Was heißt »stehlen« auf Niederländisch?
Das Verb »stehlen« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- stelen
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Die Polizei ist gut darin zu verstehen, dass jemand meine Kreditkarte gestohlen hat und viel Geld abgehoben hat. Es ist viel schwieriger, ihnen beizubringen, dass „jemand mein magisches Schwert gestohlen“ hat.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Wer hat den Apfel gestohlen?
Wie heeft de appel gestolen?
Was wurde gestohlen?
Wat is er gestolen?
Mir wurde gestern Abend mein Auto gestohlen.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
Man hat mir meinen Pass gestohlen.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Gestern hat man mir Geld gestohlen.
Men heeft gisteren geld van mij gestolen.
Sein Auto wurde vom Parkplatz gestohlen.
Zijn auto werd bij die parkeerplaats gestolen.
Man hat mein Fahrrad gestern gestohlen.
Mijn fiets is gisteren gestolen.
Kannst du mich lehren zu stehlen?
Kun je me leren stelen?
Der Junge verneinte, dass er das Fahrrad gestohlen hat.
De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.
Das ist der Mann, dessen Autos gestohlen wurden.
Dat is de man wiens auto's gestolen zijn.
Das ist die Frau, deren Autos gestohlen wurden.
Dat is de vrouw wier auto's gestolen zijn.
Mein Fahrrad wurde gestohlen.
Mijn fiets werd gestolen.
Der Mann hat meine Handtasche gestohlen.
De man heeft mijn handtas gestolen.
Mir wurde gestern meine Uhr gestohlen.
Gister werd mijn horloge gestolen.
Sie haben meine Flasche Wein gestohlen!
Ze stalen mijn fles wijn!
Ein Fuchs hat die Küken aus dem Stall gestohlen.
Een vos heeft de kuikens uit de stal geroofd.
Können Sie mir beibringen, wie man stiehlt?
Kunt ge mij het stelen aanleren?
Dieser Mann hat mir mein Portemonnaie gestohlen.
Deze man heeft mijn portemonnee gestolen.
Der Hase stahl aus dem Garten eine Möhre.
De haas stal een wortel uit de tuin.
Jemand hat mir all mein Geld gestohlen.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
Er hat mir Geld gestohlen.
Hij heeft geld van mij gestolen.
Mir wurde die Uhr gestohlen.
Mijn horloge was gestolen.
Mein Handy wurde gestohlen.
Mijn mobiele telefoon was gestolen.
Mijn mobieltje was gestolen.
Denken alle, ich hätte das Geld gestohlen?
Denkt iedereen dat ik het geld heb gestolen?
Ein Ehrenmann stiehlt nie Geld.
Een eerlijk man steelt nooit geld.
Tom hätte Marias Geld nicht stehlen sollen.
Tom had Maria's geld niet mogen stelen.
Jemand hat Toms Geld gestohlen.
Iemand heeft Toms geld gestolen.
Meine Papiere wurden mir gestohlen.
Mijn documenten werden gestolen.
Picassos Kunstwerke werden häufiger gestohlen als die anderer Künstler.
De kunstwerken van Picasso zijn vaker gestolen dan die van enig andere kunstenaar.
Ich war es, die Marias Diamantring gestohlen hat.
Ik was degene die Maria's diamanten ring had gestolen.
Der Junge bestritt, das Fahrrad gestohlen zu haben.
De jongen bestreed de fiets gestolen te hebben.
Wer hat die Äpfel gestohlen?
Wie heeft de appels gestolen?
Maria stiehlt.
Maria steelt.
Man hat meinen Fotoapparat gestohlen.
Men heeft mijn fotoapparaat gestolen.
Man hat meine Tasche gestohlen.
Men heeft mijn tas gestolen.
Er hat Geld gestohlen.
Hij heeft geld gestolen.
Was hat dich dazu gebracht, ausgerechnet deinem Großvater Geld zu stehlen?
Hoe kom je erbij uitgerekend van je grootvader geld te stelen?
Tom hat meinen Schirm gestohlen.
Tom heeft mijn paraplu gestolen.
Jemand hat meine Kamera gestohlen.
Iemand heeft mijn camera gestolen.
Ich habe ein Auto gestohlen.
Ik heb een auto gestolen.
Mein Portemonnaie wurde mir im Schlaf gestohlen.
Mijn portemonnee werd gestolen terwijl ik sliep.
Synonyme
- klauen:
- jatten
Sinnverwandte Wörter
- abhauen:
- opsodemieteren
- abnehmen:
- afnemen
Niederländische Beispielsätze
Ze is op heterdaad betrapt op het stelen van een ketting.
Stop met het stelen van mijn zinnen.
Tom breekt graag in bij tieners om hun gewelddadige computerspellen te stelen en te vernietigen.
Tom sluipt bijna elke nacht naar de supermarkt om er voedsel dat over datum is uit de vuilnisbakken te stelen.