Was heißt »Stück« auf Niederländisch?
Das Substantiv »Stück« lässt sich wie folgt von Deutsch auf Niederländisch übersetzen:
- stuk
Deutsch/Niederländische Beispielübersetzungen
Man sagt, dass "Hamlet" das interessanteste Stück sei, das je geschrieben wurde.
Er wordt gezegd dat "Hamlet" het interessantste toneelstuk is dat ooit is geschreven.
Men zegt dat "Hamlet" het boeiendste toneelstuk ooit geschreven is.
Wollen Sie noch ein Stück Kuchen?
Wilt u nog een stuk gebak?
Bitte hol mir ein Stück Papier.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
Mein Haus ist ein Stück vom Bahnhof entfernt.
Mijn huis ligt een eindje van het station.
Legt mir ein Stück Kuchen zur Seite, ich muss los.
Hou een stukje gebak voor me apart, ik moet weg.
Er schnitt ein Stück Fleisch ab.
Hij sneed een stuk vlees af.
Sie riss seinen Brief in Stücke.
Zij scheurde zijn brief in vele stukjes.
Darf ich dir ein weiteres Stück Kuchen anbieten?
Mag ik u nog een stukje gebak aanbieden?
Sie gab ihm ein Stück Papier.
Zij gaf hem een blad papier.
Bring mir ein Stück Kreide.
Breng mij een stuk krijt.
Willst du noch ein Stück Kuchen?
Wil je nog een stuk cake?
Sie gaben Tom ein Stück Kuchen.
Ze gaven Tom een stuk taart.
Möchtest du noch ein Stück Kuchen?
Wil je nog een stuk taart?
Er nahm ein Stück Kreide.
Hij nam een stuk krijt.
Ich will ein Stück Papier.
Ik wil een stuk papier.
Ik wil een stukje papier.
Wenn ich dir ein Stück Mäusespeck schicken könnte, Trang, so würde ich es tun!
Als ik je een spekje kon sturen, Trang, zou ik het doen.
Es zerfiel in Stücke.
Het barstte in stukken.
Das Mädchen machte aus einem Stück Stoff eine Puppe.
Het meisje maakte een pop van een stukje stof.
Tom schlief zwölf Stunden am Stück.
Tom sliep twaalf uur aan één stuk.
Shakespeare, dessen Stücke weltberühmt sind, lebte vor etwa vierhundert Jahren.
Shakespeare, wiens toneelstukken wereldberoemd zijn, leefde zo'n vierhonderd jaar geleden.
Rutsch mal ein Stück!
Aan de kant.
Wer möchte noch ein Stück Torte?
Wie wil nog een stuk taart?
Gib mir ein Stück Papier.
Geef mij een stuk papier.
Ich brauche ein Stück Seife.
Ik heb een stuk zeep nodig.
Darf ich noch ein Stück Kuchen haben?
Mag ik nog een stuk taart hebben?
Ich nehme ein Stück Kuchen.
Ik neem een stuk taart.
Ich möchte gern ein großes Stück Kuchen und eine Tasse Kaffee.
Ik zou graag een groot stuk taart en een kop koffie willen.
Maria hat ein großes Stück Sahnetorte gekauft.
Maria heeft een groot stuk slagroomtaart gekocht.
Tom teilte den Kuchen in zwei Stücke.
Tom sneed de cake in twee stukken.
Es gibt kein einziges Stück.
Er is geen enkel stuk.
Gib mir ein Stück Papier zum Schreiben.
Geef me een stuk papier waarop ik kan schrijven.
Synonyme
Niederländische Beispielsätze
Ge hebt juist een stuk van 50 cent verloren.
Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.
Hij voelt zich een stuk beter vandaag.
Mijn koffer is stuk.
De douche is stuk.
Een van de lampen in het trappenhuis is stuk.
Onze ladder is stuk.
Mijn auto is stuk.
Onze tv is stuk.
De stoel is stuk.
Ze kocht een stuk speelgoed voor de jongen.
Hou op mijn briljante idee stuk te praten, dat is helemaal niet onnozel!
Dingen gaan stuk.
Hé stuk!
Dit horloge is stuk.
De vaatwasser is stuk.
De pijn is een stuk erger geworden.
Übergeordnete Begriffe
Untergeordnete Begriffe
- Flurstück:
- perceel
- Frühstück:
- ontbijt
- Grundstück:
- grondstuk
- Kleidungsstück:
- kledingstuk
- Schriftstück:
- nota