Was heißt »Regen« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Regen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- regen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Regen, Regen, geh weg!
Regen, regen, ga weg!
Wir mögen den Regen nicht.
We houden niet van regen.
Trotz des Regens sind die Kinder in die Schule gegangen.
Ondanks de regen gingen de kinderen naar school.
Ein bisschen stärkerer Regen könnte Überschwemmungen verursachen.
Een beetje sterkere regenval kan tot overstromingen leiden.
Als ich noch klein war, ging ich gern bei Regen spazieren.
Toen ik klein was wandelde ik heel graag in de regen.
Das Spiel wurde wegen des Regens abgesagt.
De wedstrijd werd afgelast vanwege regen.
Er suchte Schutz vor dem Regen.
Hij zocht beschutting tegen de regen.
Der Regen peitschte gegen die Fenster.
De regen sloeg tegen de ramen.
Der Regen hat aufgehört.
De regen is opgehouden.
Es scheint morgen Regen zu geben.
Het schijnt dat het morgen zal regenen.
Lass uns warten bis der Regen aufhört.
Laten we wachten tot het gedaan is met regenen.
Es kommt nicht in Frage, bei diesem Regen rauszugehen.
Geen sprake van om met deze regen weg te gaan.
Wir hatten diesen Monat viel Regen.
We hebben veel regen gehad deze maand.
Der starke Regen hielt mich davon ab, zu gehen.
De harde regen weerhield me te gaan.
Der Regen ging in Schnee über.
De regen ging over in sneeuw.
Nach dem Regen kommt Sonnenschein.
Na regen komt zonneschijn.
Der Regen dauerte fünf Tage.
De regen duurde vijf dagen.
Nach dem Regen schönes Wetter.
Mooi weer na de regen.
Nach dem Regen waren die Bürgersteige nass.
Na de bui waren de stoepen nat.
Wo ist der Regen?
Waar is de regen?
Trotz des Regens wurde das Spiel nicht abgesagt.
Ondanks de regen werd het spel niet afgelast.
Er kam vom Regen in die Traufe.
Hij kwam van de regen in de drop.
Hij geraakte van de regen in de drop.
In so einem Regen wird er nicht kommen.
Met deze regen zal hij niet komen.
Es sieht nach Regen aus, wir sollten besser die Fenster schließen.
Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen. We kunnen het raam beter dichtdoen.
Magst du Regen?
Hou je van regen?
Das Gras wächst nach dem Regen gut.
Het gras groeit goed na de regen.
Wegen des Regens bin ich zu Hause geblieben.
Vanwege de regen ben ik thuis gebleven.
Door de regen ben ik thuis gebleven.
Ich musste unter einen Baum gehen, um mich vor dem Regen zu schützen.
Ik moest onder een boom gaan schuilen voor de regen.
Ich mag Regen und Schnee.
Ik hou van regen en sneeuw.
Nimm einen Schirm mit, denn es ist für den Nachmittag Regen angesagt.
Neem een paraplu mee, want er wordt regen verwacht in de namiddag.
Sie kam vom Regen in die Traufe.
Ze kwam van de regen in de drup.
Vom Regen in die Traufe kommen.
Van de regen in de drop geraken.
Sie haben ihren Ausflug wegen Regens abgebrochen.
Ze hebben hun trip wegens de regen geannuleerd.
Trotz des starken Regens muss ich losgehen.
Ik moet gaan ondanks de hevige regen.
Ich bin im Regen mit dem Rad zum Zahnarzt gefahren.
Ik ben met mijn fiets door de regen naar de tandarts gereden.
Trotz des Regens ging ich hinaus.
Ondanks de regen ben ik naar buiten gegaan.
Der Regen wurde zu Schnee.
De regen veranderde in sneeuw.
De regen werd sneeuw.
Alle haben ein Haus, das sie aufnimmt, ein Heim, in dem sie Zuflucht finden. Mein Haus ist die Wüste, mein Heim ist die magere Heide. Allein der Nordwind ist mein Feuer, der Regen allein mein Bad.
Allen hebben een huis waar ze terecht kunnen, een thuis waar ze toevlucht vinden. De woestijn is mijn huis, de magere heide is mijn thuis. De noordenwind alleen is mijn vuur, de regen alleen is mijn bad.
Nach einem Regen ist die Luft rein.
Na regen is de lucht zuiver.
Der Regen hat die ganze Nacht gedauert.
De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.
Heute sieht es nach Regen aus.
Het ziet ernaar uit dat het vandaag gaat regenen.
Wir haben sehr viel Regen gehabt.
We hebben heel veel regen gehad.
Des Regens wegen wurde der Imbiss in freier Natur abgeblasen.
De picknick werd afgelast wegens de regen.
Nach dem Regen ist es kalt.
Het is koud na de regen.
Pünktlich um zwölf Uhr setzte der vorhergesagte Regen ein.
Exact om twaalf uur begon de voorspelde regen.
Morgen bekommen wir Regen.
Morgen krijgen we regen.
Trotz des Regens kam er rechtzeitig an.
Ondanks de regen kwam hij op tijd aan.
Ihre Reise wurde wegen des Regens verschoben.
Hun reis werd uitgesteld wegens de regen.
Haar reis werd uitgesteld wegens de regen.
Jetzt kommen wir vom Regen in die Traufe.
Nu komen we van de regen in de drup.
Ich höre gerne dem Regen zu.
Ik luister graag naar de regen.
Synonyme
- Niederschlag:
- neerslag
Antonyme
- Hagel:
- hagel
- Schnee:
- sneeuw
- Sonnenschein:
- zonneschijn
Niederländische Beispielsätze
Planten groeien snel na regen.
Er was helemaal geen regen de afgelopen drie maanden.
De regen valt met bakken uit de hemel.
De bekende auteur van kinderboeken Eduard Uspensky, schepper van de stripfiguur Tsjeboersajka, zei in een interview met het tv-kanaal „De regen”, dat 90 percent van alle inwoners van Rusland aan waanzin lijden.
Übergeordnete Begriffe
- Niederschlag:
- neerslag
Untergeordnete Begriffe
- Blauregen:
- blauweregen
- saurer Regen:
- zure regen
- Schauer:
- bui
- Wolkenbruch:
- wolkbreuk