Was heißt »Zei­chen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

„Auf halbem Wege halt zu machen, das ist ein Zeichen von Feigheit.“ – „Manchmal ist es ein Zeichen von Mut.“

"Halverwege stoppen is een teken van lafheid." "Soms is het een teken van moed."

An sich selbst zu zweifeln, ist das erste Zeichen von Intelligenz.

Aan zichzelf twijfelen is het eerste teken van intelligentie.

Was bedeutet dieses Zeichen?

Wat betekent dit teken?

Die japanische Schrift ist sehr kompliziert, sie hat drei Alphabete mit über zweitausend Zeichen.

Het Japans schrift is heel ingewikkeld. Het heeft drie alfabetten met meer dan tweeduizend tekens.

Dieses Zeichen bedeutet, dass die Antwort gut ist.

Dit teken betekent dat het antwoord goed is.

Vier oder fünf Stifte in der Hemdtasche sind ein todsicheres Zeichen für einen Nerd.

Vier of vijf pennen in het borstzakje is een overduidelijk teken dat het een nerd is.

Dieser Wind ist Zeichen eines Sturms.

Deze wind is een teken voor een storm.

Der Polizist gab mir ein Zeichen anzuhalten.

De politieagent gaf me een teken om te stoppen.

Ich nickte zum Zeichen, dass ich zustimmte.

Ik knikte om te laten zien dat ik het ermee eens was.

Ik knikte om aan te geven dat ik ermee instemde.

Das ist ein gutes Zeichen.

Dit is een goed teken.

Die vietnamesische Währung ist der Dong. Das Symbol dafür ist das Zeichen „₫“.

De Vietnameese munt is de dong. Het symbool daarvoor is "₫".

Das ist ein Geschenk als Zeichen unserer Dankbarkeit.

Dit is een geschenk als blijk van onze dankbaarheid.

Bitte nicht rauchen bis das Zeichen ausgeschaltet wird.

Niet roken alstublieft voor het teken is uitgeschakeld.

Bescheidenheit ist ein Zeichen wahrer Intelligenz.

Bescheidenheid is een teken van ware intelligentie.

Synonyme

Be­leg:

bewijs

Be­weis:

bewijs

Bild:

beeld

Buch­sta­be:

letter

Er­schei­nung:

verschijnsel

Far­be:

kleur

Ges­te:

geste

Hi­e­ro­gly­phe:

hiëroglief

Hin­weis:

aanwijzing

Kenn­zeich­nung:

kenmerking

Mar­ke:

markering

Schild:

schild

Si­g­nal:

sein

Stem­pel:

handstempel

stempel

Sym­bol:

symbool

Vor­zei­chen:

voorteken

Werk:

werk

Zif­fer:

cijfer

Antonyme

Be­deu­tung:

betekenis

Niederländische Beispielsätze

• Ik leef, zelfs al geef ik geen teken van leven.

• Toe, teken eens 'n schaap voor me.

• Waarom teken je altijd een zonnetje in de rechter bovenhoek?

• Ik teken graag.

Übergeordnete Begriffe

For­mel:

formule

Hin­weis:

aanwijzing

Mys­te­ri­um:

mysterie

Schrift:

schrift

Stern­bild:

sterrenbeeld

Tier­kreis:

dierenriem

Untergeordnete Begriffe

An­füh­rungs­zei­chen:

aanhalingsteken

Aus­ru­fe­zei­chen:

uitroepteken

Buch­sta­be:

letter

In­dex:

index

Leer­zei­chen:

spatie

Le­se­zei­chen:

bladwijzer

boekenlegger

Pa­ra­gra­fen­zei­chen:

paragraafsymbool

Pfeil:

pijl

Satz­zei­chen:

leesteken

Son­der­zei­chen:

speciaal teken

Sym­bol:

symbool

Ver­kehrs­zei­chen:

verkeersteken

Vor­zei­chen:

voorteken

Wahr­zei­chen:

landmerk

Was­ser­zei­chen:

watermerk

Zif­fer:

cijfer