Was heißt »Herr« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Herr« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • heer
  • meneer
  • mijnheer
  • meester
  • Heer

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ein Herr bleibt selbst in der Hölle ein Herr.

Een heer, zelfs in de hel, blijft een heer.

Zelfs in de hel blijft een heer een heer.

Herr Meier ist der Meinung, dass Neumanns im Urlaub sind.

Meneer Meier gelooft dat de Neumannfamilie op vakantie is.

Ein gewisser Herr Smith ist hier und will Sie sprechen.

Een zekere heer Smith is hier en wil je spreken.

Herr Ito ist ein hochgebildeter Mann.

Meneer Ito is een hoogopgeleide man.

Ist Herr Davis nach Japan gekommen, um Englisch zu unterrichten?

Is meneer Davis naar Japan gekomen om Engels te onderwijzen?

Ich möchte bitte Herrn Sato sprechen.

Ik wil spreken met M. Sato alstublieft.

Herr Smith bringt mir Englisch bei.

Mijnheer Smith leert mij Engels.

Herr Wang kommt aus China.

Meneer Wang komt uit China.

Kann ich Ihren Führerschein sehen, mein Herr?

Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?

Es kann sein, dass Herr Sato diese Blumen geschickt hat.

Misschien is het mijnheer Sato die deze bloemen gestuurd heeft.

Sie kennen nicht zufälligerweise einen Herrn namens Braun?

Kent gij toevallig een heer met de naam Braun?

Herr Braun trägt immer ein Buch mit sich herum.

Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

Er kennt Herrn Davidson sehr gut.

Hij kent de heer Davidson goed.

Herr Suzuki ist ein guter Wissenschaftler.

Meneer Suzuki is een goede wetenschapper.

Ich werde morgen Herrn Brauns Haus besuchen.

Morgen ga ik het huis van meneer Braun bezoeken.

Herr Brown bringt seinem Sohn Chinesisch bei.

Mijnheer Brown leert zijn zoon Chinees.

Herr Gorbatschow, reißen Sie diese Mauer nieder!

Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!

Aber Sie haben vollkommen Recht, Herr Premierminister!

Maar ge hebt volledig gelijk, mijnheer de eerste minister!

Herr Spencer arbeitet in einem Geschäft.

Meneer Spencer werkt in een winkel.

Mein Herr, füllen Sie bitte dieses Formular aus.

Meneer, vult u alstublieft dit formulier in.

Der verstorbene Herr Schmidt war Arzt.

De overleden heer Schmidt was geneesheer.

Herr Tanaka ist Arzt, oder?

Mijnheer Tanaka is een dokter, nietwaar?

Der Hund folgte schwanzwedelnd seinem Herrn.

De hond volgde zijn baas met kwispelende staart.

De hond volgde kwispelend zijn baasje.

Herr Green, Sie werden am Telefon verlangt.

Meneer Green, er is telefoon voor u.

Herr Jordan wachte plötzlich auf.

Meneer Jordan werd plots wakker.

Führen Sie den Herrn zum Ausgang!

Begeleid de meneer naar de uitgang!

Ich wünsche einen schönen Tag, der Herr!

Ik wens u een goede dag, mijnheer!

Herr Green ist Geschichtslehrer.

Meneer Green is leraar geschiedenis.

Herr Smith kam.

Mijnheer Smith is gekomen.

Herr Ober! Bringen Sie mir bitte Wasser.

Ober! Breng me alstublieft wat water.

Herr Parker versuchte mit Stäbchen zu essen.

Mijnheer Parker probeerde met stokjes te eten.

Ich wusste nicht, dass Herr Williams im Vietnam-Krieg gekämpft hatte.

Ik wist niet dat meneer Williams in de Vietnamoorlog gevochten had.

Der Doktor erzählte Herrn Smith, er soll das Rauchen aufgeben, wenn er lange leben wollte.

De dokter zei tegen meneer Smith dat hij roken moest opgeven als hij lang wilde leven.

Da ist ein Herr, der dich sehen will.

Er is hier een heer die je wenst te zien.

Der Eigentümer dieses Hauses ist Herr Yamada.

De eigenaar van dit huis is de heer Yamada.

Sie grüßte Herrn Kato mit einem Lächeln.

Glimlachend begroette ze de heer Kato.

Wie lautet der Vorname von Herrn Johnson?

Wat is de voornaam van mijnheer Johnson?

Ich danke ihnen vielmals, Herr Doktor.

Dank u wel, dokter.

Herr Smith ist ein guter Lehrer.

Meneer Smith is een goede leraar.

Ich fragte nach Herrn Smith.

Ik heb naar meneer Smith gevraagd.

Herr Wood hatte keine Söhne.

Mijnheer Wood had geen zonen.

Wir machten Herrn Grey zum Vorsitzenden des Komitees.

We hebben de heer Grey voorzitter van de commissie gemaakt.

Herr Suzuki ist ein bedeutender Wissenschaftler.

Mijnheer Suzuki is een befaamd wetenschapper.

Das Zimmer von Herrn Johnson war ein großes Zimmer.

De kamer van mijnheer Johnson was een grote.

Äh, mein Herr! Was an der Tafel steht, ist keine Exponentialfunktion, sondern eine trigonometrische.

Eh, meneer... Wat op het bord staat, is geen exponentiële functie, maar een goniometrische...

Ein Arzt untersuchte Herrn Brown.

Een dokter onderzocht meneer Brown.

Sonst noch etwas, mein Herr?

Iets anders, meneer?

Herr Grimm ist ein Geschichtslehrer.

Meneer Grimm is geschiedenisleraar.

Herr White ist ungefähr in meinem Alter.

Meneer White is ongeveer van mijn leeftijd.

Er ist ein großer Säufer vor dem Herrn.

Hij zuipt als geen ander.

Nein, mein Herr, ich bin Deutscher.

Nee, meneer, ik ben Duits.

Herr Smith ist ein Bekannter von ihr.

Meneer Smith is een kennis van haar.

Herr Brown sucht nach seiner Brille.

Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.

Kennen Sie Herrn Bingley?

Kent u dhr. Bingley?

Ken je meneer Bingley?

Guten Morgen, meine Damen und Herren!

Goede morgen dames en heren!

Herr White ist ein vernünftiger Mensch.

Meneer White is een verstandige mens.

Hallo! Ist Herr Freeman zu sprechen?

Hallo, is meneer Freeman er?

Sie ernannten Herrn White als Chef.

Ze hebben meneer White als manager aangesteld.

Herr und Frau West sind auf ihrer Hochzeitsreise.

Mijnheer en mevrouw West zijn op huwelijksreis.

Herr Suzuki hat drei Töchter.

Meneer Suzuki heeft drie dochters.

Mijnheer Suzuki heeft drie dochters.

Wie ist Ihr Name, mein Herr?

Wat is uw naam, meneer?

Lass mich dich Herrn Brown vorstellen.

Laat me je voorstellen aan meneer Brown.

Wir sahen Herrn Satō das Zimmer verlassen.

We zagen meneer Sato de kamer verlaten.

Herr Braun hat vier Kinder.

Meneer Brown heeft vier kinderen.

Herr Braun ist unser Englischlehrer.

Meneer Brown is onze leraar Engels.

Herr Hobson schloss den Laden und ging nach Hause.

Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.

Irgendein Herr Jones kam, um dich zu sehen.

Een of andere meneer Jones kwam om je te zien.

Sie sollten in Kontakt bleiben mit Herrn Smith.

Je moet in contact blijven met meneer Smith.

Das hier ist der Brief, den Herr Braun geschrieben hat.

Dit is de brief geschreven door Dhr. Bruin.

Kennen Sie Herrn Takahashi?

Kent u de heer Takahashi?

Herr Tanaka ist momentan nicht an seinem Arbeitsplatz.

De heer Tanaka is op het ogenblik niet op zijn kantoor.

Ich denke, dass wir mit Herrn Brown sprechen sollten.

Ik vind dat we met meneer Brown moeten praten.

Herr Ober, bitte drei Kaffee!

Ober, drie koffies, alstublieft.

Herr Baker ist eher Gelehrter als Lehrer.

Mr Baker is niet zozeer een leraar als wel een geleerde.

Würden Sie bitte Herrn Sawada aufrufen?

Wilt u alstublieft meneer Sawada bellen?

Er kommt gut mit Herrn Braun aus.

Hij staat op goede voet met meneer Brown.

Herr Ober, ich möchte bestellen.

Ober, ik zou graag willen bestellen.

„Ist das wirklich ein natürlicher Ausdruck?“ – „Fragen wir Herrn Google!“

"Is dit echt een natuurlijke uitdrukking?" "Laten we het meneer Google vragen."

Herr Müller, wir verhandeln heute Ihre Strafsache wegen Freiheitsberaubung. Ich beginne mit Ihren Personalien.

Mr. Müller, vandaag behandelen we uw zaak voor onrechtmatige gevangenneming. Ik zal beginnen met uw gegevens.

Ich darf Sie bitten, meine Damen und Herren, sich zur Urteilsverkündung zu erheben!

Dames en heren, staat u alstublieft op voor de voorlezing van het vonnis!

Dames en heren, gelieve op te staan voor de uitspraak van het vonnis!

Das ist Herr Pedro.

Dat is meneer Pedro.

Entschuldigen Sie: Sind Sie nicht Herr Weiß?

Excuseer mij, bent u niet de heer Weiß?

Der Herr ist ist ein kanadischer Wirtschaftswissenschaftler.

De heer is een Canadees econoom.

Ein kleiner Herr ist besser als ein großer Knecht.

Beter een kleine baas dan een grote knecht.

Wir beabsichtigen, Herrn Schmidt morgen einen Besuch abzustatten.

We zijn van plan om morgen bij meneer Smith op bezoek te gaan.

Herr Phillips ist gerade nicht in seinem Büro.

Meneer Phillips is op dit moment niet in zijn kantoor.

Herr Ober, bitte zwei große Bier.

Ober, twee bier alstublieft, grote.

Herr Dingsbums hat dich angerufen.

Meneer dinges heeft je gebeld.

Ein Herr Miller möchte zu Ihnen.

Een heer Miller zou u graag willen zien.

Bin ich krank, Herr Doktor?

Ben ik ziek dokter?

Der alte Mathematiklehrer, Herr Müller, hat ein schickeres Fahrrad als die meisten seiner Schüler.

De oude wiskundeleraar, meneer Müller, heeft een mooiere fiets dan de meeste van zijn leerlingen.

Möge der Herr mit dir sein!

Moge de Heer met jou zijn!

Dieser Herr bezahlt alles.

Deze meneer betaalt alles.

Herr Tanaka ist unser Englischlehrer.

Mijnheer Tanaka is onze leraar Engels.

Leben Sie wohl, mein Herr.

Het ga u goed, waarde heer.

Herr White ging nach Kanada.

Meneer White ging naar Canada.

Wir sahen, wie Herr Sato das Zimmer verließ.

We zagen hoe meneer Sato de kamer verliet.

Synonyme

Boss:
baas
Bur­sche:
joch
jochie
jongen
knaap
Des­pot:
despoot
Herr­scher:
heerser
Kerl:
kerel
pik
vent
Keu­le:
knuppel
Kö­nig:
koning
Ma­cker:
kluns
oen
Mann:
echtgenoot
man
Meis­ter:
baas
groot vakman
kampioen
patroon
Pa­t­ron:
patroon
Sou­ve­rän:
soeverein
Va­ter:
vader
Vor­ge­setz­ter:
principaal
superieur

Antonyme

Fräu­lein:
juffrouw
vrijster
Frau:
echtgenote
mevrouw
vrouw
Skla­ve:
slaaf

Niederländische Beispielsätze

  • Ik zag een grote hond die voor meneer Hills huis lag.

  • Hij is een heer.

  • De kamer van de heer Johnson was een grote kamer.

  • Serveerster, wat doet deze vlieg in mijn soep? - Het ziet eruit als de rugslag, meneer!

  • Tom is een heer.

  • ?Juffrouw, wat doet die vlieg in mijn soep?” – „Het lijkt wel op rugslag, mijnheer!”

  • Ja, mijnheer!

  • Ja, meneer!

  • Ik heb schoppen heer.

  • Ja, meester!

  • Hij is allesbehalve een heer.

  • Tom is een echte heer.

  • Hij is wat je noemt een heer.

  • Hier is een heer die je zien wil.

Untergeordnete Begriffe

Feld­herr:
veldheer
Guts­herr:
landeigenaar
landheer

Herr übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Herr. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Herr. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 4816412, 332169, 341970, 342080, 348131, 348135, 351635, 359045, 361123, 368239, 371729, 372827, 396353, 398634, 408452, 430521, 432947, 435402, 444468, 506118, 532297, 534576, 540419, 562414, 594417, 601800, 609676, 627021, 633648, 634782, 660905, 700832, 723711, 745750, 747306, 758812, 772656, 775150, 780147, 787511, 809469, 846833, 927571, 929313, 939575, 981899, 1105653, 1123079, 1211681, 1250164, 1357292, 1419028, 1449366, 1521302, 1533317, 1556044, 1606828, 1619079, 1657410, 1674244, 1693053, 1757625, 1775264, 1779923, 1779933, 1779952, 1784532, 1810064, 1811935, 1812019, 1832408, 1854092, 1877719, 1890240, 1922453, 2120064, 2223674, 2225405, 2247068, 2247093, 2372496, 2932358, 3093965, 3550645, 4131269, 4325289, 4633595, 5311742, 6460625, 6540300, 6786887, 6954212, 6981028, 7462753, 7497141, 7696917, 7728721, 1497354, 661803, 466396, 4306059, 4654596, 5459602, 7484934, 7484935, 7584752, 7632258, 8103001, 8218646, 8230494 & 8353559. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR