Was heißt »ver­ges­sen« auf Niederländisch?

Das Verb »ver­ges­sen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • vergeten

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich werde dich nie vergessen.

Ik zal je nooit vergeten.

Ich habe meinen Schirm in einem Bus vergessen.

Ik heb mijn paraplu in een bus laten liggen.

Er vergaß sein Versprechen dorthin zu gehen.

Hij vergat zijn belofte daarnaartoe te gaan.

Ich habe seinen Namen vollkommen vergessen.

Zijn naam ben ik helemaal vergeten.

Mein Vater vergisst alles.

Mijn vader vergeet alles.

Ich habe es nicht vergessen.

Ik ben het niet vergeten.

Man neigt dazu, seine eigenen Fehler zu vergessen.

Men is geneigd de eigen fouten te vergeten.

Ich habe vergessen, wie sie heißt.

Ik ben vergeten hoe zij heet.

Bildung ist, was bleibt, wenn man alles Gelernte vergessen hat.

Vorming is wat overblijft als men al het geleerde vergeten is.

Ich habe es vergessen.

Ik ben het vergeten.

Ich werde euch nie vergessen.

Ik zal jullie nooit vergeten.

Ich werde es ihm sagen, wenn ich es nicht vergesse.

Ik zal het hem vertellen, als ik het niet vergeet.

Es ist töricht von dir, ein Luftschloss zu bauen und dabei zu vergessen, Pfähle für das Fundament einzurammen.

Het is dom van u, een luchtkasteel te bouwen en ondertussen te vergeten palen in te heien voor de grondvesten.

Ein Versprechen ist schnell vergessen.

Een belofte is gauw vergeten.

Wir neigen dazu, diese Tatsache zu vergessen.

We zijn geneigd dat feit te vergeten.

Ich habe seinen Namen ganz vergessen.

Ik ben zijn naam helemaal vergeten.

Tom konnte nie die Schrecken des Krieges vergessen.

Tom kon nooit de verschrikking van de oorlog vergeten.

Ich hatte vergessen, wie schön du bist.

Ik was vergeten hoe mooi je bent.

Sie macht sich besondere Mühe unsere Geburtstage nicht zu vergessen.

Ze doet erg haar best onze verjaardagen niet te vergeten.

Ich habe deine Telefonnummer vergessen.

Ik ben je telefoonnummer vergeten.

Wie bringt man dem Gedächtnis bei, vergessen zu lernen?

Hoe leer je je geheugen te vergeten?

Ich habe sie vergessen.

Ik ben haar vergeten.

Er hat das aufgeschrieben, damit er das nicht vergisst.

Hij heeft het genoteerd om het niet te vergeten.

Hij heeft het opgeschreven om het niet te vergeten.

Das habe ich vergessen.

Dat ben ik vergeten.

Ich habe den Namen vergessen.

Ik ben de naam vergeten.

Tut mir leid, ich habe es vergessen.

Sorry, ik heb het vergeten.

Ist es schwieriger zu verzeihen oder zu vergessen?

Is het moeilijker te vergeven, of te vergeten?

Als wir dem Gipfel schon nahe waren, bemerkten wir, dass wir vergessen hatten, den Fotoapparat mitzunehmen.

Toen we al dicht bij de top waren, bemerkten we dat we vergeten hadden het fotoapparaat mee te nemen.

Sadako wollte das vergessen.

Sadako wou dat vergeten.

Es geht mir auf die Nerven, wenn du vergisst, „Danke!“ zu sagen.

Ik krijg het op de zenuwen als je vergeet "Dank je" te zeggen.

Sie haben ihre Kinder im Auto vergessen.

Ze zijn hun kinderen in de auto vergeten.

Ich habe mein Mobiltelefon vergessen.

Ik ben mijn mobieltje vergeten.

Ich habe meine Kreditkarte zu Hause vergessen.

Ik heb mijn kredietkaart thuis vergeten.

Ik heb mijn creditcard thuis vergeten.

Ich hatte vor, sie anzurufen, aber ich habe es vergessen.

Ik was van plan haar te bellen, maar ik ben het vergeten.

Abziehen nicht vergessen.

Vergeet niet op te ruimen.

Den ersten Kuss vergessen wir nie.

We vergeten nooit onze eerste kus.

Ich habe den Namen deines Bruders vergessen, wie heißt er nochmal?

Ik ben de naam van je broer vergeten. Hoe heet hij?

In ein paar Monaten wird es vergessen sein.

Over een paar maanden zal het zijn vergeten.

Irgendwo habe ich meine Tasche vergessen.

Ergens ben ik mijn tas kwijtgeraakt.

He, Tom, vergiss deine Sorgen!

Hé Tom, vergeet je zorgen!

Ich hätte es beinahe vergessen.

Ik was het bijna vergeten.

Tom hat den Ketchup vergessen.

Tom is de ketchup vergeten.

Wo ihr auch immer hingeht, vergesst nicht, mir zu schreiben.

Ongeacht waar jullie naartoe gaan, vergeet me niet te schrijven.

Ich vergaß, dass ich sie letzten Monat getroffen habe.

Ik was vergeten dat ik haar vorige maand had ontmoet.

Ich hab seinen Namen vergessen.

Ik ben zijn naam vergeten.

Glücklich sind die, die alles vergessen.

Zij die alles vergeten, zijn gelukkig.

Kann sein, dass ich meine Schlüssel vergessen habe.

Het is mogelijk dat ik mijn sleutels vergeten ben.

Sie hat meinen Geburtstag vergessen.

Ze vergat mijn verjaardag.

Er hat meinen Geburtstag vergessen.

Hij is mijn verjaardag vergeten.

Hij vergat mijn verjaardag.

Gib mir bitte ein Foto von dir, damit ich nicht vergesse, wie du aussiehst.

Geef me alsjeblieft een foto van je, zodat ik niet vergeet hoe je eruitziet.

Ich werde nie den Tag vergessen, an dem ich ihn das erste Mal getroffen habe.

Ik zal nooit de dag vergeten dat ik hem voor de eerste keer heb ontmoet.

Ich habe meine PIN vergessen.

Ik ben mijn pincode vergeten!

Ich kann nicht glauben, dass ich das vergessen habe.

Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.

Ich rief sie an, um ihr mitzuteilen, dass sie ihr Telefon bei mir vergessen hatte, doch sie meldete sich nicht.

Ik belde haar om haar te zeggen, dat ze haar mobieltje bij mij had laten liggen, maar ze antwoordde niet.

Ich wurde abgelenkt und habe die Zeit vergessen.

Ik werd afgeleid en was de tijd vergeten.

Ich habe schon vergessen, warum ich nach dir rief.

Ik ben al vergeten waarom ik u geroepen heb.

Ich habe mein Passwort vergessen.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten!

Du hast vergessen, Tom für das Geschenk zu danken. Stimmt's?

Je bent vergeten om Tom voor dat cadeau te bedanken. Klopt dat?

Das Kind sollst du umsorgen, doch auch den alten Menschen nicht vergessen!

Voor het kind moet je zorg dragen, maar ook mag je de oude mensen niet vergeten.

Er vergaß, das Licht auszumachen.

Hij vergat het licht uit te doen.

Vergib und vergiss.

Vergeef en vergeet.

Sie vergessen immer, die Rechnungen zu bezahlen.

Ze blijven vergeten de rekeningen te betalen.

Ich habe seine Adresse vergessen.

Ik ben zijn adres vergeten.

Ik vergat zijn adres.

Entschuldige! Das habe ich vergessen.

Het spijt me. Ik ben het vergeten.

Sie hat vergessen, den Brief abzuschicken.

Ze vergat de brief te posten.

Wir vergessen unseren Geburtstag nicht.

Wij vergeten onze verjaardag niet.

Man hat dich vergessen.

Men is je vergeten.

Das werde ich nie vergessen.

Dat zal ik nooit vergeten.

Großmutter vergaß wieder, ihre Pillen zu nehmen.

Grootmoeder vergat weer haar pillen in te nemen.

Du vergisst ständig dein Geld.

Je vergeet altijd je geld.

Ich habe vergessen, meinen Personalausweis mitzubringen.

Ik heb mijn identiteitskaart vergeten mee te brengen.

Der Schaffner vergaß, mein Ticket zu entwerten.

De conducteur is vergeten mijn kaartje te stempelen.

Um das nicht zu vergessen, kannst du diese Eselsbrücke verwenden.

Om dat niet te vergeten, kan je dit ezelsbruggetje gebruiken.

Du hast meinen Geburtstag vergessen.

Je bent mijn verjaardag vergeten.

Ich hatte vergessen, wie unausstehlich er sein konnte.

Ik was vergeten hoe onuitstaanbaar hij kon zijn.

Ich habe vergessen, Tom alles zu erklären.

Ik ben vergeten Tom alles uit te leggen.

Ich habe meinen Bleistift vergessen.

Ik vergat mijn potlood.

Du solltest nicht vergessen, dass sie jünger als du ist.

Je moet niet vergeten dat ze jonger is dan jij.

Ein idealer Boss ist wie der Tod: Er vergisst niemanden.

Een ideale baas is als de dood: hij vergeet niemand.

Ich vergesse sie nicht.

Ik vergeet haar niet.

Ik vergeet hen niet.

Ik vergeet ze niet.

Haben wir unser Geld vergessen?

Zijn we ons geld vergeten?

Hoffentlich vergessen wir niemals, dass wir Geschwister sind.

Hopelijk vergeten we nooit dat we broer en zus zijn.

Tom wird das nicht vergessen.

Tom zal dit niet vergeten.

Der Schmerz von gestern ist schnell vergessen.

Verleden pijn is vlug vergeten.

Tom vergaß es.

Tom vergat het.

Hast du es vergessen?

Ben je het vergeten?

Haben Sie es vergessen?

Bent u het vergeten?

Ich vergesse niemals etwas.

Ik vergeet nooit iets.

Ich habe nicht nur vergessen, das Fenster zu schließen, ich habe auch nicht gekehrt.

Ik ben niet alleen vergeten het raam dicht te doen maar ik heb ook niet geveegd.

Du hast das Fragezeichen vergessen.

Je bent het vraagteken vergeten.

Ich habe das Passwort vergessen.

Ik ben het wachtwoord vergeten.

Haben Sie schon einmal Ihre Telefonnummer vergessen?

Bent u uw telefoonnummer wel eens vergeten?

Tom vergaß, sich die Hände zu waschen.

Tom is vergeten om zijn handen te wassen.

Ich habe meinen Namen vergessen.

Ik ben mijn naam vergeten.

Hätte ich es mir doch nur aufgeschrieben, dann hätte ich es nicht vergessen!

Had ik het maar opgeschreven, dan zou ik het niet vergeten hebben.

Lasst uns vergessen, was sich vergangene Nacht abgespielt hat.

Laten we vergeten wat er afgelopen nacht gebeurd is.

Ich kann dich nicht vergessen.

Ik kan je niet vergeten.

Man merkt erst, wie gut das Gedächtnis ist, wenn man etwas zu vergessen versucht.

Je merkt pas hoe goed je geheugen is als je iets probeert te vergeten.

Du hast den Punkt am Satzende vergessen.

Je hebt een punt aan het einde van de zin vergeten.

Hast du nicht irgendetwas vergessen?

Heb je niets vergeten?

Synonyme

ab­räu­men:
opruimen
durch­dre­hen:
erdoor draaien
ver­ab­schie­den:
afscheid nemen
ver­feh­len:
in gebreke blijven
mislopen
missen
ver­ler­nen:
verleren
ver­säu­men:
missen
verzuimen

Antonyme

be­rück­sich­ti­gen:
rekening houden
er­in­nern:
herinneren
mer­ken:
bemerken
merken
wis­sen:
weten

Niederländische Beispielsätze

  • Ik zal haar nooit vergeten.

  • Laat ons de beleefdheden maar vergeten. Proost!

  • "Ik ben je niet vergeten," zei hij, terwijl hij zijn hoofd schudde.

  • Laten we ze vergeten!

  • Ik ben vergeten je te bellen.

  • Ik ben vergeten mijn hond te voeren.

  • Ze is haar wachtwoord vergeten.

  • Wachtwoord vergeten?

  • Dat mag ik beslist niet vergeten!

  • Ik ben mijn gereedschap vergeten.

  • Mary heeft haar bril vergeten.

  • Mary is haar bril vergeten.

  • Wees niet zo'n pietje-precies. Jullie gaan nog vergeten te leven!

  • Plotseling wist hij wat hij al die tijd vergeten was.

  • Ik ben mijn e-mailadres vergeten.

  • Ik zal haar antwoord nooit vergeten.

  • Ik zal zijn antwoord nooit vergeten.

  • Dat was ik al vergeten.

  • Ik ben het al vergeten.

  • Ik ben haar achternaam vergeten.

Übergeordnete Begriffe

ver­lie­ren:
verliezen

Vergessen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: vergessen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: vergessen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 350126, 351787, 367901, 412772, 432620, 449680, 544612, 575301, 585303, 601039, 613213, 623763, 637529, 657744, 661847, 663137, 737339, 743657, 756542, 784777, 801849, 809046, 907800, 982693, 1004747, 1131456, 1131725, 1228224, 1233311, 1274899, 1306604, 1308694, 1323873, 1402053, 1486464, 1492206, 1494639, 1557080, 1609267, 1692483, 1699096, 1725914, 1863289, 1864949, 1866156, 1866771, 1905207, 1935203, 1935204, 1996064, 2005312, 2137643, 2144979, 2321223, 2367292, 2372535, 2489690, 2530855, 2698954, 2819104, 2907847, 2917855, 2993042, 3031167, 3070862, 3078000, 3280660, 3384027, 3486326, 3522764, 3555494, 3568934, 3627407, 3814832, 3965526, 3986969, 4002908, 4122921, 4340335, 4621678, 4640768, 4669421, 4709759, 4939223, 4942607, 4943231, 4943233, 4961958, 5083790, 5309331, 5777345, 5930951, 5964320, 6019169, 6020839, 6036367, 6036642, 6038462, 6053739, 6056675, 11089254, 10102325, 9795423, 9728334, 9631669, 9076538, 8859493, 8686071, 8530717, 8442993, 8438004, 8437998, 8188700, 8083716, 7811952, 7701052, 7668864, 7549382, 7549352 & 7547671. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR