Was heißt »so­eben« auf Niederländisch?

Das Adverb »so­eben« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • zo-even

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Der Kunde ist soeben angekommen und wartet im Nebenzimmer.

De klant is juist aangekomen en wacht in de kamer hiernaast.

Ich habe ihn soeben auf der Straße gesehen.

Ik heb hem net op straat gezien.

Er ist soeben gegangen.

Hij is net weggegaan.

Ich habe soeben begonnen.

Ik ben zojuist begonnen.

Unser Nachbar ist soeben zurückgekommen.

Onze buur kwam net terug.

Onze buurman kwam net terug.

Synonyme

an­nä­hernd:
bijna
ongeveer
bald:
spoedig
straks
weldra
bei­na­he:
bijna
haast
eben:
egaal
vlak
fast:
bijna
haast
frisch:
fris
kaum:
amper
nauwelijks
knapp:
krap
schaars
na­he­zu:
bijna
haast
nagenoeg

Sinnverwandte Wörter

ak­tu­ell:
actueel
pa­r­al­lel:
evenwijdig
parallel

Antonyme

da­mals:
destijds
toen
gleich:
gelijk
spä­ter:
later
zu­künf­tig:
aanstaand
in de toekomst
toekomend
toekomstig
voortaan

Soeben übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: soeben. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: soeben. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 1470398, 2055873, 2159114, 2791141 & 6099706. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR