Was heißt »frisch« auf Niederländisch?

Das Adjektiv »frisch« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ein Kühlschrank hält Fleisch frisch.: Een koelkast houdt vlees vers.
Es ist frisch heute.: Het is fris vandaag.; Het is frisjes vandaag.
Der Dieb wurde auf frischer Tat ertappt.: De dief werd op heterdaad betrapt.
Die Polizei verhaftete den auf frischer Tat ertappten Taschendieb.: De politie arresteerde de zakkenroller op heterdaad.
Wir haben ihn auf frischer Tat ertappt.: We hebben hem op heterdaad betrapt.
Er wurde auf frischer Tat ertappt.: Men heeft hem op heterdaad betrapt.
Euer Brot ist frischer als meins.: Jullie brood is verser als het mijne.
Das Brot ist frisch.: Het brood is vers.
Nicht alle diese Eier sind frisch.: Niet al deze eieren zijn vers.
Das Gemüse, das ich auf dem Markt gekauft habe, ist frisch und schmackhaft.: De groenten, die ik op de markt heb gekocht, zijn vers en lekker.
Sie wurde beim Stehlen einer Kette auf frischer Tat ertappt.: Ze is op heterdaad betrapt op het stelen van een ketting.
Die Torte ist frisch.: De taart is vers.