Was heißt »bis­wei­len« auf Niederländisch?

Synonyme

ab und zu:

af en toe

ger­ne:

graag

spo­ra­disch:

sporadisch

zeit­wei­se:

tijdelijk

Antonyme

an:

aan

ge­gen­wär­tig:

actueel

onderhavig

tegenwoordig

heu­te:

vandaag

im­mer:

altijd

steeds

jetzt:

nu

nie:

nooit

nie­mals:

nimmer

nooit

nun­mehr:

nu

stän­dig:

permanent

stets:

altijd

steeds

von:

van

wie­der:

weer

zu­künf­tig:

aanstaand

in de toekomst

toekomend

toekomstig

voortaan

Niederländische Beispielsätze

• Ik doe dat soms.

• Hebt u soms Franse tijdschriften?

• Ik heb soms pijn in mijn maag.

• Deze machine hapert soms.

• Deze machine slaat soms mis.

• Hoeveel doelpunten heeft hij tot nu toe gemaakt?

• Ik ben tot nu toe nog nooit in een vliegtuig geweest.

• Je bent soms vreemd.

• Ik ga soms naar de bioscoop.

• Ja, soms.

• Ik heb tot nu toe drie Europese landen bezocht.

• Ze doet dat soms.

• Ik vraag me soms af wie zich hier aan wie oriënteert.

• Ik vraag me soms af waar hij over praat.

• Is dit soms ons hotel?

• Ik probeer soms graag iets nieuws uit.

• Om deze straat tijdens het spitsuur over te steken, moet je soms halsbrekende toeren uithalen.

• Zelfs mannen huilen soms.

• Dromen worden soms waarheid.

• Het is soms heel moeilijk om je idee over te brengen.