Das Verb »suchen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
zoeken
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Tom suchte eine Frau, so wie man Gold sucht.
Tom zocht naar een vrouw zoals men naar goud zoekt.
Du suchst deinen Schlüssel.
Je bent je sleutel aan het zoeken.
Er suchte Schutz vor dem Regen.
Hij zocht beschutting tegen de regen.
Die Polizei sucht.
De politie zoekt.
Was hat der Stuhl hier zu suchen?
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
Nachdem er drei Wochen lang nach einem Job gesucht hatte, fand er eine gut bezahlte Stelle.
Na drie weken op zoek te zijn geweest naar een baan, vond hij een goedbetaalde betrekking.
Das Hotel sucht einen neuen Empfangschef.
Het hotel is op zoek naar een nieuwe receptionist.
Was suchst du?
Wat zoek je?
Ist das der Schlüssel, den du suchst?
Is dat de sleutel die je zoekt?
Ich suche Andy. Weißt du, wo der ist?
Ik zocht naar Andy. Weet je waar hij is?
Ich suche meinen Bruder.
Ik ben op zoek naar mijn broer.
Das ist, wonach ich suche.
Dat is waarnaar ik zoek.
Ich suche Batterien.
Ik zoek batterijen.
Ich habe gefunden, was ich suchte.
Ik heb gevonden wat ik zocht.
Ich suche meine Kamera.
Ik ben mijn camera aan het zoeken.
Ik zoek mijn camera.
Das ist nicht das, wonach ich suche.
Dat is niet waar ik naar zoek.
Ich suche Arbeit.
Ik ben een baan aan het zoeken.
Ich suche ein Geschenk für meine Mutter.
Ik zoek een geschenk voor mijn moeder.
Hilfst du mir, meine Schlüssel zu suchen?
Helpt ge mij mijn sleutels te zoeken?
Ich suche einen Assistenten.
Ik zoek een assistent.
Ich suchte nach etwas, das nicht existierte.
Ik was op zoek naar iets wat er niet was.
Ich suche meine Freunde.
Ik zoek mijn vrienden.
Ich ging in die Stadt um ein gutes Restaurant zu suchen.
Ik ging de stad in, op zoek naar een goed restaurant.
Ik ging de stad in om een goed restaurant te zoeken.
Ich habe den ganzen Morgen danach gesucht.
Ik heb het de hele voormiddag gezocht.
Ik heb er de hele ochtend naar gezocht.
Wie kann ich nach deutschen Sätzen suchen, zu denen z.B. die Esperanto-Übersetzung fehlt?
Hoe kan ik zoeken naar Duitse zinnen, waarvan bijvoorbeeld de vertaling in het Esperanto ontbreekt?
Was sucht ihr?
Wat zijn jullie aan het zoeken?
Ich suche gerade ein Schreibwarengeschäft, um Kugelschreiber zu kaufen.
Ik ben een kantoorboekhandel aan het zoeken om balpennen te kopen.
Der Vogel suchte nach Käfern.
De vogel zocht naar kevers.
Es ist unnötig den Kuchen zu suchen, weil ich ihn schon gegessen habe.
Het heeft geen zin naar de cake te zoeken: ik heb hem al opgegeten.
Ich erinnere mich nicht mehr, wonach ich gerade suchte.
Ik weet niet meer wat ik aan het zoeken was.
Er sucht Arbeit.
Hij zoekt een baan.
Ken suchte nach dir.
Ken zocht je.
Ich habe überall gesucht, aber ich finde meinen Geldbeutel nicht.
Ik heb al overal gezocht, maar ik kan mijn beurs niet vinden.
Er ist genau der Mann, den ich suche.
Hij is de geschikte man die ik zoek.
Bedienung gesucht.
Serveerster gezocht.
Kelner gezocht.
Kelnerin gezocht.
Er ist genau der, den du suchst.
Hij is precies degene die je zoekt.
Die Polizei hat seit Jahren nach Tom gesucht.
De politie is al jaren op zoek naar Tom.
Seit Monaten sucht er eine Arbeit.
Hij zoekt nu al maanden een baan.
Ich muss meinen Stift suchen.
Ik moet naar mijn pen zoeken.
Herr Brown sucht nach seiner Brille.
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Ein Mensch sucht immer nach Antworten.
Een mens zoekt altijd antwoorden.
Ich suche meine Uhr.
Ik ben op zoek naar mijn horloge.
Ich suche ein Buch über das mittelalterliche Spanien.
Ik zoek een boek over het Spanje van de middeleeuwen.
Ik ben op zoek naar een boek over middeleeuws Spanje.
Er sucht eine Arbeitsstelle.
Hij is werk aan het zoeken.
Ich suche mein Telefon.
Ik zoek mijn telefoon.
Gehe Tom suchen!
Ga Tom zoeken.
Ich habe überall nach Tom gesucht, aber ich konnte ihn nicht finden.
Ik heb overal naar Tom gezocht, maar ik heb hem niet gevonden.
Sie suchen dich gerade.
Ze zoeken je.
Ich suche Tom.
Ik ben op zoek naar Tom.
Ik zoek Tom.
Er sucht Händel.
Hij is op zoek naar Händel.
Hij zoekt ambras.
Hij zoekt ruzie.
Ich suchte nach einer Anstellung.
Ik was op zoek naar een baan.
Ich suche mein Mobiltelefon.
Ik zoek mijn gsm.
Nach einer Problemlösung musste nicht lange gesucht werden.
Het duurde niet lang om een oplossing voor het probleem te vinden.
Schlechte Schulzeugnisse sprechen gegen dich, wenn du Arbeit suchst.
Slechte punten op school getuigen tegen je, wanneer je werk zoekt.
Ich suche einen Mantel in meiner Größe.
Ik zoek een jas in mijn maat.
Das Kind, dessen Spielzeug ich suche, ist mein Sohn.
Het kind, wiens speelgoed ik zoek, is mijn zoon.
In der deutschen Wikipedia gibt es Leute, die eine solche Prinzipienreiterei an den Tag legen, dass andere, oft weitaus sachkundigere Mitarbeiter scharenweise das Weite suchen.
In de Duitse Wikipedia zijn er mensen, die zo princiepsmaniak zijn, dat ten gevolge daarvan andere, vaak veel bekwamere medewerkers, daar massaal wegvluchten.
Das Glück brauchst du nicht weit suchen zu gehen. Es sitzt in deinem eigenen Kopf.
Geluk moet je niet ver gaan zoeken: het zit in je eigen hoofd!
Er sucht bei anderen, was er bei sich selbst nicht finden kann.
Hij zoekt in anderen wat hij in zichzelf niet kan vinden.
Tom wird wegen Mordes gesucht.
Tom wordt gezocht voor moord.
Ich suche die Sonntagsbeilage dieser Zeitung.
Ik zoek de zondagsbijlage van die krant.
Ich höre, Sie suchen einen neuen Assistenten?
Ik hoor dat u een nieuwe assistente zoekt?
Tom sucht seine Geldbörse.
Tom zoekt zijn portemonnee.
Ich habe gehört, dass er Arbeit sucht.
Ik heb gehoord dat hij werk zoekt.
Was für eine Art von Job suchen Sie?
Wat voor soort werk zoekt u?
Ich habe also in den ältesten Zeugnissen der Spiritualität gesucht, um das mit Worten ausdrücken zu können, was bislang nicht zum Ausdruck gebracht worden war.
Aldus heb ik in de oudste getuigenissen van spiritualiteit gezocht om in woorden te kunnen uitdrukken wat nog niet tot uitdrukking was gebracht.
Ich suche die Toilette.
Ik zoek de wc.
Er hat den ganzen Tag nach dem Brief gesucht.
Hij heeft de hele dag naar de brief gezocht.
Er suchte den Schlüssel.
Hij zocht naar de sleutel.
Was sucht Tom?
Wat zoekt Tom?
Wonach sucht Tom?
Waar zoekt Tom naar?
Waarnaar zoekt Tom?
Ich hoffe, du findest, wonach du suchst.
Ik hoop dat je vindt waarnaar je op zoek bent.
Hast du das Buch gefunden, nach dem du gesucht hast?
Heb je het boek gevonden waar je naar op zoek was?
Ich suche eine Mango zum Essen.
Ik zoek naar een mango om te eten.
Da bist du ja! Ich habe überall nach dir gesucht.
Daar ben je! Ik heb overal naar je gezocht.
Er suchte im Wörterbuch das Wort „Einfaltspinsel“ und fand 17 verschiedene englische Wörter dafür.
Hij zocht in een woordenboek het woord "Einfaltspinsel" en vond er 17 verschillende Engelse woorden voor.
Das ist nicht, was ich suchte.
Dat is niet wat ik zocht.
Ich suche eine Wohnung.
Ik ben op zoek naar een woning.
Ich suche meine Eltern.
Ik zoek mijn ouders.
Ik ben op zoek naar mijn ouders.
Du musst Tom suchen.
Je moet Tom zoeken.
Morgen gehe ich Ostereier suchen.
Morgen ga ik paaseieren zoeken.
Hilf mir Tom suchen.
Help me Tom te vinden.
Kannst du uns sie suchen helfen?
Kun je ons helpen haar te vinden?
Ich suche einen Geldautomaten.
Ik zoek een geldautomaat.
Die Polizei sucht den Dieb.
De politie zoekt de dief.
Du wirst von der Polizei gesucht.
Je wordt gezocht door de politie.
Ich suche den Eingang.
Ik zoek de ingang.
Ik ben op zoek naar de ingang.
Ich suche nach meinem Hund.
Ik zoek mijn hond.
Hast du schon einmal das Gespräch mit ihm gesucht?
Heb je al eens geprobeerd met hem te praten?
Ich suche den Busbahnhof.
Ik ben op zoek naar het busstation.
Ich habe überall gesucht, aber nichts gefunden.
Ik heb overal gekeken maar niets gevonden.
Die suchen nach Freiwilligen.
Ze zoeken naar vrijwilligers.
Wenn etwas schiefläuft, sucht Tom den Fehler immer bei anderen. Was er selbst tut, ist immer richtig.
Als er iets misgaat, zoekt Tom de fout altijd bij anderen. Wat hij zelf doet is altijd juist.