Was heißt »öffnen« auf Niederländisch?

Das Verb »öffnen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

openen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Du hast mir die Augen dafür geöffnet, wie es ist, wenn alles gut geht.: Je hebt me doen realiseren hoe het is wanneer alles goed gaat.; Je hebt me laten zien hoe het is wanneer alles goed verloopt.
Ist es rund um die Uhr geöffnet?: Is het de dag door open?
Ist das Museum heute geöffnet?: Is het museum vandaag open?
Er bat mich, die Tür zu öffnen.: Hij vroeg me de deur open te doen.
Das Museum ist Montag bis Freitag geöffnet.: Het museum is geopend van maandag tot vrijdag.
Muss ich das Fenster öffnen?: Moet ik het venster opendoen?
Wann öffnet das Restaurant?: Wanneer gaat het restaurant open?
Können Sie das Fenster öffnen?: Kunt u het venster openen?
Könnte bitte jemand die Tür öffnen?: Kan iemand de deur opendoen alsjeblieft?
Die Ausstellung wird noch einen Monat geöffnet sein.: De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
Sie öffnet das Fenster.: Zij doet het raam open.
Sie öffnete den Brief schnell.: Snel opende ze de brief.
Ist die Bank geöffnet?: Is de bank open?
Weil es Sonntag war, waren die Läden nicht geöffnet.: Omdat het zondag was, waren de winkels niet open.
Der Laden ist auch nachts geöffnet.: De winkel is ook 's nachts open.
Die Buchhandlung ist geöffnet.: De boekenwinkel is open.
Geld öffnet alle Türen.: Geld maakt alle deuren open.
Jemand hat die Tür geöffnet.: Iemand heeft de deur opengedaan.
Mein Vater bat mich, die Tür zu öffnen.: Mijn vader vroeg mij de deur open te doen.
Bitte öffne die Fenster nicht.: Doe alsjeblieft de ramen niet open.
Sesam, öffne dich!: Sesam, open u!
Vor Luise öffnen sich alle Türen.: Voor Louise gaan alle deuren open.
Ich bat Tom das Fenster zu öffnen.: Ik vroeg Tom het raam te openen.
Das Tor ist jetzt geöffnet.: De poort is nu open.
Sie bat mich, das Fenster zu öffnen.: Ze vroeg mij het venster te openen.
Der Dokumentarfilm über die Umweltzerstörung hat mir wirklich die Augen geöffnet.: Die documentaire over de milieucrisis was een echte revelatie.
Kannst du das Fenster öffnen?: Kun je het raam opendoen?
Ich kann die Tür nicht öffnen. Hast du den Schlüssel?: Ik kan de deur niet openen. Hebt gij de sleutel?
Sprache öffnet Welten.: De taal opent werelden.
Ich musste den Brief nicht öffnen. Ich wusste genau, was darin stand.: Ik moest de brief niet openen. Ik wist heel precies wat erin stond.
Sie öffnete die Augen.: Ze deed haar ogen open.
Es ist ganzjährig von 10 bis 18 Uhr geöffnet.: Het is geopend van 10 uur tot 6 uur gedurende het hele jaar.
Tom öffnete den Kühlschrank.: Tom opende de koelkast.
Darf ich das Fenster öffnen?: Mag ik het raam opendoen?
Was geschähe, wenn man die Dose der Pandora öffnen würde?: Wat zou er gebeuren als men de doos van Pandora zou openen?
Sie öffnete ihm die Augen.: Zij deed zijn ogen opengaan.; Zij opende zijn ogen.
Tom öffnete den Geldschrank.: Tom opende de kluis.
Liebe macht blind. Freundschaft öffnet die Augen.: Liefde maakt blind. Vriendschap opent de ogen.
Ich kann das hier nicht öffnen.: Ik krijg dit niet open.
Ich kann die Tür nicht öffnen.: Ik krijg de deur niet open.
Sonntags ist das Museum nicht geöffnet.: Op zondag is het museum niet open.
Tom hat Schwierigkeiten damit, Flaschen zu öffnen.: Tom heeft problemen met het openen van flessen.
Können Sie es öffnen?: Kunt u het openen?
Seine Tür war ein wenig geöffnet, und ich konnte in sein Zimmer schauen.: Zijn deur stond een weinig open en ik kon in zijn kamer kijken.
Ich öffnete die Tür.: Ik deed de deur open.
Tom öffnete eine Thunfischdose.: Tom opende een blik tonijn.
Sind die Läden samstags geöffnet?: Zijn de winkels open op zaterdag?
Ein goldener Schlüssel öffnet alle Türen.: Een gouden sleutel maakt alle deuren open.
Ich setzte mich und öffnete meinen Klapprechner.: Ik ging zitten en opende mijn laptop.
Tom öffnete ein Fenster.: Tom opende een raam.
Tom holte aus seinem Schrank einen alten Schuhkarton hervor und öffnete diesen.: Tom haalde een oude schoenendoos uit zijn kast en maakte hem open.; Tom haalde een oude schoendoos uit zijn kast en maakte ze open.
Der Junge öffnete das Fenster, obwohl seine Mutter es ihm verboten hatte.: De jongen opende het venster, hoewel zijn moeder het hem verboden had.
Er öffnete die Käfige.: Hij opende de kooien.
Sie öffnete die Tür.: Ze deed de deur open.; Zij opende de deur.
Er öffnete die Tür.: Hij opende de deur.
Die Schachtel war leer, als ich sie öffnete.: De doos was leeg toen ik hem openmaakte.
Hat das Schloss heute geöffnet?: Is het kasteel vandaag open?
Tom öffnete.: Tom opende.
Ich will das Fenster nicht öffnen.: Ik wil het venster niet openen.
Hat die Kantine schon geöffnet?: Is de cafetaria al open?
Tom öffnete alle drei Briefe.: Tom opende alle drie de brieven.
Kannst du das öffnen?: Kun je het openen?
Könnt ihr das öffnen?: Kunnen jullie het openen?
Du hast gerade die Büchse der Pandora geöffnet.: Je hebt net de doos van Pandora geopend.
Singen öffnet das Tor zur Seele.: Zingen opent de poort naar de ziel.
Der Laden öffnet um 9 Uhr.: De winkel gaat open om 9 uur.
Kann ich meine Augen nun öffnen?: Mag ik mijn ogen nu opendoen?
Das Museum öffnet um neun Uhr morgens.: Het museum gaat open om 9 uur 's ochtends.
Tom öffnete ein Bier.: Tom opende een biertje.
Tom öffnete das Bier.: Tom opende het bier.
Ich öffnete die Türen.: Ik deed de deuren open.; Ik heb de deuren opengedaan.
Wie öffne ich die Motorhaube?: Hoe open ik de motorkap?
Ich hab nichts, um die Dose zu öffnen.: Ik heb niets om het blik te openen.
Wir werden die Tür nicht ohne einen Schlüssel öffnen können.: We zullen de deur niet zonder sleutel kunnen openen.
Tom öffnete das Fenster und ließ frische Luft herein.: Tom zette het raam open en liet frisse lucht binnen.
Er öffnete den Mund, als wollte er etwas sagen, sagte aber nichts.: Hij opende zijn mond, alsof hij zou spreken, maar zei niets.
Das Café war am Sonntagvormittag nicht geöffnet. Es hatte einen Fehler im Dienstplan der Belegschaft gegeben.: De coffeeshop was niet open op zondagochtend. Er was een planningsfout onder het personeel.
Tom öffnete die Tür und erschrak, als zwei Polizisten davor standen.: Tom opende de deur en schrok toen er twee politieagenten voor stonden.
Tom öffnete die Käfige.: Tom opende de kooien.
Ich öffnete.: Ik opende.
Ich habe das Fenster geöffnet.: Ik heb het raam geopend.
Hat die Universitätsbibliothek gerade geöffnet?: Is de universiteitsbibliotheek momenteel open?
Ich öffnete eine Tür.: Ik opende een deur.

Was heißt »öffnen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Synonyme

Niederländische Beispielsätze

Öffnen übersetzt in weiteren Sprachen: