Was heißt »quasseln« auf Niederländisch?

Das Verb »quasseln« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

kletsen
ouwehoeren

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Hör auf zu quasseln.: Hou op met babbelen.; Stop met babbelen.

Synonyme

labern:: jabber; onzin
plaudern:: babbelen; bomen; keuvelen; kouten; redekavelen
reden:: praten; spreken
sabbeln:: kwijlen
unterhalten:: onderhouden
verbreiten:: uitbrijden; verbrijden

Niederländische Beispielsätze

Stop met kletsen.
Ze bleef kletsen.
Is Tom aan het kletsen?
Ze zijn aan het kletsen.
Niet kletsen.

Übergeordnete Begriffe

reden:: praten; spreken

Quasseln übersetzt in weiteren Sprachen: