Was heißt »rund« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Ist es rund um die Uhr geöffnet?

Is het de dag door open?

Die Erde ist rund.

De aarde is rond.

Bälle sind rund.

Ballen zijn rond.

Die Maschine läuft rund um die Uhr.

De machine werkt de hele dag door.

Die Erde ist rund, nicht flach.

De aarde is rond, niet plat.

Er isst rund um die Uhr.

Hij eet de klok rond.

Warum sind Planeten rund?

Waarom zijn planeten rond?

Im Mittelalter wusste man, dass die Erde rund war.

In de middeleeuwen wist men dat de aarde rond was.

Synonyme

an­nä­hernd:

bijna

ongeveer

cir­ca:

circa

plusminus

feh­ler­frei:

correct

juist

ge­die­gen:

gedegen

ge­gen:

tegen

grob:

grof

kor­pu­lent:

gevuld

gezet

per­fekt:

perfect

schät­zungs­wei­se:

naar schatting

um:

heen

met

om

omstreeks

rondom

un­ge­fähr:

ongeveer

viel­leicht:

misschien

wellicht

Antonyme

dünn:

dun

flach:

plat

vlak

holp­rig:

hobbelig

ma­ger:

mager

schlecht:

slecht

zwak

Niederländische Beispielsätze

• Mijn vader hing echter vaak rond met vrouwen.

• Veel mensen dolen door het leven rond.

• Tegenwoordig draait alles rond geld - althans dat zegt men.

• Vindt u niet, dat in Duitsland alles rond het eten draait?

• Mijn grootvader trekt graag rond.

• Ze keek rond.

• Roem is de som van alle misverstanden die zich ophopen rond een naam.

• De vos sluipt rond het huis.

• Nee, dank u. Ik kijk wat rond.

• Ik ben rond half drie in Kobe aangekomen.

• Ze liepen rond.

• Deze dikke zwarte kat sluipt hier dikwijls rond.

• Hij zal rond vier uur hier zijn.

• Ik ga iedere avond rond tienen naar bed.

• Er lagen overal lege blikjes in het rond.

• Morgen rond deze tijd zijn we in Londen.

• Ik ben rond zes uur wakker geworden.

• Ik hou ervan om in de bergen rond te trekken.

• Er vliegen heel wat vlinders rond de plant.

• Er vliegen veel vlinders rond de planten.