Was heißt »ver­rückt« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Die meisten Leute denken, ich sei verrückt.

De meeste mensen denken dat ik gek ben.

Einen Moment lang habe ich geglaubt, er wäre verrückt geworden.

Ik dacht even dat hij gek was geworden.

Das macht mich verrückt.

Dat maakt me gek.

Am Ende wurde der Dichter verrückt.

Uiteindelijk werd de dichter gek.

Ich bin verrückt nach Lasagne.

Ik ben dol op lasagne.

Ik ben gek op lasagne.

Ich bin verrückt nach Golf.

Ik ben gek op golf.

Der einzige Unterschied zwischen mir und einem Verrückten ist der, dass ich nicht verrückt bin.

Het enige verschil tussen mijzelf en een krankzinnige is dat ik niet krankzinnig ben.

Sie und ihre Freunde sind verrückt nach Musik.

Zij en haar vrienden zijn gek op muziek.

Du bist verrückt!

Je bent gestoord!

Es ist gesund, verrückt zu sein.

Het is gezond om gek te zijn.

Meine Mutter ist verrückt.

Mijn moeder is gek.

Dieser Lärm macht mich verrückt.

Ik word gek van dit geluid.

Ihr seid verrückt!

Jullie zijn gestoord!

Du musst verrückt sein.

Je moet wel gek zijn.

Wenn ich noch einen Satz über Tennis höre, werde ich verrückt.

Als ik nog één zin over tennis hoor, word ik gek.

Er ist verrückt nach Fußball.

Hij is gek op voetbal.

Mädchen sind verrückt.

Meisjes zijn gek.

Du bist verrückt, wenn du das alleine machen willst.

Je bent gek als je dat alleen wilt doen.

Der Lärm macht mich verrückt.

Het lawaai maakt me gek.

Er pfeift die ganze Zeit. Es macht mich verrückt.

Hij fluit de hele tijd. Ik word er gek van.

Er wird denken, ich sei verrückt geworden.

Hij zal denken dat ik gek geworden ben.

Es wäre verrückt, das noch einmal zu tun.

Het zou gestoord zijn om dat nog een keer te doen.

Ich weiß, das klingt verrückt.

Ik weet dat dat gek klinkt.

Tom ist ein bisschen verrückt, aber wir mögen ihn so, wie er ist.

Tom is een beetje gek, maar we houden van hem zoals hij is.

Ich bin verrückt nach ihm!

Ik ben gek op hem!

Ich bin etwas verrückt.

Ik ben een beetje gestoord.

Manchmal ist es gut, ein bisschen verrückt zu sein.

Soms is het goed om een beetje gek te zijn.

Ich werde verrückt!

Ik word gek!

Wir sind verrückt.

We zijn gek.

Er ist verrückt.

Hij is gek.

Er war verrückt auf Blondinen, heiratete letzten Endes aber eine Brünette.

Hij was gek op vrouwen met blond haar, maar trouwde uiteindelijk met een brunette.

Ich weiß, dass Tom verrückt ist.

Ik weet dat Tom gek is.

Nein, ich bin nicht verrückt.

Nee, ik ben niet gek.

Synonyme

ab­surd:

absurd

ab­we­gig:

absurd

verkeerd

be­scheu­ert:

gestoord

niet goed wijs

blöd:

stom

stompzinnig

däm­lich:

suf

durch­ge­knallt:

doorgedraaid

Irr­sinn:

gekte

waanzin

me­schug­ge:

mesjoche

mesjogge

Quatsch:

flauwekul

kwats

quatsch

schräg:

afkeurend

buitenissig

dwars

kort

louche

scheef

schuin

schuins

slinks

vlak

skur­ril:

kolderiek

lachwekkend

ver­liebt:

amoureus

verliefd

Antonyme

nor­mal:

normaal

Sinn:

zin

Niederländische Beispielsätze

• Ik ben niet zo gek.

• Ik ben gek op konijnen... met frieten en een goed glas wijn.

• Wie dit leest is gek.

• Tom is gek geworden.

• Het is om gek van te worden!

• Ben je gek?

• Dromen kunnen me gek maken.

• Ze zijn gek, die Madrilenen.

• Ik wil niet dat je denkt dat ik gek ben.

• Da's niet gek!

• Die gek is tot alles in staat!

• Ik ben gek op Semitische talen.

• Haar hond begint te blaffen als een gek.

• Mijn kinderen zijn gek op zoethout.

• We probeerden Tom voor de gek te houden, maar hij had natuurlijk onraad bespeurd.

• Te gek!

• Mijn dochter is gek op touwtjespringen.

• U vergist zich, Tom is niet gek geworden, hij is altijd zo geweest!

• Doe alsjeblieft niet zo gek!

• U houdt me toch niet voor de gek?