Was heißt »Nach­mit­tag« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Regnet es heute Nachmittag?

Gaat het vanmiddag regenen?

Heute Nachmittag wird es regnen.

Het zal regenen vanmiddag.

Sie wird heute Nachmittag das Fahrrad putzen.

Deze namiddag zal ze de fiets reinigen.

Ich spiele heute Nachmittag Tennis.

Deze namiddag speel ik tennis.

Ich sehe ihn morgen Nachmittag.

Ik zie hem morgennamiddag.

Ik zie hem morgenmiddag.

Ich gehe heute Nachmittag aus.

Ik ga vanmiddag uit.

Würdest du gerne heute Nachmittag in den Zoo gehen?

Zoudt ge willen naar de zoo gaan deze namiddag?

Ich glaube nicht, dass es mir gelingen wird, die ganze Arbeit heute Nachmittag zu beenden.

Ik geloof niet dat het lukt al het werk vanmiddag af te krijgen.

Ich habe am 27.2. den ganzen Nachmittag Zeit.

Op 27/02 ben ik de hele middag vrij.

Op 27 februari ben ik de hele middag vrij.

Wie es öfter der Fall ist, kam Mike für die Sitzung, heute Nachmittag, zu spät.

Zoals wel vaker het geval is, was Mike deze namiddag te laat op de afspraak.

Es regnete den ganzen Nachmittag.

Het regende de hele middag.

Was machst du am Nachmittag?

Wat doe je 's middags?

Heute Nachmittag, nachdem ich heimgekommen bin, habe ich vor zu lernen.

Deze namiddag, als ik thuis aangekomen ben, ben ik van plan te studeren.

Ich habe den ganzen Nachmittag verschlafen.

Ik heb de hele namiddag verslapen.

Ich werde heute Nachmittag mit Naoko spielen.

Deze namiddag ga ik spelen met Naoko.

Vanmiddag ga ik met Naoko spelen.

Er kam gestern Nachmittag zu mir.

Hij kwam gisterenmiddag naar me toe.

Hast du morgen Nachmittag zu tun?

Heb je morgen middag iets te doen?

Ich fange heute Nachmittag an.

Ik begin deze namiddag.

Mein Vater hat heute Nachmittag Zeit.

Mijn vader is vanmiddag vrij.

Ich nehme mir morgen Nachmittag frei.

Ik neem morgenmiddag vrij.

Das Spiel fängt morgen Nachmittag um zwei an.

Het spel begint om twee uur morgennamiddag.

Het spel begint morgenmiddag om twee uur.

Es war sehr heiß heute Nachmittag.

Het was heel heet deze middag.

Ich gehe heute Nachmittag zum Arzt.

Ik ga vanmiddag naar de dokter.

Er kommt heute Nachmittag.

Hij zal deze namiddag komen.

Hij komt vanmiddag.

Nimm einen Schirm mit, denn es ist für den Nachmittag Regen angesagt.

Neem een paraplu mee, want er wordt regen verwacht in de namiddag.

Fabio, kommst du mit uns am Samstag Nachmittag ins Schwimmbad?

Fabien, kom je zaterdagnamiddag met ons mee naar het zwembad?

Wohin gehst du heute Nachmittag?

Waar ga je deze namiddag naartoe?

In der Nacht hatte es ordentlich geschneit. Am nächsten Morgen erschienen Großmütter mit ihren Enkelkindern auf Schlitten auf den Straßen, und am Nachmittag brachen nach der Schule die Schneeballschlachten im Park aus.

's Nachts viel er een flink pak sneeuw. De volgende morgen verschenen op de straten oma's met kleinkinderen op sleetjes, en 's middags na schooltijd barstten in het park de sneeuwballengevechten los.

Nach der Wettervorhersage wird es morgen Nachmittag regnen.

Volgens de weersvoorspelling gaat het morgenmiddag regenen.

Volgens het weerbericht gaat het morgenmiddag regenen.

Warst du gestern Nachmittag in der Bibliothek?

Was je gisterenmiddag in de bibliotheek?

Erst am Nachmittag fällt das Sonnenlicht in unseren Garten.

Pas in de namiddag valt het zonlicht in onze tuin.

Tom hat den Nachmittag mit Mary verbracht.

Tom spendeerde de namiddag met Mary.

Tom bracht de namiddag met Maria door.

Ich habe Blumen gekauft, weil ich heute Nachmittag meine Oma besuchen gehe.

Ik heb bloemen gekocht, omdat ik mijn oma vanmiddag ga bezoeken.

Wahrscheinlich regnet es heute Nachmittag.

Het gaat waarschijnlijk regenen vanmiddag.

Es wird am Nachmittag regnen.

Het gaat regenen vanmiddag.

Tom ist gestern Nachmittag auf der Straße gestürzt.

Tom is gistermiddag op straat gevallen.

Ich bin heute Nachmittag im Büro eingeschlafen.

Ik ben vanmiddag in slaap gevallen op het kantoor.

Bis heute Nachmittag!

Ik zie je vanmiddag.

Ik zie u vanmiddag.

Morgens ist der Himmel meistens bedeckt, aber am Nachmittag verziehen sich die Wolken.

's Ochtends is het meestal bewolkt, maar in de namiddag klaart de lucht op.

Was macht ihr heute Nachmittag?

Wat gaan jullie vanmiddag doen?

Ich habe den ganzen Nachmittag geschlafen.

Ik heb de hele namiddag geslapen.

Antonyme

Abend:

avond

Mit­ter­nacht:

middernacht

Mor­gen:

morgen

ochtend

Nacht:

nacht

Tag:

dag

Vor­mit­tag:

voormiddag

Niederländische Beispielsätze

• De brieven worden hier rond de middag bezorgd.

• Betty zal voor de middag kunnen komen.

• Het is middag.

• Het was bijna middag.

• Toen ik wakker werd, was het bijna middag.

• Hebt ge al gegeten deze middag?

• De post wordt bezorgd voor de middag.

• De vergadering eindigde om drie uur na de middag.

Übergeordnete Begriffe

Tag:

dag

Zeit:

tijd

Untergeordnete Begriffe

Diens­tag­nach­mit­tag:

dinsdagmiddag

Don­ners­tag­nach­mit­tag:

donderdagmiddag

Frei­tag­nach­mit­tag:

vrijdagmiddag

Mitt­woch­nach­mit­tag:

woensdagmiddag

Mon­tag­nach­mit­tag:

maandagmiddag

Sams­tag­nach­mit­tag:

zaterdagmiddag

Sonn­abend­nach­mit­tag:

zaterdagmiddag

Sonn­tag­nach­mit­tag:

zondagmiddag