld voor nodig?

Wird Geld benötigt?

Is er geld nodig?

Hast du Geld?

Heb je geld?

Ich weiß nicht, ob ich genug Geld habe.

Ik weet niet of ik genoeg geld heb.

Synonyme

Asche:
as
asse
Be­sitz:
bezit
Heu:
hooi
Ka­pi­tal:
kapitaal
Koh­le:
kool
steenkool
Koks:
cokes
poen
Lehm:
leem
Leis­tung:
prestatie
Moos:
moeras
mos
veen
Pul­ver:
poeder
pulver
Ta­ler:
daalder
Wäh­rung:
courant
valuta
Zah­lung:
betaling
Zun­der:
tondel
tonder

Sinnverwandte Wörter

Er­spar­nis:
inverdien
ge­setz­lich:
wettelijk

Antonyme

Wa­re:
waar

Niederländische Beispielsätze

  • Macht en geld zijn onafscheidelijk.

  • Hij wil het geld.

  • Mij geld vragen zal je niets opleveren.

  • Hoeveel geld heeft hij?

  • Mijn geld schijnt aan het eind van de maand te verdwijnen.

  • Hij heeft al zijn geld verloren.

  • Ik ben naar de bank geweest om geld op te nemen.

  • Je moet zelf weten wat je met je geld doet.

  • Wie geld heeft, doet wat hij wil.

  • Ik heb mijn geld in een portemonnee gedaan.

  • Bent u ervoor dat arbeiders meer geld krijgen?

  • Ik wil geen geld.

  • Ze weigerde het geld te nemen.

  • Ik heb niet genoeg geld voor het ogenblik.

  • Kan ik wat geld van je lenen?

  • Over geld spreekt men niet, men heeft het.

  • Mijn broer heeft geen geld.

  • Ik heb nauwelijks nog wat geld over.

  • Ze had eindelijk de moed bij elkaar geraapt om geld te vragen aan hem.

  • Het is erg lastig om in een metropool zoals Tokio rond te komen zonder geld te lenen.

Übergeordnete Begriffe

Untergeordnete Begriffe

Bar­geld:
contant geld
Be­ste­chungs­geld:
smeergeld
steekpenning
Buch­geld:
giraal geld
Lö­se­geld:
losgeld
losprijs
Ru­he­geld:
pensioen
Schmier­geld:
smeergeld
steekpenning
Wech­sel­geld:
wisselgeld

Geld übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Geld. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Geld. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 659186, 140, 430, 862, 879, 1008, 1156, 330965, 339040, 340929, 345390, 347635, 348866, 349987, 353317, 354440, 356305, 358250, 359532, 360835, 361396, 363900, 365428, 368580, 369579, 370260, 372722, 379911, 381102, 381123, 383303, 389503, 395882, 408522, 432834, 433316, 446656, 451109, 453373, 457187, 460914, 461385, 473584, 474865, 476444, 476793, 478150, 499768, 503574, 520145, 533742, 541289, 550101, 551624, 554596, 555728, 560129, 560929, 566025, 568617, 573959, 575317, 589857, 590125, 598690, 612063, 621843, 638141, 638204, 640149, 644241, 656531, 657750, 675978, 688583, 692960, 698976, 701746, 709735, 710085, 714318, 715955, 718535, 724725, 737213, 752073, 753710, 763678, 766305, 766633, 767330, 782101, 782705, 784500, 787468, 787469, 793121, 796892, 797812, 800657, 872082, 847841, 842180, 840950, 828420, 826896, 822055, 821206, 819142, 814063, 944377, 782347, 980595, 750863, 997020, 1005434, 1019176, 1020855, 1020978 & 1021206. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR