Was heißt »ab und zu« auf Niederländisch?

Synonyme

bis­wei­len:

bijwijlen

soms

somtijds

tot nu toe

ger­ne:

graag

manch­mal:

soms

mit­un­ter:

soms

spo­ra­disch:

sporadisch

zeit­wei­se:

tijdelijk

Antonyme

häu­fig:

dikwijls

talrijk

vaak

veelvuldig

nie:

nooit

nie­mals:

nimmer

nooit

oft:

dikwijls

vaak

re­gel­mä­ßig:

geregeld

regelmatig

steevast

Niederländische Beispielsätze

• Tom stoort het niet Maria af en toe te helpen.

• Robert komt mij af en toe bezoeken.

• Mijn oom komt me af en toe opzoeken.

• Hij drinkt af en toe wijn.

• Het is geen misdaad het ontbijt af en toe over te slaan.

• Mijn oom bezoekt mij af en toe.

• Hij schrijft nog romans af en toe, maar niet zo veel als vroeger.

• Ik tennis af en toe.

• Breng op smaak met zout en peper en laat ongeveer 10 minuten koken, af en toe roeren.