Was heißt »Mor­gen« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Mor­gen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • morgen (männlich)
  • ochtend (männlich)

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Morgen wird er auf dem Mond landen.

Morgen landt hij op de maan.

Ich gehe jeden Morgen einkaufen.

Ik doe iedere morgen boodschappen.

Guten Morgen! Wie geht es Ihnen?

Goedemorgen, hoe maakt u het?

Er liest jeden Morgen die Zeitung.

Iedere morgen leest hij de krant.

Morgen ist Weihnachten.

Morgen is het Kerstmis.

Sie nimmt jeden Morgen eine Dusche.

Zij gaat elke ochtend onder de douche.

Ich bin heute Morgen spät aufgestanden.

Ik ben vanmorgen laat opgestaan.

Ik ben vanochtend laat opgestaan.

Könnte ich am Morgen duschen?

Mag ik 's ochtends een douche nemen?

Morgen spielt er Fußball.

Morgen voetbalt hij.

Ich habe seit heute Morgen drei Bücher gelesen.

Sinds vanochtend heb ik drie boeken gelezen.

Sinds vanmorgen heb ik drie boeken gelezen.

Meine Schwester duscht jeden Morgen.

Mijn zus gaat elke ochtend onder de douche.

Gestern Morgen war es sehr kalt.

Het was heel koud gisterochtend.

Morgen habe ich Geburtstag.

Morgen ben ik jarig.

Es ist seine Gewohnheit, jeden Morgen spazieren zu gehen.

Het is zijn gewoonte vroeg in de ochtend altijd te gaan wandelen.

Morgens trinke ich immer eine Tasse Kaffee.

's Morgens drink ik altijd een kop koffie.

Guten Morgen zusammen.

Goeiemorgen allemaal.

Ich bin heute Morgen um sieben Uhr aufgestanden.

Ik ben vanmorgen om zeven uur opgestaan.

Sie steht jeden Morgen um 6 Uhr auf.

Ze staat elke morgen om zes uur op.

Es war sehr kalt heute Morgen.

Deze morgen was het bitter koud.

Er hat heute Morgen verschlafen.

Hij heeft zich overslapen deze morgen.

Hij heeft zich vanmorgen verslapen.

Morgen ist Muttertag.

Morgen is het Moederdag.

Mein Vater geht jeden Morgen spazieren.

Mijn vader gaat iedere morgen wandelen.

Ich frühstücke jeden Morgen.

Ik eet elke ochtend ontbijt.

Morgen wird es wahrscheinlich schneien.

Waarschijnlijk gaat het morgen sneeuwen.

Morgen ist Sonntag.

Morgen is het zondag.

Morgen sehen wir weiter.

Morgen zien we wel verder.

Tom steht jeden Morgen um sechs Uhr auf.

Tom staat iedere morgen om zes uur op.

Morgen endet die Konferenz.

Morgen is de conferentie afgelopen.

Morgen ist mein freier Tag.

Morgen is mijn vrije dag.

Morgen habe ich eine Prüfung.

Morgen heb ik een examen.

Um wie viel Uhr bist du heute Morgen aufgestanden?

Hoe laat ben je vanmorgen opgestaan?

Ich wasche mir jeden Morgen das Gesicht.

Ik was mijn gezicht iedere ochtend.

Morgen stehe ich früh auf.

Morgen sta ik vroeg op.

Ich setze meine Kinder jeden Morgen an der Schule ab, bevor ich mich zur Arbeit begebe.

Ik zet mijn kinderen iedere morgen bij de school af vooraleer ik ga werken.

Der König ging an diesem Morgen zur Jagd.

De koning is vanmorgen gaan jagen.

Morgen geht unser Professor nach England zurück.

Morgen gaat onze professor terug naar Engeland.

Carol steht jeden Morgen früh auf.

Carol staat elke ochtend vroeg op.

Morgen haben wir keine Schule.

We hebben morgen geen school.

Hast du heute Morgen gefrühstückt?

Heb je vanmorgen ontbeten?

Hallo! Guten Morgen!

Hallo! Goedemorgen!

Morgen werden wir dich besuchen.

Morgen bezoeken we je.

Ich überquere die Bahnschienen jeden Morgen.

Ik steek de sporen iedere morgen over.

Ich bin heute Morgen in die Kirche gegangen.

Ik ben deze morgen naar de kerk gegaan.

Ich rasiere mich jeden Morgen.

Ik scheer me elke morgen.

Ich habe den ganzen Morgen danach gesucht.

Ik heb het de hele voormiddag gezocht.

Ik heb er de hele ochtend naar gezocht.

Morgen ist Samstag, der 5. Februar 2011.

Morgen is het zaterdag, 5 februari 2011.

Morgen wird es eine Mondfinsternis geben.

Morgen komt er een maansverduistering.

Ich stand heute Morgen um 5 Uhr auf.

Ik ben vanmorgen om vijf uur opgestaan.

Heute Morgen war es sehr kalt.

Vanmorgen was het heel koud.

Morgens wache ich immer ungefähr um sieben Uhr auf.

's Morgens word ik altijd rond zeven uur wakker.

Heute Morgen hat es ein Erdbeben gegeben.

Deze morgen was er een aardbeving.

Heute Morgen ist die Temperatur unter null Grad gefallen.

Deze morgen is de temperatuur onder nul gezakt.

Morgen ist ihr Geburtstag.

Morgen is haar verjaardag.

Morgen is het haar verjaardag.

Wir können jeden Morgen die Kirchenglocke hören.

We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.

Gestern Morgen habe ich eine Waffel gegessen!

Gistermorgen heb ik een wafel gegeten.

Sie trinkt jeden Morgen eine Flasche Milch.

Ze drinkt iedere ochtend een fles melk.

Ich esse jeden Morgen Sauerkraut.

Ik eet elke ochtend zuurkool.

Nichts bewahrt uns so gründlich vor Illusionen, wie jeden Morgen ein Blick in den Spiegel.

Niets behoedt ons zo grondig voor illusies, als een blik in de spiegel iedere ochtend.

Morgen ist Zahltag.

Morgen is het betaaldag.

Sie grüßt ihn jeden Morgen.

Ze groet hem elke ochtend.

Sie liest jeden Morgen die Zeitung.

Iedere morgen leest ze de krant.

Ze leest elke morgen de krant.

Morgen wird sie fünfundsechzig Jahre alt.

Morgen wordt ze vijfenzestig jaar.

Tom ist heute Morgen verstorben.

Tom overleed vanmorgen.

Morgen fange ich mit der Diät an.

Morgen begin ik met het dieet.

Guten Morgen, meine Damen und Herren!

Goede morgen dames en heren!

Morgen kommt er in Kioto an.

Morgen komt hij aan in Kioto.

Am nächsten Morgen war er fort.

De volgende ochtend was hij weg.

Am nächsten Morgen war der Schneemann vollständig geschmolzen.

De volgende morgen was de sneeuwman volledig gesmolten.

Am Morgen war es arschkalt.

's Ochtends was het erg koud.

Ich war nicht rechtzeitig in der Schule an diesem Morgen.

Ik was deze morgen niet op tijd op school.

Morgen ist Waschtag.

Morgen is het wasdag.

Morgen um diese Zeit sind wir in London.

Morgen rond deze tijd zijn we in Londen.

Guten Morgen, Maria! Habe ich dich geweckt?

Goede morgen, Maria. Heb ik je gewekt?

Morgen erwarten wir unbeständiges Wetter mit möglichen Niederschlägen.

Morgen verwachten we wisselvallig weer met een grote kans op neerslag.

Hast du Zeit, des Morgens die Zeitung zu lesen?

Heb je 's ochtends tijd om de krant te lezen?

Ich wasche mir des Morgens nicht die Haare.

Ik was mijn haar niet 's morgens.

Ich füttere meine Katze jeden Morgen und jeden Abend.

Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.

Darum bin ich heute Morgen früh aufgestanden.

Daarom stond ik vroeg op deze morgen.

Morgen werde ich fehlen.

Morgen ben ik er niet.

Es hat seit dem Morgen geregnet.

Het was sinds de ochtend aan het regenen.

Ich treffe Mihaela jeden Morgen in der U-Bahn.

Ik ontmoet Mihaela elke morgen in de metro.

Tom duscht jeden Morgen vor dem Frühstück.

Tom doucht elke ochtend voor het ontbijt.

Ich habe gehört, dass morgendliches Studieren effizienter ist. Morgens eine Stunde studieren ist genauso gut wie drei Stunden abends.

Ik heb gehoord dat 's morgens studeren efficiënter is. 's Morgens een uur studeren is even goed als drie uur 's avonds.

Morgen ist Montag.

Morgen is het maandag.

Morgen könnte es schneien.

Morgen zou het kunnen sneeuwen.

Morgen um sechs Uhr fünfundzwanzig kommt mein Zug in Düsseldorf an.

Morgen komt mijn trein om 5 voor half 7 in Düsseldorf aan.

Haben Sie heute Morgen gefrühstückt?

Hebt ge ontbeten deze morgen?

Tom hat heute Morgen verschlafen.

Tom heeft zich vanochtend verslapen.

Ich bin heute Morgen in den Park gegangen.

Ik ben deze morgen naar het park geweest.

Die ganze Nacht lang ist Schnee gefallen. An diesem Morgen haben die Kinder des Dorfes einen Schneemann gebaut. Eine Mohrrübe bildet seine Nase.

De hele nacht is sneeuw gevallen. 's Ochtends hebben de kinderen van het dorp een sneeuwman gemaakt. Een wortel verbeeldt zijn neus.

Morgen früh um neun Uhr haben Sie eine Magenspiegelung, nehmen Sie darum bitte von neun Uhr heute Abend an keine feste oder flüssige Nahrung mehr zu sich.

Morgenochtend om negen uur heeft u een gastroscopie, eet of drink daarom alstublieft niets meer vanaf negen uur vanavond.

Ich gehe jeden Morgen zur Schule.

Ik ga elke ochtend naar school.

Es fällt mir schwer, an einem kalten Morgen früh aufzustehen.

Ik vind het moeilijk om vroeg op te staan op een koude morgen.

Tom trinkt Orangensaft und Kaffee am Abend und Wein oder Bier am Morgen.

Tom drinkt 's nachts sinaasappelsap en koffie en 's ochtends wijn of bier.

In der Nacht hatte es ordentlich geschneit. Am nächsten Morgen erschienen Großmütter mit ihren Enkelkindern auf Schlitten auf den Straßen, und am Nachmittag brachen nach der Schule die Schneeballschlachten im Park aus.

's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.

Morgen werde ich wieder arbeiten.

Morgen ga ik opnieuw werken.

Morgen werde ich ihr das Buch geben.

Ik zal haar het boek morgen geven.

Tom kauft jeden Morgen ofenfrische Brötchen bei diesem Brötchenverkauf.

Tom koopt iedere morgen ovenverse broodjes in die broodjeszaak.

Als ich heute Morgen aufwachte, fühlte ich mich krank.

Toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik me ziek.

Mein Ohr hat heute Morgen geblutet.

Mijn oor bloedde vanochtend.

Synonyme

Os­ten:
oost

Antonyme

Abend:
avond
Mit­tag:
middag
Mit­ter­nacht:
middernacht
Nacht:
nacht
Vor­mit­tag:
voormiddag
West:
west
Wes­ten:
westen

Niederländische Beispielsätze

  • Ze willen morgen gaan trouwen.

  • Komt U toch bij ons langs morgen!

  • Blijf kalm. Je zult morgen je beloning krijgen.

  • De totale zonsverduistering van morgen zal te zien zijn vanaf het zuidelijk halfrond.

  • Ik ben van plan morgen de hele dag thuis te zijn.

  • We verlaten Japan morgen vroeg.

  • Heb je alles voor morgen voorbereid?

  • Is voor morgen alles voorbereid?

  • Het is vandaag nogal koud, maar ik denk dat het morgen vrij warm zal zijn.

  • Hij heeft zijn vertrek uitgesteld tot morgen.

  • Ik zie je morgen in de bibliotheek.

  • Ik ga morgen een brief schrijven.

  • Ik zal je morgen bellen.

  • Het was nog geen acht uur in de ochtend toen iemand aan de deur klopte en mijn naam riep.

  • Bel me morgen.

  • Ik zal morgen een brief schrijven.

  • We gaan morgen terug naar huis.

  • Tot morgen, beste tatoebanen, ik ga nu naar huis.

  • Als het morgen maandag was, zou het vandaag zondag zijn.

  • Laten we thuis blijven als het morgen regent.

Übergeordnete Begriffe

Be­grü­ßung:
begroeting
Gruß:
groet
Gruß­for­mel:
afsluiting
Maß­ein­heit:
meeteenheid

Untergeordnete Begriffe

Diens­tag­mor­gen:
dinsdagmorgen
dinsdagochtend
Frei­tag­mor­gen:
vrijdagmorgen
vrijdagochtend
Mon­tag­mor­gen:
maandagochtend
Sams­tag­mor­gen:
zaterdagochtend
Sonn­tag­mor­gen:
zondagmorgen
zondagochtend

Morgen übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Morgen. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2023, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Morgen. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 283, 1160, 6065, 330595, 338269, 342264, 344571, 347433, 354822, 359680, 369991, 369995, 370483, 372848, 385255, 397504, 398906, 400008, 406888, 418954, 418976, 418979, 438747, 443678, 444549, 444552, 446109, 452203, 474556, 484554, 487904, 509743, 533752, 599990, 604683, 624531, 634637, 643732, 646817, 652646, 669903, 673498, 674823, 677006, 734494, 741617, 784699, 809439, 809865, 815195, 860232, 867268, 923299, 924848, 1049694, 1099261, 1298744, 1357801, 1357982, 1391153, 1462201, 1474323, 1482724, 1519300, 1533317, 1535995, 1588735, 1639497, 1649980, 1657362, 1685408, 1687985, 1720640, 1766765, 1771373, 1790770, 1802187, 1816318, 1819825, 1824041, 1865571, 1931963, 1995517, 2046468, 2326037, 2405658, 2568103, 2621294, 2897004, 2906638, 3104762, 3162252, 3216525, 3225956, 3248982, 3324599, 3344653, 3654769, 3681062, 3805393, 2226354, 1928596, 2791032, 2805062, 2810553, 2810556, 2810560, 2810563, 2824586, 2904241, 1678314, 1622408, 1622030, 1621335, 1620926, 1612049, 3039217, 3045888, 3081994 & 1544770. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR