Was heißt »dis­ku­tie­ren« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es lohnt sich, über dieses Thema zu diskutieren.

Het is de moeite waard om over dat onderwerp te spreken.

Über Details werden wir in der nächsten Woche diskutieren.

Over details zullen we volgende week discussiëren.

Darüber werden wir noch diskutieren müssen.

Daarover zullen we nog moeten discussiëren.

Es bleibt eine Frage, über die noch diskutieren werden muss.

Er resteert een vraag waarover nog gediscussieerd moet worden.

Wir haben noch genug Zeit, um es zu diskutieren.

We hebben nog voldoende tijd om het te bespreken.

We hebben nog tijd genoeg om erover te praten.

Du hast diskutiert.

Je hebt gediscussieerd.

Wer schweigt, stimmt nicht immer zu. Man hat nur manchmal keine Lust, mit Dummköpfen zu diskutieren.

Wie zwijgt, stemt niet altijd toe. Soms heeft men gewoon geen zin om met idioten te discussiëren.

Ich diskutierte.

Ik debatteerde.

Mit einem Fundamentalisten kann man nicht diskutieren, ganz gleich, ob es sich um einen Christen oder um einen Atheisten handelt.

Je kunt niet redeneren met een fundemantalist, of het nu een christen of een atheïst is.

Synonyme

be­spre­chen:

bespreken

er­ör­tern:

argumenteren

bespreken

betwisten

debateren

re­den:

praten

spreken

spre­chen:

spreken

ver­han­deln:

onderhandelen

Antonyme

be­feh­len:

bevelen

gelasten

Niederländische Beispielsätze

Übergeordnete Begriffe

spre­chen:

spreken