Was heißt »küssen« auf Niederländisch?
Das Verb »küssen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- kussen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Er küsste mich auf die Stirn.
Hij kuste mij op mijn voorhoofd.
Sie küsste mich auf die Wange und sagte gute Nacht.
Ze kuste me op mijn wang en zei goedenacht.
Er küsste sie auf die Wange.
Hij kuste haar op de wang.
Der Wind küsste sanft die Bäume.
De wind kuste de bomen teder.
Nicht schon wieder! Schau, wie die zwei sich küssen. Die sind wirklich scharf aufeinander. Ich kann es nicht mehr mit ansehen.
Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien.
Der tapfere Ritter tritt vor und küsst der Dame die Hand.
De dappere ridder stapt naar voren en kust de dame de hand.
Das Mädchen küsste ihren Vater auf die Wange.
Het meisje kuste haar vader op de wang.
Sie will ihn küssen.
Zij wil hem kussen.
Sie küsst ihn.
Ze kust hem.
Ich würde dich gerne küssen.
Ik zou je graag kussen.
Wir haben uns geküsst.
We hebben elkaar gekust.
We kusten elkaar.
Ich liebe es, wenn du mich auf die Lippen küsst. Nein, auf die Wange.
Ik hou ervan wanneer je me op de lippen kust. Neen, op de wang.
Deine Lippen faszinieren mich so, ich muss dich einfach küssen.
Je lippen fascineren me zo, ik moet je simpelweg kussen.
Natürlich wollte ich dich nicht küssen, ich wollte nur sehen, wie du reagierst.
Natuurlijk wou ik je niet kussen, ik wou enkel zien hoe je zou reageren.
Ich küsse mit offenen Augen.
Ik kus met open ogen.
Sie küsste ihn auf die Stirn.
Ze kuste hem op het voorhoofd.
Ich kann dich jetzt nicht küssen.
Ik kan je nu niet kussen.
Ich will, dass du mich küsst.
Ik wil dat je me kust.
Sei schon still, und küss mich!
Hou je mond en kus me!
Meine dreijährige Nichte küsste mich auf die Wange.
Mijn driejarige nicht kuste me op de wang.
Darf ich dich küssen?
Mag ik je een kus geven?
Er hat sie geküsst.
Hij heeft haar gekust.
Tom küsste seine Cousine.
Tom kuste zijn nicht.
Ich habe nicht gewusst, dass das das erste Mal war, dass du ein Mädchen geküsst hast.
Ik wist niet dat dit de eerste keer was dat je een meisje gekust hebt.
Pessimisten küsst man nicht.
Pessimisten kust men niet.
Hast du schon mal ein Mädchen geküsst?
Heb je ooit een meisje gekust?
Tom küsste Maria auf die Nasenspitze.
Tom kuste Maria op het puntje van haar neus.
Ich habe sie nur einmal geküsst.
Ik heb haar maar één keer gekust.
Hast du sie geküsst?
Heb je haar gekust?
Tom sagte, er habe Maria nicht geküsst.
Tom heeft gezegd dat hij Mary niet heeft gekust.
Tom wollte sich nicht von Maria küssen lassen.
Tom wilde zich niet laten kussen door Mary.
Ich habe heute Nacht geträumt, dass wir uns geküsst hätten.
Ik droomde vannacht dat we elkaar kusten.
Hat er dich geküsst?
Heeft hij je gekust?
Tom küsste seinen Cousin.
Tom kuste zijn neef.
Warum hast du sie geküsst?
Waarom kuste je haar?
Warum hast du sie nicht geküsst?
Waarom zoende je haar niet?
Waarom kuste je haar niet?
Ich würde Maria gerne einmal küssen.
Ik zou Maria graag een keer willen kussen.
Tom wollte Maria gerade küssen, als seine Mutter ins Zimmer kam.
Tom stond op het punt Maria te kussen toen zijn moeder de kamer binnenkwam.
Nicht ich habe sie geküsst, sondern sie mich.
Ik heb haar niet gekust maar zij mij.
Er wollte nicht aufhören, sie zu küssen.
Hij wou niet ophouden haar te kussen.
Hij wilde niet stoppen met haar te kussen.
Maria küsste den Frosch.
Maria kuste de kikker.
Als Tom die andere Frau dann auch noch küsste, verließ Maria beleidigt das Lokal.
Toen Tom die andere vrouw dan ook nog kuste, verliet Maria beledigd het restaurant.
Sie dürfen die Braut küssen.
U mag nu de bruid kussen.
Tom küsste den Frosch.
Tom kuste de kikker.
Er hat dich geküsst, nicht wahr?
Hij heeft jou gekust, nietwaar?
Er küsst sie morgens immer, bevor er weggeht.
's Ochtends kust hij haar altijd voor hij weggaat.
Antonyme
Niederländische Beispielsätze
Als je mij ijs koopt, dan zal ik je kussen.
Een zuiver geweten is een allerzachtst kussen.
Hij legde zijn hoofd op het kussen.
Jouw kussen smaken naar kaneel.
Het virus kan worden overgedragen door te kussen.
Ik zag ze kussen.
Ik wil een zacht kussen.