Was heißt »re­den« auf Niederländisch?

Das Verb »re­den« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • praten
  • spreken

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Schämst du dich nicht, so zu reden?

Zijt ge niet beschaamd, zo te spreken?

Schaam je je niet om op deze manier te praten?

Wovon redest du?

Waar heb je het over?

Wir reden gern.

Wij praten graag.

Ich mag seine Art zu reden nicht.

Ik mag zijn manier van praten niet.

Ik hou niet van zijn manier van spreken.

Es wäre besser für dich, wenn du mit ihm redest.

Het zou beter zijn voor u als ge met hem zoudt spreken.

Ich bringe es nicht über mich, darüber zu reden.

Ik slaag er niet in daarover te spreken.

Ken redet, als wüsste er alles.

Ken praat alsof hij alles weet.

Hört auf zu reden wenn der Lehrer hereinkommt.

Stop met praten wanneer de leraar binnenkomt.

Ich habe dich nie so reden hören.

Ik heb je nog nooit zo horen praten.

Lass uns nach der Schule darüber reden.

Laten we er na school over praten.

"Du redest zu viel.", sagte er.

?Jij spreekt te veel”, zei hij.

?Jij praat te veel”, zei hij.

Hör auf zu reden und hör mir zu.

Stop met spreken en luister naar mij.

Er redet so, als würde er dieses Geheimnis kennen.

Hij spreekt alsof hij dat geheim kent.

Er hat aufgehört mit ihnen zu reden.

Hij hield op met hen te praten.

Sie redete die ganze Zeit.

Ze praatte de hele tijd.

Ze sprak de hele tijd.

Es ist noch zu früh, um darüber zu reden.

Het is nog te vroeg om daarover te spreken.

Frauen reden gerne.

Vrouwen spreken graag.

Wenn du mit jemandem ein Hühnchen zu rupfen hast, sag es ihm direkt, anstatt hinter seinem Rücken zu reden.

Als je met iemand een eitje te pellen hebt, zeg het hem dan in zijn gezicht, in plaats van achter zijn rug te praten.

Ich rede nicht mit dir, sondern mit dem Affen.

Ik praat niet tegen jou, maar tegen de aap.

Ik spreek niet met u, maar met de aap.

Hör auf zu reden!

Stop met kletsen.

Zeg niets meer!

Wir haben gestern nicht geredet.

We hebben niet gesproken gisteren.

Man sagt, dass er ohne Notizen reden kann.

Men zegt dat hij kan spreken zonder notities te gebruiken.

Über die Toten soll man nicht schlecht reden!

Over de doden niets dan goeds!

Paul redet viel.

Paul praat veel.

Seine Schwester kann heute nicht mit dir reden.

Zijn zuster kan vandaag niet met u spreken.

Diese jungen Leute reden lautstark miteinander und nehmen absolut keine Rücksicht auf die um sie herum.

Deze jonge mensen praten luidop en houden absoluut geen rekening met de mensen om hen heen.

Sie reden über Musik.

Ze hebben het over muziek.

Was redest du für einen Unsinn?

Wat klets je nou?

Wat voor onzin kraam je nu uit?

Wat praat je voor nonsens?

Waar haal je die onzin vandaan?

Waar heb je het verdomme over?

Wenn du weniger reden und mehr zuhören würdest, würdest du wahrscheinlich etwas lernen.

Als je minder zou praten en meer zou luisteren kun je misschien iets leren.

Immer redet irgendwer.

Er is altijd wel iemand aan het praten.

Sie reden zu viel.

Ze praten te veel.

Er redet, als wüsste er alles.

Hij spreekt alsof hij alles weet.

Ich höre sie oft von ihrer Kindheit reden.

Ik hoor haar vaak over haar jeugd praten.

Er redete zehn Minuten lang ohne Unterbrechung.

Hij sprak tien minuten zonder onderbreking.

Sie hätten früher mit mir über das Problem reden sollen.

U had eerder met mij over dat probleem moeten praten.

Vergiss nicht, morgen mit ihm zu reden.

Vergeet niet morgen met hem te spreken.

Über wen redest du?

Over wie heb je het?

Nicht reden!

Niet praten!

Hast du überhaupt geredet?

Heb je überhaupt iets gezegd?

Heb je überhaupt je mond opengedaan?

Er redet im Schlaf.

Hij praat in zijn slaap.

Wir reden miteinander.

We praten met elkaar.

Was wir brauchen, das ist nicht ein kluger Verstand, der redet, sondern ein geduldiges Herz, das uns zuhört.

Wat we nodig hebben is niet een intelligente geest die spreekt, maar een geduldig hart dat luistert.

Du hast leicht reden.

Dat is makkelijk voor jou om te zeggen.

Wir müssen reden.

We moeten praten.

Er redet mit zwei Zungen.

Hij spreekt met twee tongen.

Davon rede ich.

Dat is wat ik bedoel.

Daar heb ik het over.

Ich bat ihn, mit reden aufzuhören, aber er machte weiter.

Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.

Während ich redete, sagte er nichts.

Terwijl ik sprak, zei hij niets.

Ich bin es überdrüssig, mit dir zu reden!

Ik heb er genoeg van met jou te praten!

Jedes Mal, wenn sie miteinander reden, sind sie sich in den Haaren.

Elke keer als ze met elkaar praten, zitten ze elkaar in de haren.

Wir reden später.

We spreken later verder.

Hör bitte auf zu reden!

Hou alsjeblieft op met praten.

Mir geht Toms Art zu reden auf die Nerven.

Toms manier van praten werkt op mijn zenuwen.

Als er zu reden aufhörte, waren alle still.

Toen hij ophield met praten, was iedereen stil.

Ich kann nicht mit Tom reden, bis er wieder da ist.

Tot hij terug is, kan ik niet met Tom praten.

Es ist offensichtlich, dass Tom nicht darüber reden will.

Het is duidelijk dat Tom daar niet over praten wil.

Ich will jetzt nicht darüber reden.

Daar wil ik nu niet over spreken.

Tom redete.

Tom praatte.

Tom weiß, wovon er redet.

Tom weet waar hij het over heeft.

Ich weiß nicht, wovon du redest.

Ik weet niet waar je het over hebt.

Sei still! Du redest zu viel!

Kop dicht! Je praat te veel.

Willst du nun mit mir reden oder nicht?

Wil je nou met me praten of niet?

Du redest wie meine Oma.

Jij praat zoals mijn oma.

Ich rede gern.

Ik praat graag.

Tom redet nicht gern über seine Arbeit.

Tom houdt er niet van om over zijn werk te praten.

Ich will nicht über die Schule reden.

Ik wil niet over school praten.

Maria redet gerne über sich.

Maria praat graag over zichzelf.

Können wir unter vier Augen reden?

Kunnen we onder vier ogen spreken?

Wir reden nie.

We spreken nooit.

Ich rede gerne über die gute alte Zeit.

Ik praat graag over de goede oude tijd.

Was redet die da?

Waar heeft ze het over?

Sie hat niemanden, mit dem sie reden kann.

Ze heeft niemand om mee te spreken.

So kannst du nicht mit mir reden!

Zo kan je niet tegen me praten.

Willst du reden?

Wil je praten?

Ich habe viele Freunde, mit denen ich reden kann.

Ik heb veel vrienden waarmee ik kan praten.

Ich wette, Tom hat niemals so mit dir geredet.

Ik durf wedden dat Tom nooit zo tegen jou gepraat heeft.

Ich wollte nur mit ihr reden.

Ik wilde gewoon met haar praten.

Sie redet zu viel.

Ze praat te veel.

Mein Bruder redet zu viel.

Mijn broer praat te veel.

Ich rede nicht gern über mich.

Ik praat niet graag over mezelf.

Ich brauche nicht mit dir zu reden.

Ik hoef niet met je te praten.

Er redet zu schnell.

Hij praat te snel.

Wir müssen öfter miteinander reden.

We moeten vaker met elkaar praten.

Hey Ihr, lasst uns reden.

Jongens, we moeten praten.

Mit wem redest du?

Tegen wie heb je het?

Du redest im Schlaf.

Je praat in je slaap.

Ich rede im Schlaf.

Ik praat in mijn slaap.

Tom redete im Schlaf.

Tom praatte in zijn slaap.

Lass uns über deine Idee reden.

Laten we je idee bespreken.

Tut mir leid, ich bin ein bisschen beschwipst, da rede ich vielleicht dummes Zeug daher.

Sorry, ik ben een beetje aangeschoten, dus misschien zeg ik belachelijke dingen.

Sie reden.

Ze praten.

Wann hast du das letzte Mal mit Tom geredet?

Wanneer was het de laatste keer dat je met Tom sprak?

Wanneer praatte je voor het laatst met Tom?

Wenn sie einmal zu reden anfängt, kann man sie nicht mehr bremsen.

Als ze eenmaal begint te praten, is ze niet te stoppen.

Sie kann so viel reden, wie sie will.

Ze kan zoveel praten als ze wil.

Ich frage mich manchmal, wovon er redet.

Ik vraag me soms af waar hij over praat.

Wenn du nicht willst, dass man dich für blöd hält, solltest du aufhören, Blödsinn zu reden.

Als je niet dom wilt worden gevonden, moet je ophouden met domme dingen te zeggen.

Ich möchte über sie reden.

Ik wil het over haar hebben.

Ik wil over hen praten.

Ich habe über dich geredet.

Ik heb over je gepraat.

Ich rede gerade mit Rocío.

Ik ben met Rocío aan het praten.

Ich sah ihn mit jemandem reden.

Ik zag hem met iemand praten.

Synonyme

be­spre­chen:
bespreken
dis­ku­tie­ren:
discussiëren
er­ör­tern:
argumenteren
bespreken
betwisten
debateren
discussiëren
la­bern:
jabber
onzin
plau­dern:
babbelen
bomen
keuvelen
kletsen
kouten
redekavelen
quas­seln:
kletsen
ouwehoeren
sab­beln:
kwijlen
sa­gen:
zeggen
sin­gen:
zingen
un­ter­hal­ten:
onderhouden

Antonyme

schwei­gen:
zwijgen

Niederländische Beispielsätze

  • Welke taal spreken zij?

  • Het was me een genoegen met jou te kunnen praten.

  • Tom en Maria spreken gewoonlijk Frans met elkaar.

  • Ik zag Mary praten met een jonge man met lang haar.

  • Tom wou er met Maria over spreken.

  • Kunt u langzamer spreken?

  • Zou ik eens kort met u onder vier ogen kunnen spreken?

  • Zou ik eens kort met jou onder vier ogen kunnen spreken?

  • Ik ga ervan uit dat je Frans kunt spreken.

  • Ik ga ervan uit dat jullie Frans kunnen spreken.

  • Ik ga ervan uit dat u Frans kunt spreken.

  • Hij kan Engels en Frans spreken.

  • Tom zal de waarheid spreken.

  • Hij kan goed Frans praten.

  • Hij wil daar niet over spreken.

  • Jullie spreken allen Frans, niet?

  • Tom kan Engels als een moedertaalspreker spreken.

  • Ik wilde je hierover spreken.

  • Kunt u misschien wat harder praten?

  • Je hoort niet te praten met je mond vol.

Untergeordnete Begriffe

schön­re­den:
bewimpelen
goedpraten
verbloemen

Reden übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: reden. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: reden. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 1051, 340727, 341047, 342791, 344929, 345048, 351592, 362142, 365367, 365491, 398599, 407488, 415130, 431748, 444955, 476117, 553013, 581325, 612849, 621334, 633995, 676577, 708618, 743664, 768232, 779623, 797903, 799267, 825722, 917201, 925164, 942051, 963154, 987253, 1100447, 1179478, 1288310, 1313720, 1315665, 1411028, 1536456, 1607153, 1635486, 1691283, 1734327, 1757850, 1812799, 1847120, 1874095, 1895059, 1898453, 1918695, 1931049, 1949945, 1973820, 2174938, 2195974, 2244871, 2258714, 2319950, 2357634, 2554484, 2584575, 2819078, 2888384, 3032564, 3179587, 3181411, 3196448, 3242019, 3249053, 3263671, 3313747, 3374241, 3507649, 3754699, 3847308, 3887271, 3887275, 3894873, 3935531, 4275114, 4537429, 4603712, 4682947, 4912536, 4912539, 4912544, 4947602, 5487424, 5682954, 5719862, 5980867, 5995144, 6105473, 6446975, 6814229, 6864372, 6938046, 7001913, 3477202, 3461173, 3611131, 3615748, 3629625, 3661264, 3387650, 3387649, 3683956, 3683957, 3683959, 3709415, 3172904, 3167313, 3137305, 3980905, 3042846, 3039124, 3039121 & 3039110. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR