Was heißt »gehören« auf Niederländisch?
Das Verb »gehören« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- behoren
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Wem gehört das?
Van wie is dat?
Van wie is dit?
Es gehört meinem Bruder.
Het is van mijn broer.
Dieses Fahrrad gehört unserer Schule.
Die fiets is van onze school.
Hast du meinen Sohn beim Geigespielen gehört?
Heb je mijn zoon viool horen spelen?
Wem gehört diese Tasche?
Van wie is deze tas?
Wisst ihr, wem dieses Auto gehört?
Weten jullie van wie deze auto is?
Die Armbanduhr auf dem Schreibtisch gehört mir.
Het horloge op het bureau is van mij.
Ich habe von ihm gehört, aber ich kenne ihn nicht persönlich.
Ik heb van hem gehoord maar ik ken hem niet persoonlijk.
Mike, hast du das Gespräch gerade gehört?
Mike, heb je dat gesprek net gehoord?
Dieses Fahrrad gehört mir.
Deze fiets is van mij.
Ich habe gehört, dass Robert krank ist.
Ik heb gehoord dat Robert ziek is.
Ich weiß, du denkst, du hättest verstanden, was du dachtest, was ich gesagt hätte, aber ich bin nicht sicher, ob dir klar ist, dass das, was du gehört hast, nicht das ist, was ich gemeint habe.
Ik weet dat je denkt dat je hebt begrepen wat je dacht dat ik gezegd heb, maar ik weet niet zeker of je je wel gerealiseerd hebt dat wat jij gehoord hebt niet is wat ik bedoelde.
"Wem gehört dieser Stuhl?" "Das ist meiner."
?Van wie is die stoel?” „Het is de mijne.”
Ich frage mich, wem die Schere gehört.
Ik vraag mij af van wie de schaar is.
Ich habe schon viel von Ihnen gehört.
Ik heb veel over u gehoord.
Ich habe gehört, dass du ein guter Tennisspieler bist.
Ik heb gehoord dat je een goede tennisspeler bent.
Das habe ich im Radio gehört.
Ik heb dat gehoord op de radio.
Ich habe seit damals nichts von ihm gehört.
Ik heb sindsdien niet meer van hem gehoord.
Hast du nicht den Schrei gehört?
Heb je geen schreeuw gehoord?
Dieses Buch gehört der Bibliothek.
Dit boek behoort toe aan de bibliotheek.
Dieses Haus gehört ihm.
Dit is zijn huis.
Haben Sie das gehört?
Heeft u dat gehoord?
Das ist die absurdeste Idee, die ich je gehört habe.
Dat is het meest absurde idee dat ik ooit heb gehoord.
Wem gehört das Buch?
Van wie is dat boek?
Ich habe nichts gehört.
Ik heb niets gehoord.
Wem gehören diese Bücher?
Van wie zijn die boeken?
Van wie zijn deze boeken?
Weil ich es sooft gehört habe, kann ich das Gedicht jetzt auswendig hersagen.
Omdat ik het zo dikwijls gehoord heb, kan ik het gedicht nu uit het hoofd opzeggen.
Der weiße Sonnenschirm gehört ihr.
Die witte parasol is van haar.
Das Haus am See gehört mir.
Het huis bij het meer is van mij.
Diese CD gehört ihm.
Deze cd is van hem.
Diese CD gehört ihr.
Deze cd is van haar.
Seit damals habe ich nichts von ihm gehört.
Daarna heb ik niets meer van hem gehoord.
Habt ihr gehört, ob Tom die Stelle bekommen hat?
Heb je gehoord of Tom nu de baan heeft gekregen?
Dieses Buch gehört dir.
Dit boek is van jou.
Das Fahrrad unter dem Baum gehört mir.
De fiets onder de boom is van mij.
Welche gehören Taro?
Welke zijn Taro's?
Welke zijn die van Taro?
Woher soll ich wissen, was ich sage, bevor ich gehört habe, was ich denke?
Hoe moet ik weten wat te zeggen, voordat ik heb gehoord wat ik denk?
Ich habe viel von dir gehört.
Ik heb veel van jou gehoord.
Ich konnte meinen Ohren kaum trauen, als ich die Nachrichten gehört habe.
Ik kon mijn oren nauwelijks geloven toen ik het nieuws hoorde.
Hast du von dem gestrigen Feuer gehört?
Heb je over de brand van gisteren gehoord?
Wem gehört das Essen hier?
Van wie is het eten hier?
Ich habe nicht gehört, was du gesagt hast.
Ik heb niet gehoord wat je zei.
Der Mond gehört niemandem.
De maan is van niemand.
Diese CD gehört meinem Sohn.
Deze cd is van mijn zoon.
Dieser Hund gehört mir.
Deze hond is van mij.
Island hat einmal zu Dänemark gehört.
IJsland heeft ooit toebehoord aan Denemarken.
Ich habe es im Radio gehört.
Ik heb het gehoord op de radio.
Ich habe das früher einmal gehört.
Ik heb dat vroeger al eens gehoord.
Tom glaubte eine Maus in der Küche gehört zu haben.
Tom dacht een muis in de keuken gehoord te hebben.
Das gehört der Vergangenheit an.
Dat behoort tot het verleden.
Dat is verleden tijd.
Hast du das Geräusch gehört?
Hoorde je dat geluid?
Die samischen Sprachen gehören zu den europäischen Ursprachen und sind eng mit den ostseefinnischen Sprachen verwandt.
De Samische talen behoren tot de Europese oertalen en zijn nauw verwant aan de Baltisch-Finse talen.
Zur Paella gehören oft Schnecken.
Paella bevat vaak slakken.
Paella bevat vaak karakollen.
Paella bevat vaak wulken.
Wem gehört dieser Rucksack?
Van wie is die rugzak?
Wem gehören diese Stifte?
Tot wie behoren die pennen?
Wem gehört dieses Lehrbuch?
Van wie is dit schoolboek?
Das gehört dazu.
Dat hoort erbij.
Die Sonne, der Mond und die Sterne gehören alle zum Weltall.
De zon, de maan en de sterren behoren alle tot het universum.
Tom wusste nicht, dass Hawaii zu den Vereinigten Staaten gehört.
Tom wist niet dat Hawaï deel uitmaakte van de Verenigde Staten.
Island gehörte zu Dänemark.
IJsland behoorde tot Denemarken.
Hast du die Nachricht nicht gehört?
Heb je het nieuws niet gehoord?
Von der Großen Chinesischen Mauer haben viele Menschen schon gehört oder gelesen, einige haben sie sogar schon besichtigt, doch wenige wissen, dass man dieses Bauwerk vom Mond aus sehen kann.
Van de Grote Chinese Muur hebben vele mensen al gehoord of gelezen, sommigen hebben hem zelfs al bezichtigd, maar echter weinigen weten dat men dit bouwwerk vanaf de maan kan zien.
Die Große Chinesische Mauer gehört zu den Weltwundern.
De Grote Chinese Muur behoort tot de wereldwonderen.
Ich habe alles gehört.
Ik hoorde alles.
Ich habe sie noch nie zuvor gehört.
Ik heb ze nog niet eerder gehoord.
Ein gesunder Schlaf gehört zu den wichtigsten Voraussetzungen für ein gesundes Leben.
Een gezonde slaap is een van de belangrijkste voorwaarden voor een gezond leven.
Letzte Nacht habe ich Radio gehört.
Gisternacht luisterde ik naar de radio.
Das gehört jetzt mir.
Dat behoort nu aan mij.
Das gehört mir.
Dat is van mij.
Ich habe dich nicht gehört.
Ik hoorde je niet.
Ich habe Sie nicht gehört.
Ik hoorde u niet.
Ik heb u niet gehoord.
Nie davon gehört!
Nog nooit van gehoord!
Ich gehöre zum Segelklub.
Ik ben lid van de zeilclub.
Ich habe gehört, dass morgendliches Studieren effizienter ist. Morgens eine Stunde studieren ist genauso gut wie drei Stunden abends.
Ik heb gehoord dat 's morgens studeren efficiënter is. 's Morgens een uur studeren is even goed als drie uur 's avonds.
Das gehört ihr.
Dat is van haar.
Zu welcher Fakultät gehört der noch mal?
Tot welke faculteit behoort hij ook alweer?
Bij welke faculteit zat hij ook alweer?
Ich habe diesen Witz schon lange nicht mehr gehört.
Die grap heb ik in lange tijd niet gehoord.
Den Witz habe ich schon seit Ewigkeiten nicht mehr gehört.
Die grap heb ik al in geen eeuwigheid meer gehoord.
Sie tat so, als hätte sie mich nicht gehört.
Ze deed alsof ze mij niet gehoord had.
Bisweilen gehört nicht weniger Klugheit dazu, auf einen guten Rat zu hören, als sich selbst einen solchen zu geben.
Soms vergt het niet minder wijsheid om naar goede raad te luisteren dan om die aan zichzelf te verstrekken.
Ich habe Sie schreien gehört.
Ik heb u horen roepen.
Hast du den Hund bellen gehört?
Heb je de hond horen blaffen?
Ich glaube, ich habe einen Hund in der Ferne bellen gehört.
Ik denk dat ik een hond hoorde blaffen in de verte.
Heute habe ich gehört, dass der Mond eine Atmosphäre haben soll.
Vandaag heb ik gehoord dat de maan een atmosfeer zou hebben.
Ich habe gehört, dass Sie Ihren Urlaub in Neuseeland verbringen wollen.
Ik heb gehoord dat u uw vakantie in Nieuw-Zeeland gaat doorbrengen.
Hast du etwas gehört?
Hoorde je iets?
Wem gehört dieser Stift?
Van wie is deze pen?
Hast du gehört, was letzte Nacht passiert ist?
Hoorde je wat er vannacht gebeurd is?
Die Zukunft gehört denen, die an die Schönheit ihrer Träume glauben.
De toekomst behoort aan hen die geloven in de schoonheid van hun dromen.
Diese Schuhe gehören Tom.
Deze schoenen zijn van Tom.
Doch ich sagte ihm, dass mein Herz einem anderen Mann gehöre.
Maar ik zei hem dat mijn hart aan een andere man toebehoorde.
Diese Handschuhe gehören Tom.
Deze handschoenen zijn van Tom.
Hat jemand irgendwas gehört?
Heeft iemand iets gehoord?
Ich habe dich singen gehört.
Ik hoorde je zingen.
Haben Sie die Nachrichten gehört?
Hebt u het nieuws gehoord?
Dies habe ich schon oft gehört.
Dat heb ik al vaak gehoord.
Dieses gehört Tom.
Deze is van Tom.
Habt ihr gehört, was Tom gesagt hat?
Heb je gehoord wat Tom gezegd heeft?
Ich habe da etwas anderes gehört.
Dat is niet wat ik gehoord heb.
Hast du gehört, was sie erzählt hat?
Heb je gehoord wat zij vertelde?
Synonyme
Niederländische Beispielsätze
Sommige Europese landen behoren niet tot de Europese Unie.
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
Egyptisch vormt een eigen tak van de Afro-Aziatisch taalfamilie, waartoe onder andere ook het Arabisch, Hebreeuws en de Berbertalen behoren.
Lychees behoren tot mijn lievelingsfruit.