Was heißt »na­he­zu« auf Niederländisch?

Synonyme

an­nä­hernd:

ongeveer

bald:

spoedig

straks

weldra

kaum:

amper

nauwelijks

knapp:

krap

schaars

so­eben:

zo-even

Antonyme

ganz:

gaaf

heel

onbeschadigd

ongebroken

Niederländische Beispielsätze

• Mijn inventaris zit bijna vol.

• Het kostte haar bijna haar leven.

• Ik heb bijna de borden laten vallen.

• Ik doe bijna nooit suiker in mijn koffie.

• Ik weet bijna niets over hem.

• Messi had bijna een doelpunt gemaakt, maar de scheidsrechter floot voor buitenspel.

• Ik douch bijna elke dag.

• Tom sluipt bijna elke nacht naar de supermarkt om er voedsel dat over datum is uit de vuilnisbakken te stelen.

• Het genie brengt mogelijke werelden voort en wordt zo tot schepper en bijna tot god.

• Ik ben bijna 40 en ik ben nog steeds vrijgezel.

• Toms portemonnee is bijna leeg.

• Tom verliest bijna nooit met schaken.

• Tom is bijna veertig jaar.

• Het is bijna perfect.

• Tom en zijn vrienden spelen bijna iedere vrijdagavond poker.

• Astronomen hebben een sterrenstelsel ontdekt met bijna geen donkere materie.

• De trein was bijna leeg.

• Het is nu bijna Kerstmis.

• Ik schrijf bijna elke dag brieven.

• De oude vrouw werd bijna overreden.