Was heißt »kalt« auf Niederländisch?
Das Adjektiv »kalt« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- koud
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Es ist kalt.
Het is koud.
Es ist heute sehr kalt.
Het is vandaag erg koud.
Es ist sehr kalt diesen Winter.
Het is erg koud deze winter.
Es wird immer kälter.
Het wordt kouder en kouder.
Het wordt steeds kouder.
Heute ist es nicht so kalt wie gestern.
Vandaag is het niet zo koud als gisteren.
Het is vandaag minder koud dan gisteren.
Heute ist es kalt.
Vandaag is het koud.
Het is koud vandaag.
Gestern war es kalt.
Gisteren was het koud.
Hier ist es das ganze Jahr über sehr kalt.
Het is hier erg koud in elk seizoen.
Gestern Morgen war es sehr kalt.
Het was heel koud gisterochtend.
Die Nacht war so kalt.
De nacht was zo koud.
Es war schrecklich kalt gestern.
Gisteren was het verschrikkelijk koud.
Es war sehr kalt heute Morgen.
Deze morgen was het bitter koud.
Es ist wirklich sehr kalt.
Het is werkelijk erg koud.
Rache ist ein Gericht, das am besten kalt serviert wird.
Wraak is een gerecht dat het best koud geserveerd kan worden.
Es ist noch zu kalt, um ans Meer zu fahren.
Het is nog te koud om naar de zee te gaan.
Es ist sehr kalt heute, oder?
Het is heel koud vandaag, niet?
Es ist ziemlich kalt heute.
Het is best koud vandaag.
Ist euch kalt?
Hebben jullie het koud?
Der Kaffee ist kalt.
De koffie is koud.
Mir ist kalt.
Ik heb het koud.
Es ist entsetzlich kalt heute Abend.
Het is verschrikkelijk koud deze avond.
Mir ist kalt. Darf ich das Fenster zumachen?
Mag ik het raam sluiten? Ik heb kou.
Ist dir nicht kalt?
Hebt ge het niet koud?
Gestern war es nicht sehr kalt.
Gisteren was het niet zo heel koud.
Das Konzert war toll, aber es war kalt im Saal.
Het concert was leuk, maar het was wel koud in de zaal.
Mir war kalt.
Ik had het koud.
Es wird Tag für Tag immer kälter.
Dag na dag wordt het kouder.
Der Winter ist in diesem Jahr sehr kalt.
De winter dit jaar is heel koud.
Es war so kalt, dass ich den ganzen Tag zuhause blieb.
Het was zo koud, dat ik de hele dag thuis bleef.
Es wird kalt werden.
Het zal koud worden.
War es gestern kalt?
Was het gisteren koud?
Weil es kalt war, haben wir ein Feuer gemacht.
Omdat het koud was, hebben we een vuur gemaakt.
Es sieht so aus, dass es diesen Sommer mal wieder kalt sein wird.
Het lijkt erop dat het deze zomer opnieuw koud zal zijn.
In Harbin ist es sehr kalt.
In Harbin is het heel koud.
Die Luft fühlte sich ein bisschen kalt an.
De lucht voelde een beetje koud aan.
Es ist sehr kalt.
Het is vrij koud.
Het is heel koud.
Heute Morgen war es sehr kalt.
Vanmorgen was het heel koud.
Es ist so verdammt kalt!
Het is verdomd koud!
Mein Haus ist sehr kalt.
Mijn huis is heel koud.
Gestern war es kälter als heute.
Gisteren was het kouder dan vandaag.
Der Wind ist heute kalt.
De wind is vandaag koud.
Es wird kälter.
Het wordt kouder.
Iss deine Suppe, bevor sie kalt wird.
Eet je soep voor hij koud wordt.
Eet je soep voor zij koud wordt.
Eet je soep voor ze koud wordt.
Es ist etwas kalt.
Het is een beetje koud.
Es ist kalt draußen, ziehe deinen Mantel an!
Het is koud buiten, doe uw jas aan!
Es ist hier das ganze Jahr hindurch kalt.
Het is hier koud het hele jaar door.
Verdammt ist das kalt draußen.
Verdorie, het is koud buiten.
Es ist zu kalt.
Het is te koud.
Mir war die ganze Nacht kalt und unbehaglich.
Ik voelde mij de hele nacht koud en ongemakkelijk.
Es wird kalt.
Het wordt koud.
Es war sehr kalt, doch ich ging aus.
Het was heel koud, maar ik ging naar buiten.
Heute ist es nicht kalt.
Het is niet koud vandaag.
Komm herein. Es ist kalt draußen.
Kom binnen. Het is koud buiten.
Das Wasser ist kalt.
Het water is koud.
Dies ist kalt.
Dit is koud.
Egal wie kalt es draußen ist, die Zimmer sind angenehm beheizt.
Hoe koud het buiten ook is, de kamers worden comfortabel verwarmd.
Draußen ist es kalt.
Het is koud buiten.
Mir ist es kalt! Bitte schließe das Fenster.
Ik heb het koud. Sluit het venster alstublieft.
Es war gestern nicht so kalt.
Het was niet zo koud gisteren.
Es ist zum Schwimmen viel zu kalt.
Het is veel te koud om te zwemmen.
Das Wasser dieses Springbrunnens ist sehr kalt.
Het water in die fontein is zeer koud.
Het water in deze bron is erg koud.
Die Suppe ist kalt.
De soep is koud.
Der Boden war kalt.
De grond was koud.
Heute ist es ziemlich kalt, doch denke ich, dass es morgen ganz schön warm werden wird.
Het is vandaag nogal koud, maar ik denk dat het morgen vrij warm zal zijn.
Du bist kalt.
Je bent koud.
Sie ist kalt.
Ze is koud.
Zieh deinen Mantel an! Es ist kalt draußen.
Doe je jas aan. Het is koud buiten.
Vorgestern war es sehr kalt.
Eergisteren was het erg koud.
Es war so kalt, dass mir die Ohren wehtaten.
Het was zo koud, dat mijn oren pijn deden.
Ich will nicht auf dem Mond leben. Tagsüber ist es dort zu heiß, und nachts viel zu kalt.
Ik wil niet op de maan wonen. Overdag is het daar te warm, 's nachts veel te koud.
Im März ist das Erdreich noch zu kalt, um im Garten etwas anzupflanzen.
In maart is de grond nog te koud om iets in de tuin te planten.
Glaubst du wirklich, dass mich das kalt lässt?
Denk je echt dat dat me koud laat?
Dieses Zimmer ist kalt.
Deze kamer is koud.
Es ist hier nicht so kalt wie in Alaska.
Het is hier niet zo koud als in Alaska.
Es ist furchtbar kalt heute.
Het is verschrikkelijk koud vandaag.
Ist dir nicht kalt mit kurzen Ärmeln?
Heb jij het niet koud met korte mouwen aan?
Diese Wand ist kalt.
Die muur is koud.
Meine Gelenke tun mir weh, wenn es kalt wird.
Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.
Ist es in Deutschland kalt?
Is het koud in Duitsland?
Wenn die von mir zubereitete Tempura kalt und somit weich wird, schmeckt sie nicht mehr so gut.
Als de tempura die ik maak afkoelt wordt het meteen zacht, en is het niet zo lekker meer.
Ist das Wasser kalt?
Is het water koud?
Es war kalt.
Het was koud.
Nach dem Regen ist es kalt.
Het is koud na de regen.
Deutsche Winter sind kalt.
Duitse winters zijn koud.
Tom ist kalt.
Tom heeft het koud.
Nach Sonnenuntergang wurde es kalt.
Het werd koud na zonsondergang.
Es ist kalt, deshalb möchte ich gerne etwas Warmes essen.
Het is koud, daarom wil ik graag iets warms eten.
Nimm deinen Mantel mit, draußen ist es kalt!
Neem je jas mee, want het is koud buiten.
Es ist kalt und ich habe Durst.
Het is koud, en ik heb dorst.
Im Februar ist es hier ziemlich kalt.
Het is heel koud hier in februari.
Das Wasser ist heute kalt.
Het water is koud vandaag.
Es wird ziemlich kalt werden.
Het gaat vrij koud worden.
Das Abendessen ist völlig kalt.
Het diner is helemaal koud.
Ist es hier immer so kalt?
Is het hier altijd zo koud?
Wir essen lieber drinnen; draußen ist es zu kalt.
We eten liever binnen. Buiten is het te koud.
Die Pizza ist kalt.
De pizza is koud.
Ich finde, es ist zum Schwimmen zu kalt.
Ik vind dat het te koud is om te zwemmen.
War es kalt?
Was het koud?
Trink den Kaffee, bevor er kalt wird!
Drink je koffie voor die koud wordt!
Es ist so kalt, ich habe eine Gänsehaut.
Het is zo koud. Ik heb kippenvel.
Synonyme
Antonyme
- freundlich:
- vriendelijk
- heiß:
- heet
- herzlich:
- joviaal
- liebevoll:
- teder
- warm:
- warm
Niederländische Beispielsätze
Je handen zijn koud.
Sami heeft het koud.
De thee is te koud.
Ik drink graag koud water.
Is het koud?
Heb je het koud?
Deze koffie is koud.
Ze hebben het koud.
Het wordt koud vanavond.
Verantwoordelijk voor de blauw-groene kleur van Uranus is koud methaangas.
Duitsland is een koud land.
Politiek laat mijn moeder koud.
Is het ijs koud?
's Ochtends was het erg koud.
Het is slecht weer. Het is koud en het regent.
Het is bitter koud.
Ik zou heel graag een koud glas bier willen hebben.
Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.
Untergeordnete Begriffe
- antarktisch:
- antarctisch
- arktisch:
- arctisch
- eisig:
- ijskoud