Was heißt »Ich« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Ich« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • ik

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ich bin im Krankenhaus. Ich wurde vom Blitz getroffen.

Ik lig in het ziekenhuis. Ik werd door de bliksem getroffen.

Ich muss schlafen gehen.

Ik moet gaan slapen.

Ich weiß einfach nicht, was ich sagen soll.

Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...

Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...

Ich war in den Bergen.

Ik was in de bergen.

Ich weiß nicht, ob ich Zeit dazu habe.

Ik weet niet of ik tijd heb daarvoor.

Ik weet niet of ik daar tijd voor heb.

Ich verdiene 100 Euro pro Tag.

Ik verdien €100 per dag.

Ich werde mir Mühe geben, dich nicht beim Lernen zu stören.

Ik zal proberen je niet te storen bij het leren.

Ich kann mich nur fragen, ob es für alle anderen dasselbe ist.

Ik kan me alleen maar afvragen, of het hetzelfde is voor alle anderen.

Ich vermute, das ist anders, wenn du darüber längerfristig nachdenkst.

Ik denk dat de zaak er wat anders voor staat wanneer je hierover nadenkt op de lange termijn.

Ich vermisse dich.

Ik mis je.

Ich werde sie morgen anrufen, wenn ich zurückkomme.

Ik bel ze morgen, als ik weer terug ben.

Ik bel ze morgen, wanneer ik weer terug ben.

Ich mochte mysteriöse Charaktere schon immer mehr.

Ik heb altijd meer van mysterieuze personages gehouden.

Ich sagte ihnen, sie sollen mir ein neues Ticket schicken.

Ik heb ze gezegd dat ze me een nieuw ticket moeten opsturen.

Ich wollte mal Astrophysiker werden.

Ooit wilde ik astrofysicus worden.

Ich will nicht erbärmlich sein, ich will cool sein!!

Ik wil geen stumper zijn, ik wil cool zijn!!

Ich bin so dick.

Ik ben zo dik.

Ich werde ihn erschießen.

Ik ga hem neerschieten.

Ich bin kein echter Fisch, ich bin nur ein einfaches Plüschtier.

Ik ben geen echte vis, ik ben maar een knuffelbeest.

Ich sag's ja nur!

Ik zeg het alleen maar!

Ich habe mich immer gefragt, wie es wäre, Geschwister zu haben.

Ik heb me altijd afgevraagd hoe het zou zijn om broertjes en zusjes te hebben.

Ich beabsichtige nicht, selbstsüchtig zu sein.

Het is niet mijn bedoeling om zelfzuchtig te zijn.

Ich wäre unglücklich, aber ich würde keinen Selbstmord begehen.

Ik zou ongelukkig zijn, maar ik zou geen zelfmoord plegen.

Ich dachte, du würdest gerne neue Sachen lernen.

Ik dacht dat je graag nieuwe dingen zou leren.

Ich kann es ihr jetzt nicht sagen. Das ist nicht mehr so einfach.

Ik kan haar dat nu niet zeggen. Dat is niet zo eenvoudig meer.

Ich bin ein Mensch, der viele Fehler hat, aber diese Fehler können leicht korrigiert werden.

Ik ben een mens met tekortkomingen, maar het zijn tekortkomingen die makkelijk verholpen kunnen worden.

Ich will meine Ideen nicht verlieren, selbst wenn einige von ihnen ein bisschen extrem sind.

Ik wil mijn ideeën niet kwijtraken, zelfs als sommige ervan een beetje extreem zijn.

Ich denke, ich habe dazu eine Theorie.

Ik geloof dat ik daarover een theorie heb.

Ich habe kein Konto in diesen Foren.

Ik ben niet geregistreerd op deze forums.

Ich wusste nicht, woher es kam.

Ik wist niet waar het vandaan kwam.

Ich denke, dass mein Zusammenleben mit dir deine Lebensweise beeinflusst hat.

Ik denk dat ons samenwonen je manier van leven beïnvloed heeft.

Ich wünschte, ich könnte nach Japan gehen.

Ik zou graag naar Japan kunnen gaan.

Ich hasse es, wenn viele Leute da sind.

Ik haat het als er veel mensen zijn.

Ich muss ins Bett gehen.

Ik moet naar bed.

Ich werde dich heute nichts mehr fragen.

Ik zal je vandaag verder niets vragen.

Ich mag es nicht, wenn Mathematiker, die viel mehr als ich wissen, sich nicht genau ausdrücken können.

Ik hou er niet van als wiskundigen die veel meer weten dan ik hun gedachten niet duidelijk kunnen uitdrukken.

Ich muss dir eine dumme Frage stellen.

Ik moet je een domme vraag stellen.

Ich hätte nicht gedacht, dass ich eines Tages bei Wikipedia "Viagra" nachschauen würde.

Ik had nooit gedacht dat ik op een dag het woord "viagra" zou opzoeken op Wikipedia.

Ich habe eine Lösung gefunden, aber ich habe sie so schnell gefunden, dass es nicht die richtige Lösung sein kann.

Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.

Ik heb een oplossing gevonden, maar ik heb haar zo snel gevonden dat het niet de juiste oplossing kan zijn.

Ich mag gerne Kerzenlicht.

Ik hou van kaarslicht.

Ich werde also Sudoku spielen, anstatt dich weiter zu stören.

Dan ga ik wel sudokuspelen, in plaats van jou nog verder te storen.

Ich mag dich nicht mehr.

Ik vind je niet meer leuk.

Ik hou niet meer van je.

Ik mag je niet langer.

Ik mag jou niet meer.

Ik vind je niet meer aardig.

Ich bin neugierig.

Ik ben nieuwsgierig.

Ich will nicht so lange warten.

Ik wil niet zo lang wachten.

Ich weiß nicht mehr, was ich tun soll.

Ik weet niet meer wat ik moet doen.

Ich hasse Chemie.

Ik haat scheikunde.

Ich wollte nicht, dass das passiert.

Ik wilde niet dat dit zou gebeuren.

Ich habe nicht viel von einem Reisenden.

Ik ben geen echte reiziger.

Ich habe nichts Besseres zu tun.

Ik heb niks beters te doen.

Ich kann es auch nicht erklären.

Ik kan het ook niet verklaren.

Ik kan het ook niet uitleggen.

Ich weiß nicht, ob ich es noch habe.

Ik weet niet of ik het nog heb.

Ich fragte mich, ob du heute kommen würdest.

Ik vroeg me af of je vandaag zou komen opdagen.

Ich verabscheue förmliches Schreiben zutiefst!

Ik heb een ontzettende hekel aan een formele schrijfstijl!

Ich habe niemanden, der mit mir reisen würde.

Ik heb niemand die met mij zou reizen.

Ich spreche kein Japanisch.

Ik spreek geen Japans.

Ich habe gelernt, ohne sie zu leben.

Ik heb geleerd te leven zonder haar.

Ich wollte gerade meine E-Mails abrufen.

Ik wilde net mijn e-mail gaan controleren.

Ich vermute, dass es hinter jeder Sache, die wir tun müssen, etwas gibt, das wir tun wollen...

Ik vermoed, dat achter alles wat we doen moeten, wel iets zit, wat we doen willen...

Ich bin so blöd... ich versuche, dir Dinge zu erklären, die ich selbst nicht verstehe.

Ik ben zo stom... Ik probeer je dingen uit te leggen die ik zelf niet begrijp.

Ich wünschte, ich könnte mir mehr aus Noten machen, aber scheinbar habe ich an einem gewissen Punkt in meinem Leben entschieden, dass es nicht mehr so wichtig sei.

Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.

„Was passiert in der Höhle? Ich bin neugierig.“ – „Ich habe keine Ahnung.“

"Wat gebeurt er in de grot? Ik ben nieuwsgierig." "Ik heb geen idee."

Ich war's nicht, Kommissar!

Ik was het niet, commissaris!

Ich möchte nicht mein restliches Leben damit verbringen, es zu bereuen.

Ik wil er niet de rest van mijn leven spijt van hebben.

Ich frage mich, wie lange es dauern wird.

Ik vraag mij af hoelang dit zal duren.

Ich kann ohne Fernsehen nicht leben.

Zonder tv kan ik niet leven.

Ich hätte es ohne dich nicht machen können. Danke.

Zonder jou had ik het niet kunnen doen. Bedankt.

Ich kann in 10 Minuten zur Schule gehen.

Ik kan over 10 minuten op school zijn.

Ik kan de school in 10 minuten bereiken.

Ich habe über zwei Stunden gebraucht, um einige Seiten Englisch zu übersetzen.

Het kostte me meer dan twee uur om een paar pagina's in het Engels te vertalen.

Mann bist du doof! Ich muss dir echt alles erklären!

Man, wat ben je dom! Ik moet je alles uitleggen!

God, wat een idioot ben je toch! Ik moet je alles uitleggen.

Ich habe ein Hühnchen mit dir zu rupfen.

Ik heb een uitje met jou te pellen.

Ik moet een boontje met jou schillen.

Ik heb met jou een appeltje te schillen.

Ich dachte immer, einen Herzanfall zu haben, sei die Art der Natur, dir zu sagen, dass du sterben musst.

Ik dacht altijd dat een hartaanval hebben, de manier van de natuur was om je te zeggen dat je moest sterven.

Ich habe einen Traum.

Ik heb een droom.

Ich muss einkaufen gehen, ich komme in einer Stunde zurück.

Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.

Ich heiße Jack.

Ik heet Jack.

Ich habe meine Brieftasche verloren.

Ik heb mijn portefeuille verloren.

Ich bin einverstanden.

Ik ben het ermee eens.

Ich habe noch nie einen roten Kühlschrank gesehen.

Ik heb nog nooit een rode koelkast gezien.

Ihr kennt den Satz, wir ernten, was wir säen. Ich habe den Wind gesät und hier ist mein Sturm.

Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.

Ich weiß nicht, was ich sagen soll, um dich zu trösten.

Ik weet niet wat te zeggen opdat je je beter zou voelen.

Ich muss zugeben, dass ich schnarche.

Ik moet toegeven dat ik snurk.

Ich sterbe vor Hunger!

Ik ga dood van de honger!

Ik sterf van de honger!

Ich habe so viel Arbeit, dass ich eine Stunde länger bleibe.

Ik heb zoveel werk dat ik nog een uur blijf.

Ich bin verheiratet und habe zwei Kinder.

Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.

Ich möchte in Paris studieren.

Ik zou graag in Parijs studeren.

Ich ziehe mich aus.

Ik kleed me uit.

Ich verstehe kein Deutsch.

Ik versta geen Duits.

Ich habe meine Entscheidung getroffen.

Ik heb mijn beslissing genomen.

Ik heb mijn besluit genomen.

Ich gebe dir mein Wort.

Ik geef je mijn woord.

Ich finde Fremdsprachen sehr interessant.

Ik vind vreemde talen erg interessant.

Ich lerne nicht gerne unregelmäßige Verben.

Ik hou niet van onregelmatige werkwoorden leren.

Ich bin außer mir vor Freude.

Ik ben dolblij.

Ich habe Angst zu fallen.

Ik ben bang om te vallen.

Ich akzeptiere, aber nur unter einer Bedingung.

Ik accepteer, maar op één voorwaarde.

Ik doe het, maar op één voorwaarde.

Ik ga akkoord, maar op één voorwaarde.

Ich kann mir nicht gleichzeitig die Nägel schneiden und bügeln!

Ik kan niet tegelijk mijn nagels knippen en de strijk doen!

Ich liebe Lasagne.

Ik hou van lasagne.

Ich will nicht in die Schule gehen.

Ik wil niet naar school.

Ik wil niet naar school gaan.

Ich hatte vor, heute an den Strand zu gehen, aber dann fing es an zu regnen.

Ik was vandaag van plan naar het strand te gaan, maar het begon te regenen.

Ich habe während der Mittagspause ein wenig geschlafen, weil ich so müde war.

Ik heb tijdens de lunchpauze een tukje gedaan omdat ik erg moe was.

Ich habe letzte Woche begonnen, Chinesisch zu lernen.

De vorige week ben ik begonnen Chinees te leren.

Ich habe meine Inspiration verloren.

Ik ben mijn inspiratie kwijt.

Ich brauche mehr Zeit.

Ik heb meer tijd nodig.

Antonyme

Er:
hij

Ich übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Ich. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 660, 78, 89, 91, 93, 101, 106, 107, 108, 110, 111, 112, 115, 118, 138, 141, 143, 144, 145, 147, 154, 161, 165, 172, 173, 179, 180, 183, 185, 186, 195, 196, 197, 199, 217, 219, 221, 224, 227, 232, 237, 238, 240, 245, 247, 248, 252, 253, 254, 261, 266, 272, 277, 284, 287, 290, 293, 299, 304, 310, 356, 402, 408, 409, 410, 420, 421, 428, 429, 432, 434, 451, 452, 471, 472, 496, 502, 506, 519, 559, 562, 563, 566, 570, 590, 591, 592, 611, 612, 617, 620, 636, 641, 651, 671, 674, 694, 695, 704 & 705. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR