Was heißt »Fi­gur« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Fi­gur« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • figuur (weiblich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Sie hat eine schlanke Figur.

Ze heeft een slank figuur.

Synonyme

Au­to­ri­tät:
autoriteit
gezag
Boss:
baas
Er­schei­nung:
verschijnsel
Füh­rer:
gids
leider
leidsman
Herr­scher:
heerser
Lei­ter:
bestuurder
chef
geleider
hoofd
leider
Mo­dell:
model
Plas­tik:
plastiek
Stil­fi­gur:
stijlfiguur
stijlmiddel
Un­ter­tan:
onderdaan
Ver­lie­rer:
verliezer
Vo­gel:
vogel

Antonyme

Bau­er:
agrariër
boer
landbouwer
pion
Ge­sicht:
aangezicht
gezicht
Mie­ne:
air
gelaatsuitdrukking
gezicht
mijne
uiterlijk
uitzicht
Zug:
trein

Übergeordnete Begriffe

Kunst­werk:
kunstwerk
Mo­dell:
model
Per­son:
persoon
Rol­le:
katrol
koprol
rol
rolvlucht
user role

Untergeordnete Begriffe

Ak­zent:
accent
Al­li­te­ra­ti­on:
alliteratie
beginrijm
stafrijm
Büs­te:
borstbeeld
buste
Denk­mal:
gedenksteen
monument
Drei­eck:
driehoek
Fra­ge:
vraag
Grup­pe:
groep
Iro­nie:
ironie
Kö­nig:
koning
Kreis:
cirkel
kring
wijk
Läu­fer:
loper
Me­lis­ma:
melisme
Mo­sa­ik:
mozaïek
Pfei­ler:
pijler
pilaar
Rau­te:
ruit
Recht­eck:
rechthoek
Säu­le:
kolom
zuil
Schach­fi­gur:
schaakstuk
Sta­tue:
standbeeld
Ta­pe­te:
behang
Ton­um­fang:
ambitus
toonomvang
Turm:
toren
Vier­eck:
vierhoek
Was­ser­spei­er:
waterspuwer

Figur übersetzt in weiteren Sprachen: