Was heißt »glau­ben« auf Niederländisch?

Das Verb »glau­ben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • geloven

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Einen Moment lang habe ich geglaubt, er wäre verrückt geworden.

Ik dacht even dat hij gek was geworden.

Ich kann es nicht glauben!

Ik kan het niet geloven!

Ich glaube, dass es meine Pflicht ist, diese Kinder zu beschützen.

Ik geloof dat het mijn plicht is om deze kinderen te beschermen.

Ich glaube an Gott.

Ik geloof in God.

Ich glaube an Gespenster.

Ik geloof in spoken.

Er glaubt an den Weihnachtsmann.

Hij gelooft in de Kerstman.

Ich glaube, dass sie krank ist.

Ik veronderstel dat ze ziek is.

Am Anfang hat mir niemand geglaubt.

Eerst geloofde niemand mij.

Ich glaube nicht.

Ik denk het niet.

Ich war dumm genug, es zu glauben.

Ik was dom genoeg om het te geloven.

Wir glauben an Gott.

We geloven in God.

Mein Sohn glaubt an den Weihnachtsmann.

Mijn zoon gelooft in de Kerstman.

Wieso glauben Sie das?

Waarom denkt ge dat?

Ich glaube nicht, dass es mir gelingen wird, die ganze Arbeit heute Nachmittag zu beenden.

Ik geloof niet dat het lukt al het werk vanmiddag af te krijgen.

Gibt es in Europa viele Leute, die noch an Geister glauben?

Zijn er in Europa veel mensen die nog in spoken geloven?

Er glaubt ihren Worten immer noch.

Hij gelooft haar woorden nog steeds.

Er hatte, glaubte ich, kein Recht, das zu tun.

Hij had, geloofde ik, het recht niet om dat te doen.

Ich glaube, dass er glücklich ist.

Ik denk dat hij gelukkig is.

Niemand wird seine Geschichte glauben.

Niemand zal zijn verhaal geloven.

Ich glaube, dies ist in Ordnung.

Ik denk dat dit in orde is.

Ich weiß nicht genau, wie viele Besucher da waren. Ich glaube, über dreihundert.

Ik weet niet precies hoeveel bezoekers er waren. Ik geloof driehonderdnogwat.

Ich kann seine Geschichte kaum glauben.

Ik kan zijn verhaal nauwelijks geloven.

Mein Sohn glaubt noch an den Weihnachtsmann.

Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.

Ob du es glaubst oder nicht, Tom ist 70 Jahre alt.

Geloof het of niet, maar Tom is zeventig jaar oud.

Ich glaube nicht an Gott.

Ik geloof niet in God.

Ich glaube, dass er nie zurückkommen wird.

Ik geloof dat hij nooit meer zal terugkomen.

Manche glauben an Gott, andere nicht.

Sommige mensen geloven in God en andere mensen niet.

Er hat, glaube ich, in Spanien gewohnt.

Hij heeft, geloof ik, in Spanje gewoond.

Ich glaube, dass Maria Juan gefällt.

Ik denk dat Juan Mary graag mag.

Ich glaube Ihnen.

Ik geloof u.

Ich glaube dir.

Ik geloof je.

Man glaubt, dass Wale ihre eigene Sprache haben.

Er wordt aangenomen dat walvissen hun eigen taal hebben.

Men denkt dat walvissen hun eigen taal hebben.

Ich kann es kaum glauben.

Ik kan het moeilijk geloven.

Ik kan het nauwelijks geloven.

Ich glaube, dass ich es verstehe.

Ik denk dat ik het snap.

Ik denk dat ik het begrijp.

Ich glaube, er wird morgen kommen.

Ik denk dat hij morgen zal komen.

Ich glaube, dass die Geschichte wahr ist.

Ik geloof dat het verhaal waar is.

Er glaubt, alles zu wissen.

Hij denkt dat hij alles weet.

Hij gelooft dat hij alles weet.

Ich glaube, dass er nichts mit dieser Sache zu tun hat.

Ik denk dat hij met die zaak niets te maken heeft.

Ich glaube nicht, dass irgendwann die Mehrheit der Weltbevölkerung Esperanto sprechen wird.

Ik geloof niet dat er een dag zal zijn dat de meerderheid van de wereldbevolking Esperanto spreekt.

Ich glaube, in meiner Rechnung ist ein Fehler.

Ik geloof dat er een fout op mijn rekening staat.

Ich glaube, dass ich nur erschöpft bin.

Ik geloof dat ik alleen maar vermoeid ben.

Ich glaube, ich bin nur erschöpft.

Ik denk dat ik alleen maar uitgeput ben.

Ich glaube schon.

Ik denk van wel.

Er glaubt mir überhaupt nicht.

Hij gelooft mij helemaal niet.

Columbus glaubte, in Indien zu sein.

Columbus dacht dat hij in Indië was.

Innere Schönheit, daran werde ich glauben, sobald mein Schwanz Augen hat.

Innerlijke schoonheid, ik zal erin geloven wanneer mijn lul ogen heeft.

Ich glaube nicht an die Existenz von Gott.

Ik geloof niet in het bestaan van God.

Ich glaube, es ist wahr.

Ik denk dat het waar is.

Warum hast du mir nicht geglaubt?

Waarom heb je mij niet geloofd?

Sie glauben, dass die Seele unsterblich sei.

Zij geloven dat de ziel onsterfelijk is.

Sie glaubt mir immer.

Ze gelooft mij altijd.

Ich glaube, ich habe meine Schlüssel verloren.

Ik denk dat ik mijn sleutels kwijt ben.

Ich glaube, ich fange mit einer Flasche Bier an.

Ik denk dat ik met een flesje bier begin.

Franzosen glauben, dass nichts unmöglich ist.

Fransen denken dat niets onmogelijk is.

Ich glaube, ich habe verstanden.

Ik geloof dat ik het heb verstaan.

Sie glaubt an den Storch.

Ze gelooft in de ooievaar.

Man glaubt, dass es in diesem Wald Geister gibt.

Men zegt dat er in dit bos spoken zitten.

Selbst ich kann das nicht glauben.

Zelfs ik kan het niet geloven.

Ich glaube, da irrst du dich.

Ik denk dat je het fout hebt.

Ich glaube, dass Esperanto sehr schwer ist.

Ik denk dat het Esperanto heel moeilijk is.

Ich glaube, dass wir im Juni in Urlaub fahren.

Ik denk dat we in juni op vakantie gaan.

Tom glaubt nicht, dass Maria ja sagen wird.

Tom denkt niet dat Maria ja zal zeggen.

Ich glaube, dass wir diese Suffixe jetzt nicht begrenzen müssen.

Ik denk niet dat we deze achtervoegsels nu moeten beperken.

Egal was er sagt, glaub ihm kein Wort.

Het doet er niet toe wat hij zegt, geloof hem niet.

Tom glaubte eine Maus in der Küche gehört zu haben.

Tom dacht een muis in de keuken gehoord te hebben.

Ich glaube, dass dies das Einzige ist, was ich für dich tun kann.

Ik geloof dat dit het enige is wat ik voor je kan doen.

Was er auch sagt, glaube ihm nicht.

Wat hij ook zegt, geloof hem niet.

Ich glaube alles, was er sagt.

Ik geloof alles wat hij zegt.

Ich glaube, mein Deutsch ist nicht besonders gut.

Volgens mij is mijn Duits niet erg goed.

Warum glaubst du das?

Waarom denk je dat?

Ich glaube, sein Leben ist in Gefahr.

Ik denk dat zijn leven in gevaar is.

Ich glaube, mein Deutscher ist nicht besonders gut.

Volgens mij is mijn Duitser niet erg goed.

Ich glaube, dass es wichtig ist, die Wahrheit zu sagen.

Ik vind het belangrijk om de waarheid te vertellen.

Alle sagen es so, aber ich glaube keinen von ihnen.

Ze zeggen dat allemaal maar geen van allen geloof ik.

Ich glaube, dass Yumi krank ist.

Ik denk dat Yumi ziek is.

Ich glaube, ich kann's.

Ik denk dat ik het kan.

Ich war so dumm, ihm zu glauben.

Ik was zo dom om hem te geloven.

Tom glaubt Mary ganz und gar nicht.

Tom gelooft Maria van verre niet.

Ich glaube an die Unsterblichkeit der Seele.

Ik geloof in de onsterfelijkheid van de ziel.

Ich glaube davon kein Wort.

Daar geloof ik geen woord van.

Tom glaubt, dass sein Rechner von einem bösen Geist besessen ist.

Tom denkt dat zijn computer bezeten is door een boze geest.

Ich glaube, es ist an der Zeit, dass ich mir eine neue Kamera kaufe.

Ik denk dat het tijd is voor me om een nieuwe camera te kopen.

Sie würden mir nicht einmal dann glauben, wenn ich schwören würde.

U zou me niet geloven, ook al zou ik de eed hebben afgelegd.

Sie glaubt nicht an Gott.

Zij gelooft niet in God.

Ich weiß nicht mehr, was ich glauben soll.

Ik weet niet wat ik nog moet geloven.

Ich glaube, dass es drin ist.

Ik denk dat het mogelijk is.

Warum glaubst du nicht an Gott?

Waarom geloof jij niet in God?

Viele Leute glauben, dass Fledermäuse Vögel wären.

Veel mensen denken dat vleermuizen vogels zijn.

Keiner wird mir glauben.

Niemand zal me geloven.

Keiner glaubt mir.

Niemand gelooft me.

Keiner glaubt ihr.

Niemand gelooft haar.

Keiner glaubt ihm.

Niemand gelooft hem.

Niemand glaubte mir.

Niemand geloofde mij.

Niemand glaubte ihm.

Niemand geloofde hem.

Niemand glaubte ihr.

Niemand geloofde haar.

Was glaubst du, wo Tom ist?

Waar denk je dat Tom is?

Ich glaube dir nicht.

Ik geloof je niet.

Ich kann nicht glauben, dass du all dein Geld hergeben willst.

Ik kan niet geloven dat je al je geld gaat weggeven.

Ich glaube an Ken.

Ik geloof Ken.

Wenn du mir nicht glaubst, dann geh und sieh selbst!

Als je me niet gelooft, ga dan zelf kijken.

Synonyme

ab­neh­men:
afnemen
an­neh­men:
veronderstellen
den­ken:
denken
er­war­ten:
verwachten
mei­nen:
denken
menen
mut­ma­ßen:
aannemen
inschatten
veronderstellen
ver­mu­ten:
vermoeden

Antonyme

an­zwei­feln:
betwijfelen
miss­trau­en:
wantrouwen
zwei­feln:
twijfelen

Niederländische Beispielsätze

  • Hij kon zijn oren niet geloven.

  • Zijn er in Europa veel mensen die zelfs nu in geesten geloven?

  • Zijn er veel mensen in Europa die zelfs nu nog in spoken geloven?

  • Ik kan mijn ogen niet geloven.

  • Ik kan niet geloven dat je foto's van kakkerlakken aan het maken bent.

  • Ik was dom genoeg om hem te geloven.

  • Niet te geloven!

  • Ik kan niet geloven dat ik dat vergeten ben.

  • Het is moeilijk te geloven.

  • Ik kan niet geloven dat je dit in je eentje gedaan hebt.

  • Veel mensen willen niet geloven dat dit een verzonnen verhaal is.

  • Je mag me geloven.

  • Ik kan niet geloven dat je echt verliefd op me bent.

  • De toekomst behoort aan hen die geloven in de schoonheid van hun dromen.

  • Dat ga je niet geloven.

  • Tatoeba is zo snel! Ik kan het niet geloven!

  • Dat is moeilijk te geloven.

  • Ik kan niet geloven dat je Tom nog steeds vertrouwt.

  • Tom wilde mij niet geloven.

  • Ik kon mijn oren niet geloven.

Untergeordnete Begriffe

be­glau­bi­gen:
accrediteren
authenticeren
certificeren
legaliseren
viseren
waarmerken

Glauben übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: glauben. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: glauben. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 818, 866, 136257, 341442, 341447, 344287, 350172, 352570, 356022, 356302, 361129, 365888, 391518, 392951, 403421, 416996, 425090, 429054, 444859, 446187, 452138, 457362, 473906, 479620, 508500, 509801, 522595, 555058, 585186, 587353, 593352, 594957, 609932, 617545, 625759, 636138, 643416, 643729, 644339, 656403, 662214, 662215, 677041, 691535, 695601, 708038, 724465, 742657, 758255, 767288, 793007, 824670, 825542, 841121, 911769, 975097, 997546, 1031133, 1042175, 1084529, 1102227, 1131165, 1134605, 1185842, 1214523, 1247890, 1280421, 1372340, 1388543, 1389550, 1399158, 1414655, 1494564, 1509386, 1514556, 1514836, 1534424, 1538239, 1557243, 1600430, 1692873, 1695967, 1702583, 1704003, 1708264, 1716605, 1751087, 1771855, 1774017, 1774023, 1774024, 1774025, 1774033, 1774034, 1774035, 1777571, 1791655, 1805099, 1816675, 1817344, 801808, 735749, 735748, 704942, 1473419, 1509499, 1531914, 2144986, 2187090, 2284086, 2949996, 2998204, 3039287, 3081168, 3244729, 3399454, 3632859, 3633314, 3645488 & 3991696. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR