Was heißt »sagen« auf Niederländisch?
Das Verb »sagen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- zeggen
- spreken
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Es bringt nichts, mir "Hallo, wie geht's?" zu sagen, wenn du sonst nichts zu sagen hast.
Het heeft geen zin om me te zeggen: "Hallo, hoe gaat het?" als je niets anders te zeggen hebt.
Ich weiß einfach nicht, was ich sagen soll.
Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...
Ich sagte ihnen, sie sollen mir ein neues Ticket schicken.
Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.
Das ist das Dümmste, was ich je gesagt habe.
Dat is het domste wat ik ooit gezegd heb.
Das hätte ich gesagt.
Dat zou ik gezegd hebben.
Ich kann es ihr jetzt nicht sagen. Das ist nicht mehr so einfach.
Ik kan haar dat nu niet zeggen. Dat is niet zo eenvoudig meer.
"Daran habe ich nie gedacht", sagte der alte Mann. "Was sollen wir tun?"
"Daar heb ik nog nooit aan gedacht," zei de oude man. "Wat moeten we doen?"
Was auch immer ich tue, sie sagt, ich kann es besser.
Wat ik ook doe, zij zegt dat ik het beter kan.
"Vertraue mir", sagte er.
"Vertrouw me", zei hij.
„Das sieht ziemlich interessant aus“, sagt Hiroshi.
"Dat ziet er behoorlijk interessant uit," zegt Hiroshi.
"Dit ziet er best interessant uit," aldus Hiroshi.
Man sagt, Liebe mache blind.
Men zegt dat liefde blind maakt.
"Ich kann bei diesem Lärm nicht denken", sagte sie auf die Schreibmaschine starrend.
"Ik kan niet nadenken met al dit lawaai," zei ze, starend naar de typemachine.
Man sagt, dass "Hamlet" das interessanteste Stück sei, das je geschrieben wurde.
Er wordt gezegd dat "Hamlet" het interessantste toneelstuk is dat ooit is geschreven.
Men zegt dat "Hamlet" het boeiendste toneelstuk ooit geschreven is.
"Ja, Orangensaft bitte", sagt Mike.
"Ja, sinaasappelsap alsjeblieft," zegt Mike.
"Ja, sinaasappelsap alstublieft," zegt Mike.
"Ja, sinaasappelsap graag," zegt Mike.
Ich dachte immer, einen Herzanfall zu haben, sei die Art der Natur, dir zu sagen, dass du sterben musst.
Ik dacht altijd dat een hartaanval hebben, de manier van de natuur was om je te zeggen dat je moest sterven.
Ich weiß nicht, was ich sagen soll, um dich zu trösten.
Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.
Warum sagt man "Guten Tag!", wenn der Tag nicht gut ist?
Waarom zegt men "Goedendag" wanneer de dag niet goed is?
Wenn man eine Augenbraue hochzieht, kann das bedeuten "Ich habe Lust, mit dir Sex zu haben", aber auch "Ich finde, dass das, was du gerade gesagt hast, vollkommen idiotisch ist."
Als men een wenkbrauw optrekt, kan dit betekenen "ik wil seks met je hebben," maar ook "dat wat je net zei, vind ik volstrekt onnozel."
Alles, was zu dumm ist, um gesagt zu werden, wird gesungen.
Alles wat te stom is om te zeggen, wordt gezongen.
Aber das hast du mir ja nie gesagt!
Maar dat heb je me nooit verteld!
Hast du gesagt, ich könne nie gewinnen?
Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?
Haben Sie Schwierigkeiten zu verstehen, was Ihnen Frauen oder kleine Kinder sagen?
Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?
Ich habe versucht, es dir zu sagen.
Ik heb geprobeerd het je te zeggen.
Ich verstehe nicht ganz, was er sagt.
Ik begrijp niet helemaal wat hij zegt.
Es tut mir leid. Ich nehme zurück, was ich gesagt habe.
Sorry. Ik neem mijn woorden terug.
Neem me niet kwalijk. Ik neem terug wat ik heb gezegd.
Er sagte, er würde ein Risiko eingehen.
Hij zei dat hij van plan was een risico te nemen.
Er hatte nichts zu sagen, also ist er gegangen.
Hij had niks te zeggen, dus is hij maar gegaan.
Verstehst du, was ich sagen will?
Begrijp je wat ik wil zeggen?
Hast du verstanden, was er gesagt hat?
Heb jij begrepen wat hij zei?
Das hat sie selbst gesagt.
Dat heeft ze zelf gezegd.
Du wirst sie zum Weinen bringen, ganz egal was du sagst.
Je brengt ze aan het wenen, wat je ook zegt.
So etwas sollst du nicht sagen, wenn Kinder anwesend sind.
Dat soort dingen moet je niet zeggen als er kinderen in de buurt zijn.
Hast du dazu irgendetwas zu sagen?
Heb je hierover iets te zeggen?
Ich verstehe nicht, was sie sagen will.
Ik begrijp niet wat ze wil zeggen.
Ich muss ihr morgen die Wahrheit sagen.
Morgen moet ik haar de waarheid zeggen.
Bitte sag mir, warum sie wütend wurde.
Zeg mij a.u.b. waarom ze kwaad werd.
Man sagt, dass er das Buch geschrieben hat.
Men zegt dat hij dat boek geschreven heeft.
Du musst tun, was ich dir sage.
Je moet doen wat ik zeg.
Je moet doen wat ik je zeg.
Ich verstehe nicht was sie gesagt hat.
Ik versta niet wat ze zei.
Könnten Sie mir Bescheid sagen, wenn ich aussteigen soll?
Kunt u mij alstublieft vertellen wanneer ik moet uitstappen?
Er sagte, dass du nicht hinzugehen brauchst.
Hij zei dat je niet hoeft te gaan.
Das habe ich die ganze Zeit gesagt.
Dat heb ik vanaf het begin gezegd.
Er sagte die Wahrheit.
Hij vertelde de waarheid.
Sie sagt, dass sie Blumen mag.
Ze zegt dat ze van bloemen houdt.
Mutter sagte oft, dass Zeit Geld ist.
Moeder zei dikwijls, dat tijd geld is.
Das Mädchen, das sich verlaufen hatte, schluchzte, als es seinen Namen sagte.
Het meisje dat verloren gelopen was, snikte toen het zijn naam zei.
Können Sie mir bitte sagen, um wie viel Uhr der Zug fährt?
Kunt u me zeggen wanneer de trein vertrekt, alstublieft?
Was hast du gesagt?
Wat heb je gezegd?
Könntest du mir sagen, wieso du ihn liebst?
Kun je me vertellen waarom je van hem houdt?
Ich habe beschlossen, ihr zu sagen, dass ich sie liebe.
Ik heb besloten haar te zeggen dat ik van haar hou.
Ich habe beschlossen, ihr zu sagen, dass ich ihn liebe.
Ik heb besloten haar te zeggen dat ik van hem hou.
Ich habe beschlossen, ihm zu sagen, dass ich sie liebe.
Ik heb besloten hem te zeggen dat ik van haar hou.
Wieso sagt er nicht die Wahrheit?
Waarom zegt hij de waarheid niet?
Wollen Sie, dass ich Ihnen sage, was ich hoffe?
Wilt u dat ik u zeg wat ik hoop?
Könnten Sie das bitte noch einmal sagen?
Kunt u dat herhalen, alstublieft?
Bitte sag mir deine Meinung.
Geef me jouw opinie, alsjeblieft.
Man sagt, sie sei die beste Tennisspielerin Frankreichs.
Men zegt dat ze de beste tennisspeelster van Frankrijk is.
Alles, was er sagt, ist wahr.
Alles wat hij zegt, is waar.
"Ungefähr 4 Pfund", sagt Bob.
"Ongeveer vier pond", zegt Bob.
Hör zu, was ich sage.
Luister naar wat ik zeg.
Er sagte: "Lass mich in Ruhe!"
Hij zei 'laat me met rust.'
Er sagte: "Es ist neun Uhr."
Hij zei: "Het is negen uur."
Was hat er gesagt?
Wat heeft hij gezegd?
Was willst du damit sagen?
Wat wil je daarmee zeggen?
"Du redest zu viel.", sagte er.
?Jij spreekt te veel”, zei hij.
?Jij praat te veel”, zei hij.
Du solltest mehr darauf achten, was du sagst.
Je moet beter opletten wat je zegt.
Sie sagte Lebewohl.
Ze zei vaarwel.
Wie sagt man 'good bye' auf Deutsch?
Hoe zeg je "good bye" in het Duits?
Hoe zeg je "tot ziens" in het Duits?
„Guten Morgen“, sagte Tom lächelnd.
Goeiemorgen, zei Tom glimlachend.
Du sprichst so schnell, dass ich kein Wort verstehe von dem, was du sagst.
Je spreekt zo snel dat ik geen woord versta van wat je zegt.
Man sagt, er sei schwer krank.
Men zegt dat hij ernstig ziek is.
Sie küsste mich auf die Wange und sagte gute Nacht.
Ze kuste me op mijn wang en zei goedenacht.
"Wen die Götter lieben, der stirbt jung", sagte man früher.
"Wie de goden liefhebben, die sterft jong," werd in vroeger dagen gezegd.
Ich habe nichts zu sagen.
Ik heb niets te zeggen.
Ich verstehe nicht, was Sie sagen wollen.
Ik begrijp niet wat u wilt zeggen.
Ich weiß, du denkst, du hättest verstanden, was du dachtest, was ich gesagt hätte, aber ich bin nicht sicher, ob dir klar ist, dass das, was du gehört hast, nicht das ist, was ich gemeint habe.
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
Niemand scheint dem, was er gesagt hat, Aufmerksamkeit geschenkt zu haben.
Niemand lijkt aandacht te hebben besteed aan wat hij zei.
Er sagt, was er denkt.
Hij zegt wat hij denkt.
Sie sagte zum Koch: „Danke für die Mahlzeit!“
Zij zei aan de kok "Bedankt voor het eten."
Du hättest ihr die Wahrheit sagen sollen.
Je had haar de waarheid moeten vertellen.
Sie sagte: „Ich bin sehr zufrieden.“
Ze zei: "Ik ben heel tevreden."
Ich sag alles.
Ik ga alles zeggen.
Ik zeg alles.
Wie sagt man XXX auf Niederländisch?
Hoe zeg je XXX in het Nederlands?
Ich nehme alles zurück, was ich gesagt habe.
Ik neem alles terug wat ik gezegd heb.
Ehrlich gesagt ging sie diese Sache gar nichts an.
Eerlijk gezegd ging deze zaak haar helemaal niets aan.
Ich kann kaum verstehen, was er sagt.
Ik kan nauwelijks begrijpen wat hij zegt.
Pass auf, was du sagst!
Let op je woorden!
Darf ich etwas sagen?
Mag ik iets zeggen?
Warum sagst du das?
Waarom zeg je dat?
Was haben Sie gesagt?
Wat zei u?
Man sagt, er sei ein Milliardär.
Men zegt dat hij een miljardair is.
Hast du irgendwas zu sagen?
Heb je wat te zeggen?
Was sagst du zu einem Spaziergang im Park?
Wat vind je ervan om een wandeling te maken in het park?
Verstehst du, was ich dir sage?
Verstaat ge wat ik u zeg?
Versta je wat ik je zeg?
Begrijp je wat ik tegen je zeg?
Man sagt, sein Vater sei im Ausland gestorben.
Naar men zegt, zou zijn vader in het buitenland overleden zijn.
Was immer du sagst, ich mache es auf meine Weise.
Zeg wat je wilt, maar ik doe toch mijn eigen zin!
Zeg wat je wilt, maar ik doe het toch op mijn eigen manier!
Was würden Sie tun, wenn Sie, sagen wir, zehntausend Dollar hätten?
Wat zou je doen als je, laten we zeggen, tienduizend dollar had?
Du hattest mir gesagt, du hättest einen schönen Arsch. War das dann irreführende Werbung?
Jij zei me, dat je een mooi achterwerk hebt. Is dat dan misleidende reclame?
Sie sagte, ich solle mit dem Rauchen aufhören.
Ze zei dat ik moest ophouden met roken.
Tony sagte, dass er es nicht weiß.
Tony zei dat hij het niet weet.
Synonyme
- reden:
- praten
- unterrichten:
- leren
Niederländische Beispielsätze
Ze zeggen dat allemaal maar geen van allen geloof ik.
Tom zal ons niets kunnen zeggen.
Jullie spreken allen Frans, niet?
Men kan zeggen dat het Japanse klimaat door de band mild is.
Hij kan Engels en Frans spreken.
Je mag jij zeggen.
Vergeet niet morgen met hem te spreken.
Ik ga ervan uit dat u Frans kunt spreken.
Ik ga ervan uit dat jullie Frans kunnen spreken.
Ik ga ervan uit dat je Frans kunt spreken.
Kunt u langzamer spreken?
Ik krijg het op de zenuwen als je vergeet "Dank je" te zeggen.
Ik heb Tom niets te zeggen.
Ik wist niet wat ik tegen Tom moest zeggen.
Tom wou er met Maria over spreken.
Ik begrijp niet helemaal wat je wil zeggen.
Tom en Maria spreken gewoonlijk Frans met elkaar.
Hij durfde niets te zeggen.
Mijn vader placht te zeggen dat geld niet alles is.
Mijn vader was gewoon te zeggen dat geld niet alles is.