Was heißt »kau­fen« auf Niederländisch?

Das Verb »kau­fen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • kopen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Es ist schade, dass man Wunder nicht kaufen kann, wie man Kartoffeln kauft.

Het is jammer dat we geen wonderen kunnen kopen, net zoals we aardappelen kopen.

Wer kauft diese Art von Kunst?

Wie koopt dit soort kunst?

Ich kaufe Briefpapier, Briefmarken und Papiertaschentücher.

Ik koop briefpapier, postzegels en papieren zakdoekjes.

Opa hat es mir gekauft!

Opa heeft het voor mij gekocht!

Diese Gitarre ist so teuer, dass ich sie nicht kaufen kann.

Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.

Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.

Weißt du, wo er seinen Fotoapparat gekauft hat?

Weet je waar hij zijn fototoestel gekocht heeft?

Er ist reich genug, zwei Autos zu kaufen.

Hij is rijk genoeg om twee auto's te kopen.

Ich habe vor, mir ein neues Auto zu kaufen.

Ik ben van plan om een nieuwe auto te kopen.

Glück kann man nicht kaufen.

Geluk kun je niet kopen.

Was hast du gekauft?

Wat heb je gekocht?

Wo kann ich Theaterkarten kaufen?

Waar kan ik ticketten kopen voor het theater?

Ich werde eine Kamera für meine Tochter kaufen.

Ik ga een camera voor mijn dochter kopen.

Ich will ein neues Fahrrad kaufen.

Ik wil een nieuwe fiets kopen.

Ich habe beim Bäcker ein Brot gekauft.

Ik heb een brood gekocht bij de bakker.

Ik kocht bij de bakker een brood.

Zeigst du mir, was du gekauft hast?

Laat eens zien wat je gekocht hebt.

Ich besitze keinen CD-Spieler, aber ich habe die CD trotzdem gekauft.

Ik heb geen cd-speler, maar ik heb de cd desondanks gekocht.

Ich kann mich nicht erinnern, wo ich es gekauft habe.

Ik kan mij niet herinneren waar ik het gekocht heb.

Er hat einen Fingerhut gekauft.

Hij heeft een vingerhoed gekocht.

Hij heeft een vingerhoedskruid gekocht.

Er hat eine digitale gekauft.

Hij heeft een digitale gekocht.

Sie kaufte zwei Paar Socken.

Ze kocht twee paar sokken.

Wir kaufen eine CD.

We kopen een cd.

Mein Vater hat ein neues Auto gekauft.

Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.

Ich habe Bisamkürbis gekauft.

Ik heb muskaatpompoenen gekocht.

Wo kann ich Eintrittskarten kaufen?

Waar kan ik entreebiljetten kopen?

Oh! Wenn ich reich wäre, würde ich mir ein Haus in Spanien kaufen.

Ah! Als ik rijk zou zijn, zou ik voor mezelf een huis kopen in Spanje.

Wir würden gerne ein Sofa kaufen.

We willen graag een bank kopen.

Papa hat mir einen Fotoapparat gekauft.

Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.

Ich weiß nicht, was ich ihm zum Geburtstag kaufen soll.

Ik weet niet wat ik voor hem voor zijn verjaardag moet kopen.

Ich muss neue Skier kaufen.

Ik moet nieuwe ski's kopen.

Ich habe meinen Regenschirm irgendwo im Park verloren. Ich muss einen neuen kaufen.

Ik ben mijn paraplu ergens in het park verloren. Ik moet een nieuwe kopen.

Gestern habe ich ein Buch gekauft.

Gisteren heb ik een boek gekocht.

Gisteren kocht ik een boek.

Ich werde mir einen Membranvergaser kaufen, um die Leistung meines Motors zu verbessern.

Ik ga een membraancarburator kopen om het vermogen van mijn motor te verbeteren.

Ich werde das Auto nur kaufen, wenn sie vorher die Bremsen reparieren.

Ik zal de auto maar kopen als ze eerst de remmen herstellen.

Mutter hat zwei Flaschen Orangensaft gekauft.

Moeder kocht twee flessen sinaasappelsap.

Die Karten gelten nur zwei Tage, inklusive dem Tag, an dem sie gekauft wurden.

De tickets zijn slechts twee dagen geldig, inclusief de dag waarop ze zijn gekocht.

Er kauft einen alten Hut.

Hij koopt een oude hoed.

Dies ist die Kamera, die ich gestern gekauft habe.

Dit is de camera die ik gisteren gekocht heb.

Ich kaufe das Auto nur, wenn sie vorher die Bremsen reparieren.

Ik zal de auto alleen kopen als ze eerst de remmen herstellen.

Ich habe neulich eine Kamera gekauft.

Onlangs heb ik een camera gekocht.

Ich kaufe eine Leiter im Baumarkt.

Ik koop een ladder bij de bouwmarkt.

Das ist die Uhr, die ich gestern gekauft habe.

Dit is het horloge dat ik gisteren gekocht heb.

Wenn ich Geld hätte, könnte ich es kaufen.

Als ik geld had, kon ik het kopen.

Ich habe gestern ein rotes Auto gekauft.

Ik heb gisteren een rode auto gekocht.

Mutti kaufte mir eine schöne Puppe.

Mama kocht een mooie pop voor mij.

Ich habe ein halbes Dutzend Eier gekauft.

Ik heb een half dozijn eieren gekocht.

Das erste, was er kaufte, war ein Wecker.

Het eerste ding dat hij kocht was een wekker.

Der Junge kauft einen Hund.

De jongen koopt een hond.

Du musst wissen, ob du es kaufst oder nicht.

Jij moet weten of je het koopt of niet.

Wann und wo haben Sie diese alte Uhr gekauft?

Waar en wanneer hebt ge dat antiek horloge gekocht?

Ich würde gern diese Puppe kaufen.

Ik zou deze pop graag kopen.

Ich würde gerne dieses Hemd umtauschen, das ich gestern gekauft habe.

Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.

Ich habe ein neues Auto gekauft.

Ik kocht een nieuwe auto.

Ich habe in der Spirituosenhandlung eine Flasche Bier gekauft.

Ik heb een fles bier gekocht in de alcoholwinkel.

Was sie kaufte, war sehr teuer.

Wat ze kocht was heel duur.

Er empfahl ihr, es zu kaufen.

Hij heeft haar aangeraden het te kopen.

Ich kaufe meinem Sohn eine Armbanduhr.

Ik ga een horloge voor mijn zoon kopen.

Sie kaufen Gemüse im Supermarkt.

Ze kopen groenten in de supermarkt.

Ich kann es mir nicht leisten, ein gebrauchtes Auto zu kaufen.

Ik kan me niet veroorloven een tweedehands auto te kopen.

Ik kan me niet permitteren een tweedehandsauto te kopen.

Am Ende hat er es nicht gekauft.

Uiteindelijk kocht hij het niet.

Meine Frau hat einen neuen Kinderwagen gekauft.

Mijn vrouw heeft een nieuwe kinderwagen gekocht.

Gestern kaufte sie Gemüse.

Ze heeft gisteren groenten gekocht.

Er ist arm und konnte sich keinen Mantel kaufen.

Hij is arm en kon geen mantel kopen.

Er kaufte ein neues Paar Handschuhe.

Hij kocht een nieuw paar handschoenen.

Bill hat einen Teilzeitjob, um ein Auto kaufen zu können.

Bill heeft een parttime job om een auto te kunnen kopen.

Ich habe genug Geld, um ein Auto zu kaufen.

Ik heb genoeg geld om een auto te kopen.

Ich habe ihm ein neues Auto gekauft.

Ik heb hem een nieuwe auto gekocht.

Ik heb een nieuwe auto voor hem gekocht.

Hast du neulich neue Kleider gekauft?

Heb je onlangs nieuwe kleren gekocht?

Wir werden nächste Woche ein neues Auto kaufen.

Wij gaan volgende week een nieuwe auto kopen.

Ich habe eine alte Lampe gekauft.

Ik heb een oude lamp gekocht.

Vorigen Sonntag hat meine Mutter mir ein nettes Kleid gekauft.

De vorige zondag heeft mijn moeder een leuke jurk voor mij gekocht.

Ich habe diesen Hut für 2000 Yen gekauft.

Ik heb deze hoed voor 2000 yen gekocht.

Mit dem Geld konnte er ein neues Auto kaufen.

Met het geld kon hij een nieuwe auto kopen.

Maria hat sich diesen Rock gestern gekauft.

Gisteren heeft Maria die rok gekocht.

Ich suche gerade ein Schreibwarengeschäft, um Kugelschreiber zu kaufen.

Ik ben een kantoorboekhandel aan het zoeken om balpennen te kopen.

Ich habe es schon gekauft.

Ik heb het al gekocht.

Hätte ich damals dieses Bild gekauft, wäre ich jetzt reich.

Als ik toen dat schilderij gekocht had, was ik nu rijk.

Sie kaufte ein Wörterbuch für ihre Schwester.

Ze kocht een woordenboek voor haar zuster.

Ich hatte genug Geld, um das Kleid zu kaufen.

Ik had genoeg geld om die jurk te kopen.

Ich muss dieses Wochenende ein Auto kaufen.

Ik moet dit weekend een auto kopen.

Wo kann ich einen Stadtplan kaufen?

Waar kan ik een plattegrond kopen?

Ich habe ein Auto gekauft.

Ik heb een auto gekocht.

Warum hast du Blumen gekauft?

Waarom heb je bloemen gekocht?

Kannst du mir auch eins kaufen?

Kan je er ook één voor mij kopen?

Wo kann ich Briefmarken kaufen?

Waar kan ik postzegels kopen?

Ich kaufte meiner Schwester einen neuen Hut.

Ik heb voor mijn zuster een nieuwe hoed gekocht.

Sie sagte mir, dass sie eine CD gekauft hat.

Ze zei mij dat ze een cd gekocht had.

Sie kaufte ein Huhn.

Ze kocht een kip.

Unser Nachbar kaufte sich ein hübsches Pferd.

Onze buurman kocht zich een schattig paard.

Gewöhnlich kaufe ich Kleider in einem örtlichen Laden.

Ik koop gewoonlijk kleren in een plaatselijke winkel.

Er kauft Kleidung.

Hij koopt kleding.

Ich habe das Buch für zehn Dollar gekauft.

Ik heb het boek gekocht voor tien dollar.

Hast du eine Rückfahrkarte gekauft?

Heb je een retourkaartje gekocht?

Ich habe das für zehn Dollar gekauft.

Ik heb het gekocht voor tien dollar.

Ich habe eine Tüte gekauft.

Ik heb één zak gekocht.

Ich habe ein paar Eier gekauft und auch etwas Milch.

Ik heb enkele eieren gekocht, en wat melk.

Sie konnte ihn nicht überzeugen, ihr ein neues Auto zu kaufen.

Ze kon hem niet overtuigen om haar een nieuwe auto te kopen.

Ich habe frisches Brot gekauft.

Ik heb vers brood gekocht.

Wir müssen Essig kaufen.

We moeten azijn kopen.

Zeig mir, was du gekauft hast.

Laat zien wat ge gekocht hebt.

Kannst du mir zeigen, was du gekauft hast?

Kan je me laten zien wat je gekocht hebt?

Synonyme

an­schaf­fen:
aanschaffen
be­ste­chen:
bekoren
omkopen
grei­fen:
grijpen
ho­len:
halen

Antonyme

steh­len:
stelen
ver­kau­fen:
verkopen

Niederländische Beispielsätze

  • Waar kan ik een kaart van Europa kopen?

  • Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.

  • Ben je van plan die auto te kopen?

  • We overwegen nieuwe meubels te kopen.

  • Waar kopen jullie groenten?

  • Als ik geld had zou ik een computer kopen.

  • Ik moet postzegels kopen.

  • Hij kan geen auto kopen.

  • Hij wil echt een nieuwe motor kopen.

  • Ik wil een nieuwe auto kopen.

  • Ik wil een paar skischoenen kopen.

  • Heeft u werkelijk genoeg geld om zo'n waardevol horloge te kopen?

  • Ik zal een nieuwe kopen.

  • Ik wou dat ik die gitaar kon kopen.

  • Hij ging een winkel binnen om voedsel te kopen.

  • Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.

  • "Wilt u een pak kopen?" vroeg de verkoopster aan Dima, die de geuren van de nacht ervoor met zich meebracht toen hij door de deur liep.

  • Ik kan niet kiezen welke jurk ik zal kopen.

  • Ik heb besloten een nieuwe paraplu te kopen.

  • Hij wou een boek kopen.

Kaufen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: kaufen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: kaufen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 650, 947, 6078, 330461, 338284, 340817, 342611, 345388, 352782, 356158, 358220, 360587, 360750, 362086, 363335, 363456, 363486, 371773, 371774, 389124, 404195, 413925, 425017, 427650, 431273, 435730, 435731, 439936, 442191, 444960, 444998, 453781, 457353, 467771, 473562, 477779, 498136, 504627, 532927, 533845, 551551, 560129, 562123, 579268, 587061, 588744, 589714, 591218, 593573, 613446, 624558, 628825, 640081, 641617, 645148, 651992, 656758, 658459, 661334, 661990, 671932, 688412, 688431, 701749, 709735, 712277, 719486, 731075, 731179, 743656, 750621, 752073, 756095, 757980, 761531, 766678, 781827, 782705, 782758, 784108, 784182, 784574, 785889, 796147, 797634, 798478, 801506, 809348, 830592, 852488, 888565, 891378, 907801, 910885, 912391, 912810, 914133, 924853, 926558, 927192, 1480414, 1479019, 1478473, 1475024, 1496779, 1511088, 1448079, 1401695, 1401628, 1372171, 1346707, 1621330, 1125449, 1091964, 787254, 617685, 490980, 408624, 2730261 & 3010501. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR