Was heißt »abnehmen« auf Niederländisch?

Das Verb »abnehmen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es ist schade, dass ich nicht abnehmen muss.: Jammer dat ik niet hoef af te vallen.
Er hat so stark abgenommen, dass du ihn nicht mehr erkennen wirst.: Hij is zo vermagerd dat ge hem niet meer zult herkennen.
Sie hat viel abgenommen, seitdem sie Diät macht.: Ze is veel afgevallen sinds ze dieet.; Ze is veel afgevallen sinds ze een dieet volgt.
Sie hat abgenommen.: Ze is afgevallen.
Tom wollte vor den Sommerferien noch zwei Kilogramm abnehmen.: Tom wou voor de zomervakantie nog twee kilo afvallen.
Ich muss abnehmen.: Ik moet afvallen.
Wenn man abnehmen möchte, muss man darauf achten, was man isst.: Als je wil afvallen, moet je letten op wat je eet.
Tom muss ein bisschen abnehmen.: Tom moet een beetje afvallen.
Ich will dieses Jahr etwas abnehmen.: Ik wil wat gewicht verliezen dit jaar.
Er hat abgenommen.: Hij is vermagerd.
Sein Schuldgefühl hat abgenommen.: Zijn schuldgevoel was afgenomen.
Die Polizei hat Dan den Führerschein abgenommen.: De politie nam Dan zijn rijbewijs in beslag.
Wenn man abnehmen will, muss man seine Esslust bezwingen.: Als je wil afvallen, moet je je eetlust in bedwang houden.