Was heißt »Woh­nung« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Woh­nung« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

  • woning
  • kwartier
  • logies
  • onderkomen

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Der Journalist hat eine Wohnung gemietet, die sehr teuer ist.

De journalist heeft een appartement gehuurd, dat heel duur is.

Ich teile eine Wohnung mit meinem Bruder.

Ik deel een woning met mijn broer.

Er hat eine schöne Wohnung für Mary gefunden.

Hij heeft een mooie woning voor Mary gevonden.

Er wohnt in einer Wohnung.

Hij woont in een woning.

Ich lebe in einer Wohnung.

Ik woon in een appartement.

Meine Wohnung ist im vierten Stock.

Mijn appartement is op de vierde verdieping.

Diese Wohnung ist größer als alle anderen in diesem Gebäude.

Dit appartement is groter dan alle andere in dit gebouw.

Meine Wohnung liegt im vierten Stock.

Mijn woning is op de vierde verdieping.

Wir haben die Wohnung gemietet.

We huurden het appartement.

We huurden de flat.

Wir mieteten eine Wohnung.

We huurden een appartement.

Meine Wohnung ist nahe.

Mijn woning is nabij.

Mijn appartement is dichtbij.

Es geht mir auf die Nerven, wenn du in meiner Wohnung rauchst.

Het werkt op mijn zenuwen als je in mijn huis rookt.

Zu verkaufen: frei stehende Wohnung mit Garage und 1.200-m²-Grundstück an einem schönen Ort am Meer.

Te koop: vrijstaande woning met garage en 1200 m² grond op een mooie locatie aan zee.

Was ist denn hier passiert? Die ganze Wohnung ist nass.

Wat is er gebeurd? Het hele appartement is nat.

Hat Tom einen Schlüssel zu Marys Wohnung?

Heeft Tom een sleutel van Mary's woning?

Dem Angeklagten, Tom Schneider, wird vorgeworfen, in der Nacht von Mittwoch, dem 13., auf Donnerstag, den 14. Februar 2013, Frau Maria Schmidt in ihrer Wohnung in der Berliner Allee 13 b ermordet zu haben.

De verdachte, Tom Schneider, wordt ervan beschuldigd Maria Schmidt in de nacht van woensdag 13 op donderdag 14 februari 2013 te hebben vermoord in haar appartement aan de Berliner Allee 13 b.

Sie müssen ihre Wohnung sehen.

Je moet haar woning zien.

Dies ist Toms Wohnung.

Dit is Toms flat.

In den nächsten zwei Jahren sollen dreißigtausend Wohnungen gebaut werden.

In de komende twee jaar moeten dertigduizend woningen worden gebouwd.

Meine Wohnung ist komfortabler als Ihre.

Mijn woning is gerieflijker dan de uwe.

Toms Wohnung war klein.

Het appartement van Thomas was klein.

Meine Wohnung ist voller Dinge, die ich nie benutze.

Mijn huis staat vol met dingen die ik nooit gebruik.

Er zeigt seinem Vater seine Wohnung.

Hij laat zijn appartement aan zijn vader zien.

Diese Wohnung liegt in Radreichweite der Universität.

Dit appartement is binnen fietsafstand van de universiteit.

Ich suche eine Wohnung.

Ik ben op zoek naar een woning.

Bei mir ist gestern jemand in die Wohnung eingebrochen.

Gisteren heeft iemand bij mij in de woning ingebroken.

In der Wohnung der Großmutter war alles in Unordnung.

Alles was in wanorde in het appartement van de grootmoeder.

Het was een warboel in het appartement van de grootmoeder.

Hast du eine Wohnung gemietet?

Heb jij een appartement gehuurd?

Wer wohnt in der Wohnung gegenüber?

Wie woont in het huis hiertegenover?

Hast du schon eine Wohnung gefunden?

Heb je al een woning gevonden?

Habt ihr schon eine Wohnung gefunden?

Hebben jullie al een woning gevonden?

Hebben jullie al een appartement gevonden?

Haben Sie schon eine Wohnung gefunden?

Hebt u al een woning gevonden?

Ich habe eine Wohnung gefunden.

Ik heb een woning gevonden.

Ik heb een appartement gevonden.

Ich wohne in einer Wohnung in der Stadt.

Ik woon in een appartement in de stad.

Ist das deine Wohnung?

Is dit je appartement?

Hat die Wohnung einen Garten?

Beschikt de flat over een tuin?

Wie können Menschen in einer Wohnung ohne Fenster leben?

Hoe kunnen mensen in een appartement zonder ramen wonen?

Synonyme

Heim­statt:
heemstede
Ob­dach:
onderdak
Reich:
rijk

Niederländische Beispielsätze

  • Kastanjes moeten minimaal een kwartier gekookt worden.

  • Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.

  • Ga met de auto want de bus van vanochtend zal een kwartier te laat zijn!

  • Slechts een kwartier.

Untergeordnete Begriffe

Ein­zim­mer­woh­nung:
eenkamerflat
studio
Mai­so­nette:
maisonnette
So­zi­al­woh­nung:
gesubsidieerde woning
sociale appartement
sociale huurwoning
sociale woning
woningwetwoning
Stu­den­ten­woh­nung:
studentenappartement
studentenflat

Wohnung übersetzt in weiteren Sprachen:

Quellen:
  1. [Übersetzungen] Wiktionary-Autoren: Wohnung. In: Wiktionary – Das freie Wörterbuch, 2022, [online] de.wiktionary.org, CC BY-SA 3.0
  2. [Synonyme] OpenThesaurus-User: Wohnung. In: OpenThesaurus – Das freie Wörterbuch für Synonyme, 2023, [online] openthesaurus.de, CC BY-SA 4.0
  3. [Beispielübersetzungen] User-generated content: Satz Nr. 333446, 358111, 360905, 407754, 408539, 423257, 443570, 550143, 647756, 1022964, 1197412, 1274894, 1299878, 1309640, 1371975, 2246497, 2300329, 2833708, 3029060, 3457376, 3566575, 4119194, 6066433, 6116247, 6121687, 6540674, 6786058, 7646344, 8337517, 8436551, 8436552, 8436553, 8438136, 8444190, 9207454, 11454157, 11483155, 409728, 2244361, 7934226 & 8685965. In: tatoeba.org, CC BY 2.0 FR