Was heißt »Teufel« auf Niederländisch?

Das Substantiv »Teufel« (veraltet: Teifel) lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:

duivel

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Zum Teufel mit dir!: Krijg de tering!
Was zum Teufel ist das?: Wat is dat in godsnaam?
Gestern bin ich ein Gott geworden, fand das aber etwas langweilig, also bin ich heute ein Teufel geworden.: Gisteren werd ik een god, maar ik vond dat te vervelend, dus vandaag werd ik een duivel.
Wenn man vom Teufel spricht.: Als je van de duivel spreekt.
Zum Teufel mit denen!: Naar de duivel met hen!
Maria war ein Teufel in Frauengestalt.: Maria was een duivel in vrouwengedaante.
Die belgische Fußballmannschaft, die Roten Teufel, spielen in zwei Wochen in Brasilien.: De Belgische voetbalploeg, de Rode Duivels, spelen over twee weken in Brazilië.
Wo zum Teufel warst du gestern Nacht?: Waar was je gisternacht in hemelsnaam?; Waar was je in godsnaam gisternacht?
Du Teufel!: Jij duivel!
Wo, zum Teufel, habe ich sie hingelegt?: Waar heb ik haar in vredesnaam gestopt?; Waar heb ik haar in godsnaam gelegd?
Wo, zum Teufel, habe ich ihn hingelegt?: Waar heb ik hem in vredesnaam gestopt?; Waar heb ik hem in godsnaam gelegd?
Wo, zum Teufel, habe ich ihn hingestellt?: Waar heb ik hem in vredesnaam neergezet?; Waar heb ik hem in godsnaam neergezet?
Wo, zum Teufel, habe ich sie hingestellt?: Waar heb ik haar in godsnaam neergezet?
Wo, zum Teufel, habe ich es hingestellt?: Waar heb ik het in vredesnaam gestopt?; Waar heb ik het in godsnaam gelegd?
Wo, zum Teufel, habe ich es hingetan?: Waar heb ik het in godsnaam verstopt?; Waar heb ik het in vredesnaam neergelegd?
Wo, zum Teufel, habe ich sie hingetan?: Waar heb ik haar in godsnaam verstopt?; Waar heb ik haar in vredesnaam neergelegd?
Wo, zum Teufel, habe ich ihn hingetan?: Waar heb ik hem in vredesnaam neergelegd?; Waar heb ik hem in godsnaam verstopt?
Zum Teufel noch mal!: Verdomme!; In godsnaam!
Mir ist ein ehrlicher Teufel lieber als ein scheinheiliger Engel.: Ik heb liever een eerlijke duivel dan een schijnheilige engel.
Teufel!: Verdorie!; Godverdomme!; Duivel!
Ich glaube nicht an den Teufel.: Ik geloof niet in de duivel.
Scher dich zum Teufel!: Loop naar de duivel!
Es gibt keinen Teufel, aber es gibt Gott.: Er is geen duivel, maar er is God.

Was heißt »Teufel« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Synonyme

Antonyme

Teufel übersetzt in weiteren Sprachen: