Was heißt »oft« auf Niederländisch?
Das Adverb »oft« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- vaak
- dikwijls
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Meine Schwester weint oft.
Mijn zus huilt vaak.
Ich lerne oft, während ich Musik höre.
Vaak leer ik terwijl ik naar muziek luister.
Meine Mutter backt uns oft Apfelkuchen.
Mijn moeder bakt ons vaak appeltaarten.
Wir hören dich oft singen.
We horen je vaak zingen.
Ich war oft hier.
Ik was hier vaak.
Siehst du ihn oft?
Zie je hem vaak?
Ich bekomme oft Briefe von ihm.
Ik ontvang vaak brieven van hem.
Er kommt oft zu spät.
Hij komt dikwijls te laat.
Kinder hassen oft Spinat.
Kinderen haten vaak spinazie.
Kinderen hebben vaak een hekel aan spinazie.
Carol schaut oft Horrorfilme an.
Carol kijkt dikwijls naar horrorfilms.
Kinder weinen oft nur, um Aufmerksamkeit zu bekommen.
Kinderen huilen vaak alleen maar om de aandacht te trekken.
Im Winter bin ich oft Ski fahren gegangen.
Ik ging vaak in de winter skiën.
Wir essen oft rohen Fisch.
We eten dikwijls rauwe vis.
Ihre Geschichte kann nicht stimmen. Sie erzählt oft Lügen.
Haar verhaal kan niet waar zijn. Ze liegt vaak.
In meiner Schulzeit ging ich oft fischen.
Ik ging dikwijls vissen in mijn schooltijd.
Der Fluss Kiso wird oft der Rhein Japans genannt.
De Kiso wordt vaak de Japanse Rijn genoemd.
Wir assoziieren Schwarz oft mit dem Tod.
We associëren zwart vaak met de dood.
Mutter sagte oft, dass Zeit Geld ist.
Moeder zei dikwijls, dat tijd geld is.
Bob versucht oft, mit dem Rauchen aufzuhören.
Bob probeert dikwijls te stoppen met roken.
Wenn ihr fernseht oder Radio hört, ist die Musik, die ihr hört, oft afrikanischen Ursprungs.
Wanneer je naar televisie kijkt of naar de radio luistert, is de muziek die je hoort vaak van Afrikaanse origine.
Bill singt oft im Badezimmer.
Bill zingt vaak in de badkamer.
Wir spielen oft Schach.
Wij spelen dikwijls schaak.
Ich schaue oft vor dem Abendessen fern.
Ik kijk vaak tv voor het avondeten.
Ich niese oft.
Ik nies veel.
Computer werden oft mit dem menschlichen Gehirn verglichen.
Computers worden vaak vergeleken met het menselijk brein.
Die Franzosen irren sich oft.
De Fransen hebben het vaak mis.
Als ich in England war, konsultierte ich oft den Reiseführer.
Tijdens mijn verblijf in Engeland keek ik vaak in de reisgids.
Triffst du ihn oft?
Ontmoet je hem vaak?
Wir drücken unsere Gefühle oft ohne Worte aus.
We tonen onze gevoelens dikwijls zonder woorden.
Ich reise oft.
Ik reis vaak.
Ich habe oft Alpträume.
Ik heb vaak nare dromen.
In ihren ersten zwanzig Lebensjahren wurde sie oft für einen Jungen gehalten.
In haar twintig eerste levensjaren werd ze dikwijls voor een jongen gehouden.
Mein Vater schläft oft vor dem Fernseher ein.
Mijn vader valt vaak in slaap voor de tv.
Man vergleicht das Leben oft mit einer Reise.
Men vergelijkt het leven dikwijls met een reis.
Wie oft ich auch anrufe, ich komme nicht durch.
Hoe dikwijls ik ook bel, ik geraak er niet door.
Hoe vaak ik ook bel, ik kom er niet door.
Ich lese oft.
Ik lees vaak.
Wir spielen sonntags oft Karten.
Op zondag spelen we dikwijls kaart.
Als sie Studentin war, ging sie oft in die Disko.
Toen ze studeerde, ging ze vaak naar de discotheek.
Sie erkältete sich oft.
Ze was dikwijls verkouden.
Ich fahre oft Ski.
Ik ski vaak.
Er schreibt noch von Zeit zu Zeit Romane, aber nicht mehr so oft wie früher.
Hij schrijft nog romans af en toe, maar niet zo veel als vroeger.
Hunde vergraben oft Knochen.
Honden begraven vaak botten.
Ein siebzehnjähriger Junge ist oft so groß wie sein Vater.
Een jongen van zeventien is vaak even groot als zijn vader.
Wichst du oft?
Ga je vaak rollebollen met Marie la Main?
Ich habe ihn in letzter Zeit oft gesehen.
De laatste tijd heb ik hem dikwijls gezien.
Er ist oft im Fernsehen aufgetreten.
Hij heeft dikwijls voor de televisie gespeeld.
Er geht oft zu Fuß zur Schule.
Hij gaat dikwijls te voet naar school.
Fliegt ihr oft?
Vlieg je vaak?
Vögel fliegen oft zusammen.
Vogels vliegen vaak samen.
Italiener trinken oft Kaffee.
Italianen drinken vaak koffie.
Er verliebt sich oft.
Hij wordt vaak verliefd.
Er fährt oft zur Bibliothek.
Hij rijdt dikwijls naar de bibliotheek.
Sie frühstückt oft dort.
Zij ontbijt daar vaak.
Er spielte oft Baseball, als er jung war.
Hij speelde vaak honkbal toen hij jong was.
Mein Vater wäscht oft das Geschirr ab.
Mijn vader doet dikwijls de afwas.
Ich schreibe sehr oft Beiträge für Wikipedia.
Ik schrijf zeer dikwijls bijdragen voor Wikipedia.
Er kommt oft zu spät zur Schule.
Hij komt vaak laat op school.
Im Winter schneit es hier oft.
In de winter sneeuwt het hier dikwijls.
Ich werde so oft wie möglich vorbeischauen.
Ik zal zo dikwijls mogelijk komen.
Ich höre sie oft von ihrer Kindheit reden.
Ik hoor haar vaak over haar jeugd praten.
Bist du dort oft gewesen?
Ben je daar vaak geweest?
Er stellt oft dumme Fragen.
Hij stelt vaak domme vragen.
Wie oft nimmst du pro Woche ein Bad?
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
Auch Griechen essen oft Fische.
Ook de Grieken eten dikwijls vis.
Verdammt noch mal, wie oft soll ich dir noch sagen, dass du die Finger davon lassen sollst?!
Potverdikkeme nog aan toe! Hoe vaak moet ik je nou nog zeggen dat je daarvan af moet blijven?
Das Gedächtnis lässt mich oft im Stich.
Mijn geheugen laat me vaak in de steek.
Wir spielen nach der Schule oft Schach.
Na de school spelen we dikwijls schaak.
Sanfte Musik begünstigt oft das Einschlafen.
Zachte muziek helpt dikwijls in slaap te geraken.
Jüngere sind oft davon überzeugt, im Recht zu sein.
Jongeren denken dat ze altijd gelijk hebben.
Taschendiebe "arbeiten" oft zu zweit. Der eine Täter rempelt sein Opfer an, um es abzulenken, der andere bestiehlt das Opfer.
Pickpockets werken vaak twee aan twee. De ene dader loopt tegen zijn slachtoffer aan om hem te verstrooien en de andere besteelt het slachtoffer.
Der Begriff Platzangst wird von psychologischen Laien oft missverstanden und mit Klaustrophobie gleichgesetzt.
Het begrip pleinangst wordt door leken in de psychologie dikwijls verkeerd begrepen en gelijkgesteld aan claustrofobie.
Die Programmiersprache wählen wir oft mehr oder weniger zufällig oder der Gewohnheit entsprechend, ein solchartiges Herangehen ist jedoch nicht empfehlenswert.
De programmeertaal kiezen we vaak min of meer toevallig of uit gewoonte, maar dergelijke aanpak verdient geen aanbeveling.
Zur Paella gehören oft Schnecken.
Paella bevat vaak slakken.
Paella bevat vaak karakollen.
Paella bevat vaak wulken.
Gehst du oft einkaufen?
Ga je vaak winkelen?
Ich habe oft den gleichen Traum.
Ik heb dikwijls dezelfde droom.
Ich hickse oft.
Ik hik veel.
Ich spielte oft mit ihm Tennis.
Ik speelde vaak tennis met hem.
Jugendliche streiten oft mit ihren Eltern.
Tieners hebben vaak ruzie met hun ouders.
Bob schreibt nicht oft seinen Eltern.
Bob schrijft niet vaak naar zijn ouders.
Wie oft, denkst du, hast du hier gegessen?
Hoe vaak denk je dat je hier gegeten hebt?
Die Wahrheit vergleicht man oft mit einer bitteren Pille.
De waarheid vergelijkt men vaak met een bittere pil.
Japan ist oft von Erdbeben betroffen.
Japan wordt vaak getroffen door aardbevingen.
Haarausfall ist oft erblich bedingt.
Kaalheid is dikwijls erfelijk.
Sie spricht oft mit ihrem Verlobten.
Ze spreekt vaak met haar verloofde.
Das habe ich ihr schon oft gesagt.
Dat heb ik haar al dikwijls gezegd.
Er ist oft im Fernsehen.
Hij is vaak op televisie te zien.
Tom kam oft zu spät zur Schule.
Tom kwam vaak te laat op school.
Tom fehlt oft in der Schule.
Tom is vaak afwezig op school.
Im Sommer gehe ich oft an den Strand zum Schwimmen.
In de zomer ga ik vaak naar het strand om te zwemmen.
Wie oft zwinkert ein Mensch durchschnittlich pro Minute mit den Augen?
Hoe vaak knippert een mens gemiddeld per minuut met zijn ogen?
Weinst du oft?
Ween jij vaak?
Wie oft im Jahr üben Sie Ski?
Hoeveel keer per jaar gaat ge skiën?
Hoeveel keer per jaar ga je skiën?
Stechpalmenzweige werden oft als Weihnachtsschmuck verwendet.
Takjes hulst worden dikwijks als versiering gebruikt rond Kerstmis.
Er macht für seine Fehlschläge oft Pech verantwortlich.
Hij schrijft zijn mislukkingen vaak toe aan pech.
Wir essen oft zusammen zu Mittag.
We lunchen vaak samen.
Was man von den Menschen behauptet, ob es wahr sein mag oder falsch, ist oft für ihr Leben und zumal für ihr Geschick ebenso wichtig, wie das, was sie tun.
Wat over mensen wordt gezegd, of het nu waar is of niet, is vaak even belangrijk voor hun leven, en vooral voor hun lot, als wat zij doen.
Tom spielt nach der Schule oft mit Maria Tennis.
Tom tennist vaak met Mary na schooltijd.
Wie oft kontrollierst du deinen Posteingang?
Hoe vaak controleer je je e-mail?
In der deutschen Wikipedia gibt es Leute, die eine solche Prinzipienreiterei an den Tag legen, dass andere, oft weitaus sachkundigere Mitarbeiter scharenweise das Weite suchen.
In de Duitse Wikipedia zijn er mensen, die zo princiepsmaniak zijn, dat ten gevolge daarvan andere, vaak veel bekwamere medewerkers, daar massaal wegvluchten.
Tom und Maria streiten sich oft ums Geld.
Tom en Mary hebben vaak ruzie om geld.
Synonyme
Antonyme
Niederländische Beispielsätze
Ik heb dikwijls heimwee.
Hoe dikwijls ga jij uit eten?
Hoe dikwijls gaan jullie uit eten?
Hoe dikwijls gaat u uit eten?
Brood wordt gemaakt uit meel, water en dikwijls gist.
Omdat ik het zo dikwijls gehoord heb, kan ik het gedicht nu uit het hoofd opzeggen.
Die vraag wordt me dikwijls gesteld.
Ik ga vaak naar de bioscoop, vooral wanneer er griezelfilms zijn.
Dat heb ik al vaak gehoord.
De kwaliteit heeft vaak onder de massaproductie te lijden.
Regent het daar dikwijls?
?123456” is een dikwijls gebruikt wachtwoord.
Toen ik op school Engels moest leren, bekloeg ik me vaak over al de onregelmatigheden en de rare regels.
Dit gebeurde vaak in de lente.
Tom citeert vaak Shakespeare.
Ze heeft vaak gezegd dat hij de liefde van haar leven was.
Ik krijg vaak koude rillingen. Zou ik koorts hebben?
Ik heb vaak slapeloze nachten.
Deze dikke zwarte kat sluipt hier dikwijls rond.
Medicijnen en alcohol gaan vaak niet samen.