Was heißt »fol­gen« auf Niederländisch?

Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen

Weich mir aus und ich werde folgen; folge mir und ich werde dir ausweichen.

Ontwijk mij en ik zal volgen, volg mij en ik zal u ontwijken.

Ein Moskitoschwarm folgte ihm.

Een zwerm muggen volgde hem.

Ich folgte ihm in sein Zimmer.

Ik volgde hem naar zijn kamer.

Wir sollten seinem Beispiel folgen.

We zouden zijn voorbeeld moeten volgen.

Mein Hund folgt mir überall hin.

Mijn hond volgt mij overal naartoe.

Ich kann dir nicht folgen.

Ik kan je niet volgen.

Der Hund folgt mir überall hin.

De hond volgt me overal heen.

Wir sind den Hirschspuren gefolgt.

We volgden de sporen van het hert.

Der Hund folgte schwanzwedelnd seinem Herrn.

De hond volgde zijn baas met kwispelende staart.

De hond volgde kwispelend zijn baasje.

Ich kann nicht folgen.

Ik kan niet volgen.

Ich folgte ihm.

Ik volgde hem.

Shishir folgt mir.

Shishir volgt me.

Er folgt dir auf dem Fuße.

Hij volgt je op de voet.

Ihr Kind folgt ihr, wohin sie auch geht.

Waar ze ook heen gaat, haar kind volgt haar.

Tom folgt Maria.

Tom volgt Maria.

Ein Hund folgte mir bis zu meinem Hause nach.

Een hond volgde me naar mijn huis.

Ich werde folgen.

Ik zal volgen.

Tom bemerkte, dass Mary ihm folgte.

Tom merkte dat Maria hem volgde.

Du brauchst nur seinem Rat zu folgen.

Je moet alleen maar zijn advies opvolgen.

Meine Katze folgt mir nach.

Mijn kat volgt me.

Das Glück folgt uns auf allen Wegen.

Het geluk volgt ons op alle wegen.

Sünden werden vergeben, aber die Strafe folgt nach.

Zonden worden je vergeven, maar aan de straf ontkom je niet.

Es folgte ein langes Schweigen.

Er volgde een lange stilte.

Tom und Maria beschlossen, Johannes zu folgen.

Tom en Maria besloten Jan te volgen.

Tom folgte Maria in ihr Büro.

Tom volgde Maria in haar kantoor.

Wohin Mary auch geht, das Schaf folgt ihr.

Waar Mary ook heen gaat, de schapen volgen haar.

Waar Mary ook heen gaat, het schaap komt achter haar aan.

Tom folgte Maria.

Tom volgde Mary.

Wer mich liebt, der folge mir!

Wie mij liefheeft volge mij.

Ich kann Ihnen nicht ganz folgen.

Ik kan niet helemaal volgen.

Ik volg u niet helemaal.

Ehre folgt der Tugend, als wäre sie ihr Schatten.

Eer volgt de deugd als ware deze de schaduw ervan.

Eer volgt de deugdzaamheid als ware deze haar schaduw.

Es lohnt sich, seinem Rat zu folgen.

Het is waard zijn advies te volgen.

Wir folgen Ihnen.

We volgen u.

Tom folgte Marias Rat nicht.

Tom volgde het advies van Mary niet op.

Die Firma ist dem Aufruf gefolgt und wird eine Spende von fünfundzwanzigtausend Euro tätigen.

Het bedrijf heeft gehoor gegeven aan de oproep en zal een donatie van vijfentwintigduizend euro doen.

Synonyme

ba­sie­ren:

baseren

be­her­zi­gen:

behartigen

ter harte nemen

ent­wi­ckeln:

ontwikkelen

folg­sam:

volgzaam

ge­hor­chen:

gehoorzamen

hö­ren:

horen

luisteren

ver­fol­gen:

vervolgen

Niederländische Beispielsätze

• Als ik jou was zou ik Toms advies volgen.

• Waar ik ook ga, wat ik ook doe, hij blijft mij volgen.

• We moeten de regels volgen.

• Ge moet de wet volgen.

• Het is nodig de regels te volgen.

• Gelieve deze aanwijzing niet op te volgen.

• Volgend jaar ga ik Frans volgen.

• Gelieve dit advies niet op te volgen.

Untergeordnete Begriffe

ver­fol­gen:

vervolgen