Was heißt »ges­tern« auf Niederländisch?

Das Adverb »ges­tern« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • gister
  • gisteren

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich habe gestern Abend ferngesehen.

Gisteravond heb ik tv gekeken.

Wir haben gestern Tennis gespielt.

We hebben gisteren getennist.

Wo warst du gestern?

Waar ben je gisteren geweest?

Waar was je gisteren?

Es ist heute wärmer als gestern.

Vandaag is het warmer dan gisteren.

Heute ist es nicht so kalt wie gestern.

Vandaag is het niet zo koud als gisteren.

Het is vandaag minder koud dan gisteren.

Hast du gestern gearbeitet?

Heb je gisteren gewerkt?

Ich habe das Buch gestern bis Seite 80 gelesen.

Ik heb gisteren het boek gelezen tot pagina tachtig.

Wir haben gestern Baseball gespielt.

We hebben gisteren gehonkbald.

Ich habe dich gestern sehr vermisst.

Ik heb je gister heel erg gemist.

Wir haben Ihren Brief erst gestern erhalten.

We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.

Mir wurde gestern Abend mein Auto gestohlen.

Mijn auto is gisteravond gestolen.

Ich wäre gestern abend lieber zu dem Konzert gegangen.

Gisteravond was ik liever naar het concert geweest.

Ich habe ihn gestern zufällig am Flughafen getroffen.

Ik heb hem gisteren bij toeval ontmoet in de luchthaven.

Er war gestern nicht in der Schule.

Hij was gisteren niet op school.

Das Treffen fand gestern statt.

De ontmoeting had gisteren plaats.

De vergadering was gisteren.

Es war schrecklich kalt gestern.

Gisteren was het verschrikkelijk koud.

Warst du gestern Abend müde?

Was je gisteravond moe?

Ich habe gestern Abend drei Briefe geschrieben.

Gisteravond heb ik drie brieven geschreven.

Tom hat gestern ferngesehen.

Gisteren heeft Tom tv gekeken.

Wir haben dich gestern sehr vermisst.

We hebben u gisteren erg gemist.

Ich habe gestern Christine getroffen.

Gisteren heb ik Christine ontmoet.

Du warst gestern nicht in der Schule.

Je was niet op school gisteren.

Mein Onkel ist gestern an Magenkrebs gestorben.

Mijn oom is gisteren overleden aan maagkanker.

Ich habe gestern deinen Brief bekommen.

Ik heb gisteren je brief gekregen.

Dies ist die Kamera, die ich gestern gekauft habe.

Dit is de camera die ik gisteren gekocht heb.

Hat Tom gestern seiner Mutter geholfen?

Heeft Tom gisteren zijn moeder geholpen?

War Ken gestern zu Hause?

Was Ken gisteren thuis?

Mein Vater fing gestern drei Fische.

Mijn vader heeft gisteren drie vissen gevangen.

Das ist die Uhr, die ich gestern gekauft habe.

Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.

Ich habe ihn gestern getroffen.

Ik heb hem gisteren ontmoet.

Ik ontmoette hem gisteren.

Ich habe gestern ein rotes Auto gekauft.

Ik heb gisteren een rode auto gekocht.

Er ist gestern gestorben.

Hij is gisteren overleden.

Sie hat gestern ihre englische Aussprache geübt.

Ze heeft gister haar Engelse uitspraak geoefend.

Was hast du gestern Abend gegessen?

Wat heb je gisteravond gegeten?

Ich ging gestern dorthin.

Ik ben er gisteren heen gegaan.

War es gestern in Tokyo bewölkt?

Was het bewolkt gisteren in Tokio?

Man hat mein Fahrrad gestern gestohlen.

Mijn fiets is gisteren gestolen.

Ich würde gerne dieses Hemd umtauschen, das ich gestern gekauft habe.

Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.

Wir haben gestern nicht geredet.

We hebben niet gesproken gisteren.

Ich habe gestern den ganzen Tag lang geschlafen, da Sonntag war.

Ik heb gisteren de hele dag lang geslapen, omdat het zondag was.

Ich hatte gestern keine Zeit fernzusehen.

Gisteren had ik geen tijd om tv te kijken.

Der Schnee, der gestern gefallen ist, ist kein Pappschnee. Es ist unmöglich, Schneebälle daraus zu machen.

De sneeuw die gisteren is gevallen, is geen paksneeuw. Het is onmogelijk er sneeuwballen van te maken.

War es gestern kalt?

Was het gisteren koud?

Ich habe Ken gestern getroffen.

Ik heb Ken gisteren ontmoet.

Hast du mich gestern Abend angerufen?

Hebt ge mij gisteravond opgebeld?

Heb je me gisteravond gebeld?

Der Gefangene wurde gestern freigelassen.

De gevangene werd gisteren vrijgelaten.

Was hast du gestern gemacht?

Wat heb je gisteren gedaan?

Toms Geburtstag war gestern.

Toms verjaardag was gisteren.

Hast du gestern Baseball gespielt?

Heb je gister baseball gespeeld?

Heb je gisteren baseball gespeeld?

Was sie mir gestern gesagt hat, war eine Notlüge.

Wat ze me gisteren verteld heeft, was een leugentje om bestwil.

Joe und ich haben gestern einen Löwen gesehen.

Joe en ik hebben gisteren een leeuw gezien.

Sie haben uns gestern gesehen.

Ze hebben ons gisteren gezien.

U heeft ons gisteren gezien.

Sie waren gestern nicht zuhause.

Ze waren gisteren niet thuis.

Sie haben ihre Eltern gestern besucht.

Ze hebben hun ouders bezocht gisteren.

Hast du gestern Abend ferngesehen?

Hebt gij gisteravond televisie gekeken?

Heb je gisteravond naar de tv gekeken?

Sein Arbeitgeber hat ihn gestern entlassen.

Zijn werkgever heeft hem gisteren ontslagen.

Wir haben gestern Abend einen schrecklichen Film gesehen.

We hebben gisteravond een verschrikkelijke film gezien.

Ich bin nicht von gestern.

Ik ben niet van gisteren.

Maria hat sich diesen Rock gestern gekauft.

Gisteren heeft Maria die rok gekocht.

Ich bin gestern ins Kino gegangen.

Ik ging gisteren naar de bioscoop.

Sie feierte gestern ihren fünfzehnten Geburtstag.

Ze vierde haar vijftiende verjaardag gisteren.

Ze vierde gisteren haar vijftiende verjaardag.

John war gestern nicht in der Schule.

John was gisteren niet op school.

Sie hat mich gestern besucht.

Ze heeft mij gisteren een bezoek gebracht.

Mein Bruder ist seit gestern krank.

Mijn broer is ziek sinds gisteren.

Sie sind gestern ins Kino gegangen.

Ze gingen gisteren naar de bioscoop.

Bist du gestern zur Schule gegangen?

Ben je gisteren naar school gegaan?

Warst du gestern Abend zuhause?

Waart gij gisteravond thuis?

Habt ihr gestern studiert?

Hebt ge gisteren gestudeerd?

Mir wurde gestern meine Uhr gestohlen.

Gister werd mijn horloge gestolen.

Er kam gestern Nachmittag zu mir.

Hij kwam gisterenmiddag naar me toe.

Das Meeting fand gestern statt.

De vergadering had gisteren plaats.

Unsere Mannschaft hat gestern gewonnen.

Ons team heeft gisteren gewonnen.

Zeigst du mir, was du gestern gekauft hast?

Zult ge mij tonen wat ge gisteren gekocht hebt?

Das ist nicht der Junge, der gestern hier war.

Hij is niet de jongen die hier gisteren kwam.

Mary ist gestern Abend lange aufgeblieben.

Mary is gisteravond laat opgebleven.

Was habt ihr gestern gemacht?

Wat hebben jullie gisteren gedaan?

Hier war gestern niemand.

Gisteren was er niemand aanwezig.

Sie hat sich gestern selbst umgebracht.

Ze heeft gisteren zichzelf gedood.

Ich habe gestern Abend Curryreis gegessen.

Ik heb rijst met curry gegeten gisteravond.

Wie viele Eier konntest du gestern bekommen?

Hoeveel eieren kon je gisteren krijgen?

Heute ist es nicht so schwül wie gestern.

Het is vandaag minder benauwd dan het gisteren was.

Ich habe gestern zu viel Bier getrunken.

Ik heb gister te veel bier gedronken.

Ich kam gestern hier an.

Ik kwam hier gisteren aan.

Ich bin gestern angekommen.

Ik ben gisteren aangekomen.

Ik kwam gisteren aan.

Ich habe ihm gestern geholfen.

Ik heb hem gisteren geholpen.

Die Leute, die gestern fortgegangen sind, sind aus Schottland.

De mensen die gisteren vertrokken komen uit Schotland.

Wir gingen gestern Abend ins Kino.

Gisteravond gingen we naar de bioscoop.

Wie viel habt ihr gestern getrunken?

Hoeveel hebben jullie gisteren gedronken?

Die Zeitung ist von gestern.

De krant is van gisteren.

Ich habe gestern Abend einen Liebesbrief geschrieben.

Ik heb een liefdesbrief geschreven gisteravond.

Tom kam gestern früher als gewöhnlich an.

Gisteren kwam Tom vroeger aan dan gewoonlijk.

Ich hab dich gestern gesehen.

Ik heb je gisteren gezien.

Ich bin gestern nicht zur Schule gegangen.

Ik ben gisteren niet naar school gegaan.

Ich bin gestern nicht zur Uni gegangen.

Ik ben gisteren niet naar de universiteit gegaan.

Ich habe gestern drei Fische gefangen.

Ik heb drie vissen gevangen gisteren.

Ik heb gisteren drie vissen gevangen.

Heute sind viel mehr Schüler im Klassenzimmer als gestern.

Er zijn vandaag veel meer leerlingen in het schoollokaal dan gisteren.

Ich habe gestern Abend zu viel gegessen.

Ik heb te veel gegeten gisteravond.

Wo ist sie gestern hingegangen?

Waar is ze gisteren heengegaan?

Hast du gestern Tennis gespielt?

Tenniste je gisteren?

Heb je gisteren getennist?

Sie waren gestern nicht in der Schule.

Gisteren was u niet op school.

Zij waren gisteren niet op school.

Antonyme

heu­te:
vandaag
mor­gen:
morgen

Niederländische Beispielsätze

  • Hoeveel snoepjes heeft Tom gisteren gegeten?

  • "Hoeveel snoepjes heeft Tom gisteren gegeten?" - "Hij moet een hele zak gegeten hebben, want er blijft niets meer over."

  • "Hoeveel snoepjes heeft Tom gisteren gegeten?" - "Een hele zak."

  • Ik zag Tom gisteren.

  • Ik ben gisteren aangekomen en zal morgen teruggaan.

  • Jullie hebben ons nog niet verteld wat er gisteren met jullie is gebeurd.

  • De bewering "Vandaag is het 13 april" was gisteren een leugen, en zal het morgen opnieuw zijn.

  • Waarom was je gisteren niet thuis?

  • Waar was je gisteren om half drie?

  • Waar was u gisteren om half drie?

  • Waar waren jullie gisteren om half drie?

  • Is dat niet de man met wie Maria gisteren in de bioscoop was?

  • Tom was gisteren uitzichtloos, want hij had veel geld verloren, en vandaag heeft hij een kater.

  • Het sneeuwde gisteren.

  • De vrouw die gisteren belde is al gekomen.

  • Ze hebben gisteren naar de televisie gekeken.

  • Wie is die vrouw met wie je gisteren samen was?

  • Tom is gisteren gestorven.

  • Tom heeft gisteren geen pizza gegeten.

  • Wat ik u gisteren gezegd heb, was niet waar.

Gestern übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: gestern. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 340763, 344652, 345028, 352302, 352303, 353770, 359694, 361397, 361445, 361542, 365839, 369858, 379225, 379853, 397749, 400265, 428482, 428937, 441666, 444799, 445273, 450696, 497235, 497252, 498136, 516302, 518622, 531275, 551551, 562115, 562123, 571619, 582190, 591241, 591478, 606019, 621576, 624558, 633995, 635087, 638627, 644252, 655160, 661660, 664116, 671558, 679380, 682575, 692247, 700038, 704275, 708578, 714072, 717491, 720726, 726051, 737344, 742431, 756095, 759613, 782808, 784570, 789520, 801358, 812655, 824620, 831272, 835198, 870283, 948220, 968176, 969212, 974694, 979624, 982712, 989728, 1016862, 1038035, 1041847, 1054578, 1055586, 1126042, 1231158, 1284964, 1286155, 1292649, 1302568, 1305102, 1306608, 1324179, 1341557, 1345761, 1367878, 1367880, 1393461, 1434825, 1463345, 1466784, 1496773, 1511540, 6766311, 6766310, 6766306, 6742987, 6742814, 6826416, 6833286, 6839241, 6953444, 6953445, 6953446, 6558856, 6540622, 7125903, 6134985, 6133105, 6067575, 7499691, 7550581 & 7681821. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR