Das Verb »besuchen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
bezoeken
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Warum kommst du uns nicht besuchen?
Waarom kom je niet bij ons op bezoek?
Wer besucht im Allgemeinen öfter seine Eltern, die Söhne oder die Töchter?
Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?
Ich besuche ihn morgen.
Ik zal hem morgen bezoeken.
Komm mich besuchen.
Kom mij een bezoek brengen.
Lucy hat mich vor drei Tagen besucht.
Lucy heeft me drie dagen geleden bezocht.
Meine Freunde haben mich vorgestern besucht.
Mijn vrienden hebben me eergisteren bezocht.
Im Laufe des Tages kam mich ein Freund besuchen.
In de loop van de dag kwam een vriend mij bezoeken.
Sie hat mich regelmäßig besucht.
Ze bezocht me geregeld.
Jedes Jahr besuchen tausende Ausländer Japan.
Elk jaar bezoeken duizenden buitenlanders Japan.
Kommt mich besuchen.
Kom me bezoeken.
Kom me opzoeken.
Kom eens langs.
Ich werde morgen Herrn Brauns Haus besuchen.
Morgen ga ik het huis van meneer Braun bezoeken.
Viele Touristen besuchen jedes Jahr diese Insel.
Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.
Wir werden sie bald besuchen.
We gaan ze snel bezoeken.
Während er sich in London aufhielt, besuchte er das Britische Museum.
Toen hij in Londen was, heeft hij het British Museum bezocht.
Ich besuche ihn jeden zweiten Tag.
Ik bezoek hem om de twee dagen.
Wenn ich gewusst hätte, dass du krank warst, hätte ich dich im Krankenhaus besucht.
Als ik had geweten dat je ziek was, had ik je in het ziekenhuis bezocht.
Kann ich eine Kirche besuchen?
Kan ik een kerk bezoeken?
Du kannst mich morgen besuchen.
Je kunt me morgen bezoeken.
Ich werde dich morgen besuchen.
Ik zal je morgen bezoeken.
Ich besuche eine Privatschule.
Ik ga naar een privé-school.
Ich besuche eine staatliche Schule.
Ik zit op een openbare school.
Robert kommt mich von Zeit zu Zeit besuchen.
Robert komt mij af en toe bezoeken.
Je mehr Leute Sie kennen, desto weniger Zeit haben Sie, sie zu besuchen.
Hoe meer mensen ge kent, hoe minder tijd ge hebt om ze te bezoeken.
Ich habe sie am Sonntag morgens besucht.
Ik heb haar zondagochtend bezocht.
Ik bezocht haar op zondagochtend.
Mit meinem Wohnwagen habe ich schon viele Esperantokongresse besucht.
Met mijn caravan heb ik al dikwijls esperantocongressen bezocht.
Sie besuchte niemanden.
Ze bezocht niemand.
Ich würde dich gerne besuchen.
Ik zou je graag bezoeken.
Ich werde nächste Woche meinen Onkel besuchen.
Ik zal volgende week mijn oom bezoeken.
Er besucht mich manchmal.
Hij bezoekt mij soms.
Morgen werden wir dich besuchen.
Morgen bezoeken we je.
Ich habe Kyoto vor langer Zeit besucht.
Ik heb lang geleden Kyoto bezocht.
Die Anzahl der Europäer, die jedes Jahr Thailand besuchen, ist sehr hoch.
Het aantal Europeanen dat elk jaar Thailand bezoekt is erg groot.
Ich ging ins Krankenhaus, um meine Frau zu besuchen.
Ik ging naar het ziekenhuis om mijn vrouw te bezoeken.
Es ist schon viel Zeit vergangen, seit ich meine Großmutter besucht habe.
Er is al veel tijd voorbij sinds ik mijn grootmoeder bezocht heb.
Welche Länder hast du besucht?
Welke landen heb je bezocht?
Sie haben ihre Eltern gestern besucht.
Ze hebben hun ouders bezocht gisteren.
Ich habe Rumänien vor ein paar Jahren besucht.
Ik heb Roemenië een aantal jaar geleden bezocht.
Jedes Mal, wenn ich ihn besuche, ist er im Bett.
Altijd wanneer ik hem bezoek, is hij in bed.
Sie hat mich gestern besucht.
Ze heeft mij gisteren een bezoek gebracht.
Ich muss meinen Freund im Krankenhaus besuchen.
Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.
Ich besuchte New York zum ersten Mal.
Ik heb New York voor het eerst bezocht.
Darf ich die momentane Ausstellung mit dieser Eintrittskarte besuchen?
Mag ik de tijdelijke tentoonstelling bezoeken met dit ticket?
Der Mann besucht Moskau.
De man bezoekt Moskou.
Hast du den Tower von London besucht?
Heb je de Tower of London bezocht?
Ihr Traum ist, Paris zu besuchen.
Haar droom is om Parijs te bezoeken.
Sie hat ihn einmal im Jahr besucht.
Ze bezocht hem eens per jaar.
Ze bezocht hem eenmaal per jaar.
Mein Onkel besucht mich ab und zu.
Mijn oom bezoekt mij af en toe.
Mijn oom komt me af en toe opzoeken.
Sie kommt uns bald wieder besuchen.
Ze komt ons gauw weer bezoeken.
Ich will Südkorea besuchen.
Ik wil Zuid-Korea bezoeken.
Wir kommen euch morgen besuchen.
Morgen bezoeken we jullie.
Die Königin besuchte das Museum.
De koningin bezocht het museum.
Ich besuche meine Großmutter im Krankenhaus.
Ik bezoek mijn grootmoeder in het ziekenhuis.
Ich habe Rom zum ersten Mal in meinem Leben besucht.
Voor de eerste keer in mijn leven heb ik Rome bezocht.
Ein Jahr später besuchte er die Sowjetunion.
Een jaar later bezocht hij de Sovjet-Unie.
Ich besuchte Tom.
Ik ben naar Tom geweest.
Ich besuchte sie in Deutschland.
Ik bezocht haar in Duitsland.
Ich habe sie in Deutschland besucht.
Ik heb haar in Duitsland bezocht.
Ich möchte eines Tages mal England besuchen.
Ik wil ooit graag Engeland bezoeken.
Er will mit mir mit dem Zug nach Mailand fahren, um eine Freundin zu besuchen.
Hij wil met mij per trein naar Milaan reizen om een vriendin te bezoeken.
Ich habe deine Website besucht.
Ik ben naar je website gegaan.
Ich möchte gerne Angkor Wat besuchen, bevor ich sterbe.
Vooraleer te sterven wil ik Angkor Wat bezoeken.
Ich bedauere sehr, dass ich während meines Aufenthalts in Peking mir den Kaiserpalast nicht angesehen habe. Ich konnte ihn nicht besuchen, da ich nicht genug Zeit hatte.
Ik vind het erg jammer dat ik tijdens mijn verblijf in Peking het Keizerlijk Paleis niet bekeken heb. Ik kon het niet bezoeken omdat ik niet genoeg tijd had.
Tom besuchte die Sehenswürdigkeiten.
Tom ging sightseeën.
Tom is gaan sightseeën.
Ich kann dich nicht jeden Tag besuchen.
Ik kan je niet elke dag bezoeken.
Fast alle, die ich kenne, wollen das morgige Konzert besuchen.
Bijna iedereen die ik ken wil het concert van morgen bijwonen.
Tom besuchte eine Schule für Jungen.
Tom ging naar een jongensschool.
Morgen werde ich dich besuchen, wenn ich Zeit habe.
Ik bezoek je morgen, als ik tijd heb.
Ich habe Blumen gekauft, weil ich heute Nachmittag meine Oma besuchen gehe.
Ik heb bloemen gekocht, omdat ik mijn oma vanmiddag ga bezoeken.
Es ist zu spät, um sie zu besuchen.
Het is te laat om hen te bezoeken.
Het is te laat om haar te bezoeken.
Er kommt mich ab und zu besuchen.
Hij komt me nu en dan bezoeken.
Der am wenigsten besuchte Kontinent ist sicherlich die Antarktis.
Het minst bezochte continent is zeker Antarctica.
Carol hat letzten Monat Boston besucht.
Carol heeft vorige maand Boston bezocht.
Wen besuchen wir heute?
Wie bezoeken we vandaag?
Manchmal besuchte Tom seine alten Freunde wieder.
Soms ging Tom weer op bezoek bij zijn oude vrienden.
Tom besucht seine Tante oft.
Tom gaat vaak bij zijn tante op bezoek.
Meiner Meinung nach ist es zu früh am Morgen, um Tom zu besuchen.
Ik vind dat het te vroeg is in de ochtend om Tom te bezoeken.
Warum bist du England besuchen gekommen?
Waarom ben je Engeland komen bezoeken?
Tom konnte uns an Weihnachten nicht besuchen kommen, also sind wir zu ihm gekommen.
Tom kon ons niet komen opzoeken met Kerstmis, dus gingen we naar hem toe.
Ich will Sie besuchen.
Ik wil u bezoeken.
Mein Onkel, der in Paris wohnt, kam uns besuchen.
Mijn oom die in Parijs woont kwam langs.
Keiner besucht mein Land.
Niemand bezoekt mijn land.
Viele Menschen haben Japan besucht.
Veel mensen hebben Japan bezocht.
Viele chinesische Touristen besuchen Algerien.
Veel Chinese toeristen bezoeken Algerije.
Tom besucht seine Großeltern.
Tom bezoekt zijn grootouders.
Morgen gehe ich ins Krankenhaus, meine Mutter besuchen.
Morgen bezoek ik mijn moeder in het ziekenhuis.
Ik ga morgen op bezoek bij mijn moeder in het ziekenhuis.
Ich habe bisher drei europäische Länder besucht.
Ik heb tot nu toe drie Europese landen bezocht.
Die Touristen haben das Haus des berühmten Malers besucht.
De toeristen hebben het huis van de beroemde schilder bezocht.