Was heißt »Arbeit« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Arbeit« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- arbeid
- werk
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Ich habe so viel Arbeit, dass ich eine Stunde länger bleibe.
Ik heb zoveel werk dat ik nog een uur blijf.
Meine Arbeit ist beendet.
Mijn werk is voltooid.
Ich habe noch keine Arbeit gefunden.
Ik heb nog geen baan gevonden.
Ich glaube nicht, dass es mir gelingen wird, die ganze Arbeit heute Nachmittag zu beenden.
Ik geloof niet dat het lukt al het werk vanmiddag af te krijgen.
Er hatte das Glück, eine Arbeit zu finden.
Hij had het geluk een baan te vinden.
Niemand anders könnte meine Arbeit machen.
Niemand zou mijn werk kunnen doen.
Er widmet sich immer mit ganzer Kraft seiner Arbeit.
Hij wijdt zich altijd met al zijn krachten aan zijn werk.
Ich habe meine Arbeit schon erledigt.
Ik heb mijn werk al gedaan.
Er hat trotz seines junges Alters eine sehr gute Arbeit geleistet.
Ondanks zijn jonge leeftijd heeft hij zeer goed werk afgeleverd.
Harte Arbeit hat noch keinen umgebracht. Aber wozu das Risiko eingehen?!
Van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan. Maar waarom het risico nemen?!
Arbeit besiegt alles.
Het werk overwint alles.
Computer können eine sehr komplexe Arbeit im Bruchteil einer Sekunde erledigen.
Computers kunnen een heel ingewikkeld werk uitvoeren in een fractie van een seconde.
Für diese Arbeit empfehle ich Ihnen, eine Winkelschleifmaschine zu benutzen.
Voor dit werk raad ik u aan een hoekslijpmachine te gebruiken.
Voor dit werk raad ik u aan een haakse slijper te gebruiken.
Du hättest ihm bei seiner Arbeit helfen sollen.
Je had hem met zijn werk moeten helpen.
Sobald er seine Arbeit beendet hatte, ging er nach Hause.
Zodra hij zijn werk af had, ging hij naar huis.
Es ist Arbeit.
Het is werk.
Wenn du seine Arbeit beurteilst, solltest du seinen Mangel an Erfahrung berücksichtigen.
Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring.
Ich suche Arbeit.
Ik ben een baan aan het zoeken.
Sie ging in ihrer Arbeit auf.
Ze ging op in haar werk.
Ich setze meine Kinder jeden Morgen an der Schule ab, bevor ich mich zur Arbeit begebe.
Ik zet mijn kinderen iedere morgen bij de school af vooraleer ik ga werken.
Nach der Arbeit gehe ich direkt nach Hause.
Na het werk ga ik meteen naar huis.
Ich gehe jeden Tag zur Arbeit.
Ik ga iedere dag naar het werk.
Die Ärzte hielten ihn für tot, aber heute ist er immer noch lebendig und gesund und hat Arbeit und eine Familie.
De dokters dachten dat hij dood was, maar vandaag is hij gezond en wel en hij heeft werk en een familie.
Du musst die Arbeit tun, auch wenn du sie nicht magst.
Je moet het werk doen, ook al vind je het niet leuk.
Du sagtest ihr, dass du die Arbeit vor drei Tagen beendet hast.
Ge hebt haar gezegd dat gij het werk al drie dagen geleden gedaan hadt.
Wann gehst du zur Arbeit?
Wanneer ga je naar je werk?
Dein Erfolg ist die Frucht deiner harten Arbeit.
Je succes is de vrucht van je harde werken.
Je succes is het resultaat van je harde werken.
Komm nicht zu spät zur Arbeit!
Kom niet te laat op het werk!
Ich bin von deiner Arbeit sehr beeindruckt.
Ik ben erg onder de indruk van je werk.
Ich möchte die Arbeit selbst abschließen.
Ik wil het werk zelf afmaken.
Wir suchten einen ehrlichen Menschen für diese Arbeit.
We zochten een eerlijk mens voor dit werk.
Bob hat sich an schwere Arbeit gewöhnt.
Bob raakte aan zwaar werk gewend.
Er behindert sie bei der Arbeit.
Hij hindert haar bij haar werk.
Ich muss die Arbeit bis vier Uhr abgeschlossen haben.
Ik moet het werk af hebben tegen vier uur.
Du kamst zu spät zur Arbeit.
Je was te laat op je werk.
Nach einer kurzen Pause machte er sich wieder an die Arbeit.
Na een korte pauze ging hij weer verder met zijn werk.
Mehr Arbeit?
Nog meer werk?
An die Arbeit!
Aan de slag!
Er ist für die Arbeit geeignet.
Hij is geschikt voor dat werk.
Ich kann mich bei dem Lärm nicht auf meine Arbeit konzentrieren.
Door het lawaai kan ik mij niet concentreren op mijn werk.
Er sucht Arbeit.
Hij zoekt een baan.
Meine Arbeit ist getan.
Mijn werk is gedaan.
Mit einem guten Anfang ist die halbe Arbeit schon getan.
Een goed begin is het halve werk.
Meine Arbeit besteht in der Fürsorge für Kinder.
Mijn werk bestaat uit oppassen op de kinderen.
Tom erzählt nie über seine Arbeit.
Tom heeft het nooit over zijn baan.
Sonja machte die Arbeit freiwillig.
Sonja deed het werk vrijwillig.
Tom ist die einzige Person, die diese Arbeit tun kann.
Tom is de enige persoon die dit werk kan doen.
Kennst du jemanden, der beim Arbeiten summt?
Ken je iemand die zoemt tijdens het werken?
Die Arbeit ist beinahe fertig.
Het werk is bijna klaar.
Seit Monaten sucht er eine Arbeit.
Hij zoekt nu al maanden een baan.
Die Arbeit kann warten.
Het werk kan wachten.
Er setzte seine Arbeit nach einer kurzen Pause fort.
Hij hervatte zijn werk na een korte pauze.
Na een korte pauze begon hij opnieuw te werken.
Die Arbeit geht vor.
Het werk gaat voor.
Suchst du Arbeit?
Zoek je werk?
Arbeiten Sie hier?
Werkt u hier?
Tom hat eine Woche voller Arbeit hinter sich.
Tom heeft een week vol werk achter de rug.
Es hat sich herausgestellt, dass dies ein sehr günstiger Faktor für unser Projekt ist, das genau darauf abzielt, in gemeinsamer Arbeit ein Netz von Übersetzungen in möglichst vielen Sprachen zu schaffen.
Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.
Ich kann meine Arbeit nicht ohne meinen Computer machen.
Ik kan mijn werk niet doen zonder mijn computer.
Die Arbeit ist halb fertig.
Het werk is voor de helft gedaan.
Er geht jeden Tag zu Fuß zur Arbeit, außer, wenn es regnet.
Hij gaat iedere dag te voet naar zijn werk, behalve als het regent.
Lassen Sie Maria ihre Arbeit verrichten!
Laat Maria haar werk doen!
Lass mich meine Arbeit verrichten!
Laat mij mijn werk doen!
Wie kann man Arbeit und Privatleben ins Gleichgewicht bringen?
Hoe kan je het beroepsleven met het privéleven in overeenstemming brengen?
Arbeit adelt.
Arbeid adelt.
Die Männer gehen zur Arbeit.
De mannen gaan naar het werk.
Wenn ich in der Nacht zu wenig schlafe, habe ich nicht genug Energie für meine Arbeit.
Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.
Harte Arbeit hat Japan zu dem gemacht, was es heute ist.
Hard werk heeft Japan gemaakt tot wat het vandaag is.
Schlechte Schulzeugnisse sprechen gegen dich, wenn du Arbeit suchst.
Slechte punten op school getuigen tegen je, wanneer je werk zoekt.
Tom ist grade am Arbeiten.
Tom is aan het werken.
Geht wieder an die Arbeit.
Ga terug aan het werk.
Ich war bis zum Abend bei der Arbeit.
Ik was tot 's avonds op het werk.
Ich finde, deine Arbeit ist in Ordnung.
Ik vind dat je werk in orde is.
Diese Arbeit ist sehr ordentlich ausgeführt.
Dit werk is met veel precisie uitgevoerd.
Ich brauchte fünf Stunden, um die Arbeit zu beenden.
Het kostte me vijf uur om het werk af te maken.
Gleich wenn ich aus der Arbeit komme, muss ich meine Kleider aus der Wäscherei abholen.
Meteen als ik klaar ben met werken, moet ik mijn kleren uit de wasserij halen.
Ich spreche jeden Tag auf der Arbeit Französisch.
Ik spreek elke dag Frans op mijn werk.
Lasst uns sofort mit der Arbeit anfangen.
Laten we meteen met ons werk beginnen.
Tom geht von der Arbeit gewöhnlich zu Fuß nach Hause.
Vanuit zijn werkplek gaat Tom meestal te voet naar huis.
Lass mich dir bei deiner Arbeit helfen.
Laat me je bij je werk helpen.
Tom redet nicht gern über seine Arbeit.
Tom houdt er niet van om over zijn werk te praten.
Die halbe Arbeit ist erledigt.
Het werk is half gedaan.
Diese Arbeit muss bis morgen fertig sein.
Dit werk moet morgen af zijn.
Dit werk moet morgen klaar zijn.
Auf meiner Arbeit gibt es einen Idioten, der mir auf die Nerven geht.
Er is een idioot op mijn werk die me op mijn zenuwen werkt.
Diese Art der Arbeit ist sehr gefährlich.
Dit soort werk is zeer gevaarlijk.
Jeder von euch hat gute Arbeit geleistet.
U heeft allemaal goed werk verricht.
Drei viertel der Arbeit war getan.
Driekwart van het werk was gedaan.
Arbeiten Sie auch dort?
Werkt u daar ook?
Ohne Qualifizierung kann man heutzutage nur schwer Arbeit finden.
Zonder diploma kan je tegenwoordig moeilijk aan de bak komen.
Hans wusste nicht, wie er seiner Frau klarmachen sollte, dass er seine Arbeit gekündigt hatte.
Johannes wist niet hoe hij aan zijn vrouw moest uitleggen dat hij zijn werk opgezegd had.
Seit wann macht ihr diese Arbeit?
Sinds wanneer doen jullie dit werk?
Tom erkrankte infolge seiner Arbeit mit radioaktiven Stoffen an Krebs.
Tom kreeg kanker door zijn werk met radioactieve stoffen.
Muss ich bei der Arbeit einen Schlips tragen?
Moet ik een stropdas op het werk dragen?
Von morgen an können wir zusammen zur Arbeit gehen.
Vanaf morgen kunnen we samen naar het werk gaan.
Ich habe gehört, dass er Arbeit sucht.
Ik heb gehoord dat hij werk zoekt.
Du möchtest diese Arbeit machen.
Je zou dit werk willen doen.
Bist du mit deiner neuen Arbeit zufrieden?
Ben je tevreden met je nieuwe werk?
Ich muss zur Arbeit.
Ik moet aan de slag.
Tom verließ das Büro unmittelbar nach der Arbeit.
Tom verliet na het werk meteen het kantoor.
Ich kann nicht die Arbeit eines Jahres in drei Wochen leisten.
Ik kan het werk van een jaar niet in drie weken doen.
Tom liebt seine Arbeit.
Tom houdt van z'n werk.
Synonyme
- Auftrag:
- opdracht
- Beschäftigung:
- tewerkstelling
- Broterwerb:
- broodwinning
- Darstellung:
- afbeelding
- Job:
- job
- Stellung:
- functie
- Test:
- test
Sinnverwandte Wörter
- Beruf:
- beroep
Antonyme
Niederländische Beispielsätze
Ik werk hier al een paar weken.
Vindt u het werk leuk?
Tom heeft een krant gekocht en las hem op weg naar het werk in de trein.
Ik hou erg van mijn werk.
Kijk niet uit het raam. Concentreer je op je werk.
Waarom werk je niet?
Ik werk zondags niet.
Ik werk tot einde september voltijds in een boekhandel.
Het is geen aangenomen werk.
Hoe gaat alles op werk?
Ik zal dat werk over een week klaar hebben, dus op 5 mei.
Ik werk hier al een paar minuten.
Ons werk hier is nog niet gedaan.
Ons werk hier is nog niet af.
We moeten om negen uur op het werk zijn.
Het werk is in een zeer gevorderd stadium.
Het nieuwe museum van Groningen is een beroemd werk van de moderne architectuur; een gebouw in volkomen harmonie met de natuurlijke omgeving.
Hij zit al een maand zonder werk.
Het werk hier is vrij eenvoudig.
Wie is er beter geschikt voor dat werk dan Tom?
Untergeordnete Begriffe
- Gartenarbeit:
- werk in de tuin
- Zeitarbeit:
- uitzendarbeid
- Zwangsarbeit:
- dwangarbeid