Was heißt »wis­sen« auf Niederländisch?

Das Verb »wis­sen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • weten

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Bildung bedeutet, die Dinge zu lernen, von denen man nicht einmal wusste, dass man sie nicht wusste.

Educatie is dingen leren waarvan je niet eens wist dat je ze niet wist.

Wir müssen wissen. Wir werden wissen.

Wij moeten weten. Wij zullen weten.

Ich weiß einfach nicht, was ich sagen soll.

Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...

Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...

Ich weiß nicht, ob ich Zeit dazu habe.

Ik weet niet of ik tijd heb daarvoor.

Ik weet niet of ik daar tijd voor heb.

Wenn jemand fragen sollte, was die Pointe der Geschichte sei, ich wüsste es wirklich nicht.

Mocht iemand vragen waar het in het verhaal om gaat, zou ik het echt niet weten.

Ich wusste nicht, woher es kam.

Ik wist niet waar het vandaan kwam.

Ich mag es nicht, wenn Mathematiker, die viel mehr als ich wissen, sich nicht genau ausdrücken können.

Ik hou er niet van als wiskundigen die veel meer weten dan ik hun gedachten niet duidelijk kunnen uitdrukken.

Ich weiß nicht mehr, was ich tun soll.

Ik weet niet meer wat ik moet doen.

Es ist unvermeidbar, dass ich eines Tages nach Frankreich gehe, ich weiß nur nicht, wann.

Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.

Ich weiß nicht, ob ich es noch habe.

Ik weet niet of ik het nog heb.

Da du nicht überrascht bist, denke ich, musst du es gewusst haben.

Gezien je niet verbaasd bent, moet je het volgens mij geweten hebben.

Lasst es mich wissen, wenn ich irgendwelche Änderungen machen muss.

Laat me weten als ik eventuele wijzigingen moet aanbrengen.

Laat het me weten als ik nog aanpassingen moet verrichten.

Ich weiß nicht, was ich sagen soll, um dich zu trösten.

Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.

Wenn man weiß, dass etwas Unangenehmes geschehen wird, dass man zum Beispiel zum Zahnarzt oder nach Frankreich gehen wird, dann ist das nicht gut.

Het is niet goed te weten dat iets onaangenaams ons zal overkomen, zoals bijvoorbeeld een bezoek aan de tandarts, of aan Frankrijk.

Ich wusste, es würde heute lustig sein.

Ik wist wel dat het vandaag leuk ging worden.

Ich weiß nicht, was schlimmer ist.

Ik weet niet wat erger is.

Alles, was man über das Leben wissen muss, habe ich von einem Schneemann gelernt.

Alles wat iemand over het leven moet weten, heb ik geleerd van een sneeuwpop.

Ich weiß nicht, ob er das für mich getan hätte.

Ik weet niet of hij het voor mij zou hebben gedaan.

Ich will wissen, wer mit uns kommt.

Ik wil weten wie met ons mee komt.

Im Allgemeinen weiß man wenig über nicht lineare Differentialgleichungen zweiter Ordnung.

Over het algemeen weet men maar weinig over niet-lineaire differentiaalvergelijkingen van de tweede orde.

Ich habe zwei Hunde. Der eine ist weiß, der andere schwarz.

Ik heb twee honden. De ene is wit, de andere zwart.

Er kann die Wahrheit nicht wissen.

Hij kan de waarheid niet kennen.

Hij kan de waarheid niet weten.

Es ist wahr, dass er die Wahrheit nicht wissen konnte.

Het is waar dat hij de waarheid niet kon weten.

Ich weiß nicht, wann sie kommen kann.

Ik weet niet wanneer zij kan komen.

Ich weiß, wo du wohnst.

Ik weet waar je woont.

Niemand wusste, wo sie war.

Niemand wist waar ze was.

Soweit ich weiß, kommt er mit dem Auto.

Voor zover ik weet komt hij met de auto.

Ken redet, als wüsste er alles.

Ken praat alsof hij alles weet.

Sie weiß nichts über ihre Familie.

Zij weet niets over haar familie.

Ich weiß nicht.

Ik weet niet.

Er weiß viel über Tiere.

Hij weet veel over dieren.

Ich weiß, dass sie schön ist.

Ik weet dat ze mooi is.

Ich weiß nicht, wer er ist.

Ik weet niet wie hij is.

Ich weiß, dass es hier eine große Kirche gab.

Ik weet dat hier een grote kerk stond.

Ik weet dat hier een grote kerk was.

Ich weiß.

Ik weet het.

Ich weiß, wo er wohnt.

Ik weet waar hij woont.

Ich weiß nicht, was ich danach machen soll.

Ik weet niet wat ik daarna zal gaan doen.

Ich weiß, dass Sie Lehrer sind.

Ik weet dat u leraar bent.

Ich weiß nicht, wer dieser Mann ist.

Ik weet niet wie deze man is.

Ich will mehr über Ihr Land wissen.

Ik wil meer over jullie land weten.

Es ist klar, dass er die Antwort weiß.

Het is duidelijk dat hij het antwoord weet.

Auf unserer Website http://www.example.com erfahren Sie alles, was sie wissen müssen.

Op onze website, http://www.example.com, staat alle informatie die je nodig hebt.

Ich weiß nicht, ob er kommt oder nicht.

Ik weet niet of hij komt of niet.

Ich weiß es selbst.

Ik weet het zelf.

Woher soll ich das wissen?

Hoe moet ik dat weten?

Ich weiß nicht, was das ist.

Ik weet niet wat dat is.

Ich weiß nicht, wann er hier sein wird.

Ik weet niet wanneer hij hier zal zijn.

Ich weiß, dass er es getan hat.

Ik weet dat hij het gedaan heeft.

Du weißt ziemlich viel über Sumo.

Je weet tamelijk veel over sumo-worstelen.

Ich weiß nicht, wer diesen Brief geschrieben hat.

Ik weet niet wie deze brief geschreven heeft.

Ik weet niet wie deze brief heeft geschreven.

Er weiß nicht, wer diese Häuser gebaut hat.

Hij weet niet wie deze huizen gebouwd heeft.

Das ist alles, was ich über ihn weiß.

Dat is alles wat ik over hem weet.

Ich weiß nicht, wann er kommt.

Ik weet niet wanneer hij komt.

Jeder weiß doch, dass er sie mag und sie ihn.

Iedereen weet toch dat hij haar leuk vindt en zij hem.

Sie hat eine Katze. Diese Katze ist weiß.

Ze heeft een kat. Die kat is wit.

Ich weiß alles.

Ik weet alles.

Der Sand am Strand war weiß.

Het zand op het strand was wit.

Seine Haare sind weiß geworden.

Zijn haar is wit geworden.

Wer fremde Sprachen nicht kennt, weiß nichts von seiner eigenen.

Wie geen vreemde talen kent weet niets van zijn eigen taal.

Woher weißt du, dass Licht schneller ist als Schall?

Hoe weet je dat licht sneller is dan geluid?

Ich weiß nicht, wann Bob nach Japan gekommen ist.

Ik weet niet wanneer Bob naar Japan gekomen is.

Ihre Haut ist so weiß wie Schnee.

Haar huid is zo wit als sneeuw.

"Was hältst du von den Kommunalwahlen?" "Ich weiß nicht."

"Wat denkt ge over de gemeenteverkiezingen?" "Ik weet het niet."

Wenn ich jetzt nur die Antwort wüsste.

Als ik nu maar het antwoord wist.

Ich weiß nichts.

Ik weet niets.

Wer weiß?

Wie weet?

Wir haben zwei Katzen; die eine ist weiß und die andere schwarz.

We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.

We hebben twee katten - Een is wit, en de ander is zwart.

Ich weiß, dass Sie reich sind.

Ik weet dat ge rijk zijt.

Ik weet dat u rijk bent.

Ich weiß, du denkst, du hättest verstanden, was du dachtest, was ich gesagt hätte, aber ich bin nicht sicher, ob dir klar ist, dass das, was du gehört hast, nicht das ist, was ich gemeint habe.

Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.

Die französische Flagge ist blau, weiß und rot.

De Franse vlag is blauw, wit en rood.

Wenn niemand weiß, dass etwas existiert, dann ist es ungefähr so, als würde es nicht existieren.

Als niemand weet dat iets bestaat, dan is het ongeveer net zo, alsof het niet zou bestaan.

Ich weiß nicht, welchen Knopf ich drücken muss.

Ik weet niet op welke knop ik moet drukken.

Ich weiß nicht, was ich ihm zum Geburtstag kaufen soll.

Ik weet niet wat ik voor hem voor zijn verjaardag moet kopen.

Ich weiß nicht, was ich jetzt tun soll.

Ik weet niet wat ik nu moet doen.

Der Hund ist weiß.

De hond is wit.

Der junge Mann weiß wenig über sein Land.

De jonge man weet weinig over zijn land.

Das weiß ich noch nicht.

Ik weet het nog niet.

Ich weiß überhaupt nichts von diesem Plan.

Ik weet helemaal niets over dat plan.

Ik weet absoluut niets over dat plan.

Ich weiß nicht, wie tief der See ist.

Ik weet niet hoe diep het meer is.

Ich weiß nicht genau, wie viele Besucher da waren. Ich glaube, über dreihundert.

Ik weet niet precies hoeveel bezoekers er waren. Ik geloof driehonderdnogwat.

Vielleicht wusste sie die Antwort.

Misschien wist zij het antwoord.

Ich weiß, dass du es schaffen kannst.

Ik weet dat je het kunt doen.

Wenn du wissen willst, was Aerodynamik ist, dann schau ein Rotorblatt an.

Als je wilt weten wat aerodynamica is, kijk dan naar een rotorblad.

Niemand weiß, warum er die Stadt verließ.

Niemand weet waarom hij de stad verlaten heeft.

Sie wissen, wie man eine Atombombe baut.

Ze weten hoe een atoombom gemaakt wordt.

Soweit ich weiß, hat sie noch nicht geheiratet.

Voor zover ik weet is zij nog altijd niet gehuwd.

Ich weiß nicht, wie man dorthin kommt.

Ik weet niet, hoe je daar komt.

Soweit ich weiß, ist er schuldig.

Voor zover ik weet, is hij schuldig.

Geld wächst nicht auf Bäumen, weißt du.

Het geld groeit me niet op de rug, weet je.

Ich weiß, dass Geld nicht alles ist.

Ik weet dat geld niet alles is.

Heutzutage gibt es mehr Buddhisten in Deutschland als Menschen, die wissen wie man einen guten Schokoladenkuchen macht.

Er zijn tegenwoordig in Duitsland meer boeddhisten dan mensen die een goed chocoladegebak kunnen maken.

Ich wusste, dass man dir vertrauen kann.

Ik wist dat ik je kon vertrouwen.

Wenn ich gewusst hätte, dass du krank warst, hätte ich dich im Krankenhaus besucht.

Als ik had geweten dat je ziek was, had ik je in het ziekenhuis bezocht.

Das wusste ich nicht.

Dat wist ik niet.

Ik wist dit niet.

Wenn sie deine Adresse wüsste, würde sie dir schreiben.

Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.

Ich weiß nicht, ob ich Zeit haben werde.

Ik weet niet of ik tijd zal hebben.

Ich möchte wirklich gerne wissen, weshalb er so etwas gemacht hat.

Ik zou echt graag willen weten waarom hij zoiets heeft gedaan.

Das weiß ich nicht.

Dat weet ik niet.

Man kann nicht wissen, was in Zukunft passiert.

Men kan niet weten wat er in de toekomst kan gaan gebeuren.

Ich wusste nicht, dass du kommen würdest.

Ik wist niet dat je zou komen.

Synonyme

ver­ste­hen:
met
overweg komen
verstaan

Antonyme

an­neh­men:
veronderstellen
glau­ben:
geloven
ver­mu­ten:
vermoeden

Niederländische Beispielsätze

  • Je moet zelf weten wat je met je geld doet.

  • Hoe moet ik weten wat te zeggen, voordat ik heb gehoord wat ik denk?

  • Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.

  • We zullen weldra de waarheid weten.

  • We zullen u het resultaat laten weten over een week.

  • Ik wil het ook weten!

  • Niemand kan alles weten.

  • Hoe meer we leren, hoe meer we weten.

  • Anna is getrouwd buiten weten van haar ouders.

  • Eens zult ge de waarheid te weten komen.

  • We weten niet of hij komt of niet.

  • Laat u me het alstublieft zo snel mogelijk weten als u een deel van de conferentiezaal zou willen opzetten om uw producten te tonen.

  • Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.

  • Als je niet wilt dat anderen het weten, houd het dan gewoon voor jezelf.

  • Wat je moet weten over Batman is dat hij een superheld is.

  • Ik moet weten van waar deze citaten komen.

  • Tussen jou en mij, Lisa, we weten dat ik Nick simpelweg niet mag.

  • Jij moet weten of je het koopt of niet.

  • Je wil het niet weten!

  • Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?

Wissen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: wissen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: wissen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 421622, 486217, 89, 93, 184, 185, 217, 245, 246, 261, 388, 414, 506, 652, 859, 942, 1028, 1229, 6105, 119743, 135759, 330968, 330970, 344374, 344868, 347986, 348412, 351592, 351736, 351740, 351777, 353606, 357148, 357182, 358382, 358384, 358385, 358390, 358435, 360780, 360882, 361167, 364459, 364966, 367144, 367240, 367401, 368720, 369128, 370129, 370132, 370134, 370204, 372953, 382538, 392312, 392716, 393032, 393609, 395101, 397508, 398913, 404731, 406131, 406671, 411759, 412263, 412295, 412333, 415179, 421658, 427561, 439936, 441285, 441300, 441910, 444786, 444911, 450533, 452138, 452141, 454083, 455102, 455462, 457941, 473431, 473546, 475737, 476444, 476793, 487985, 503557, 509739, 522468, 522580, 531214, 540427, 540460, 540479, 550201, 821206, 822025, 846513, 846580, 741450, 859821, 699638, 688574, 683663, 679018, 675917, 1037311, 1056724, 1057183, 473318, 1124044, 445516, 384545, 1208540 & 380452. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR