Was heißt »Verlierer« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Verlierer« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

verliezer (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Er ist ein guter Verlierer.: Hij is een goed verliezer.
Man kann in jeder Schlacht siegen und doch der Verlierer des Krieges sein.: Het is mogelijk elke veldslag te winnen en toch de oorlog te verliezen.
Sie sind die Verlierer des Spieles.: U heeft het spel verloren.; Zij hebben het spel verloren.
Ich bin ein Verlierer.: Ik ben een verliezer.

Synonyme

Blindgänger:: blindganger; dienstweigeraar; doodloper; echtbreker; echtbrekster; eenling; einzelgänger; flop; fout; grootspreker; grootsprekster; impotent (impotente); man; mislukkeling; mislukkelinge; mislukking; misser; misslag; pocher; vrijgezel; wanprestatie
Flasche:: fles
Krücke:: kruk
Opfer:: offer
Pfeife:: pijp
Versager:: kneus; mislukkeling
Wurst:: worst

Antonyme

Gewinner:: winnaar

Übergeordnete Begriffe

Erfolg:: succes

Verlierer übersetzt in weiteren Sprachen: